Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent de gemeentelijke garantiestelling

Geldend van 09-04-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent de gemeentelijke garantiestelling

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Eens in de vier jaar dienen de financiële beleidsnota’s geactualiseerd te worden. Zaken die in de tussentijd zijn veranderd, moeten hierin verwerkt worden. Dit kunnen ontwikkelingen zijn van Rijkswege of binnen de gemeente zelf.

Destijds is de nota Gemeentelijke garantiestelling’ opgesteld omdat gemeenten verrast kunnen worden door optredende risico’s voortvloeiende uit verleende gemeentegaranties. Die kunnen een ingrijpend effect hebben op de exploitatie-uitkomsten van het lopende jaar en van de komende jaren. Het is daarom van belang een goed zicht op deze risico’s te houden en daar een verantwoord en actueel beleid over te voeren.

1.2 Doel nota gemeentelijke garantiestelling

Vastleggen van het door de gemeente te voeren beleid ten aanzien van gemeentelijke garantiestelling, mede met het oog op actuele ontwikkelingen hierover. Eens in de vier jaar de inhoud van deze nota te evalueren en zo nodig te actualiseren.

Zo’n periodieke evaluatie biedt de gelegenheid om:

  • -

    recente ontwikkelingen in de voorschriften voor begroting en verantwoording te verwerken;

  • -

    ontwikkelingen in wetgeving op het gebied van de jaarverslaglegging daarin op te nemen (denk aan jurisprudentie/uitspraken Ondernemingskamer/richtlijnen van de raad voor de jaarverslaglegging en de commissie BBV);

  • -

    de gevolgen van technische en economische ontwikkelingen hierin doorvoeren;

  • -

    ontwikkelingen op het gebied van financieel beleid goed ingekaderd te houden.

2. Algemeen

Allereerst wordt in deze nota aandacht besteed aan de met de garantieverlening samenhangende risico’s, aansluitend wordt aangegeven wat de gemeente kan doen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Ten slotte wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de verschillende sectoren.

De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) bepaalt in artikel 2 lid 1 dat openbare lichamen uitsluitend leningen mogen aangaan, middelen mogen uitzetten en garanties mogen verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. Onder openbare lichamen worden in deze wet onder meer verstaan: provincies, gemeenten en waterschappen. Ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak kunnen openbare lichamen een beroep doen op de kapitaalmarkt en middelen uitzetten (in de vorm van het verstrekken van leningen en het nemen van deelnemingen) of garanties verlenen.

De publieke taak zelf wordt in deze wet niet nader omschreven. Hiermee wordt recht gedaan aan de eigen verantwoordelijkheid van openbare lichamen ten aanzien van de afbakening van de publieke taak en de wettelijke taakomschrijving, die zij op grond van de op hun van toepassing zijnde wetten bezitten. Activiteiten op het grensvlak van publieke en private activiteiten zijn het verstrekken van leningen aan woningcorporaties en het deelnemen aan PPS-constructies (publiek-private samenwerking). Afhankelijk van de afweging van het openbaar lichaam zelf, kunnen deze activiteiten een onderdeel van de publieke taak van een openbaar lichaam zijn.

Op basis van art. 2 lid 1 Wet Fido kunnen toezichthouders (provincie, rijk) vragen om een verantwoording over de door openbare lichamen aangetrokken leningen, verstrekte leningen, deelnemingen of verleende garanties.

Het is de gemeenteraad die het kader van de publieke dienst bepaalt. Dat kader vormt ook de context voor leningen en garanties aan instellingen die, in de beleidsvisie van het gemeentebestuur, bijdragen aan de publieke taak.

Een van de kenmerken van de Wet Fido is transparantie. Daarom zijn gemeenten verplicht in een raadsbesluit de hoofdlijnen van het treasurybeleid vast te stellen en stelt het college nadere regels vast, waarover de raad wordt geïnformeerd.

Naast de transparantie van het formele kader, waarbinnen de gemeente haar leningen-, uitzettingen-en garantiebeleid vormgeeft, dienen in de treasuryparagraaf van de begroting en de jaarrekening, de risico’s die voortvloeien uit dit beleid te worden geïnventariseerd en toegelicht. Die risico’s hebben alles te maken met de solvabiliteit van de lenende instelling.

3. Het begrip gemeentegarantie

Gemeentegarantie is een zekerheid voor de geldgever dat de in de overeenkomst van geldlening aangegane verplichtingen zullen worden nagekomen. Indien de geldnemer niet aan deze verplichtingen kan voldoen, zal de garantieverlener -in dit geval de gemeente - deze verplichtingen van de geldnemer overnemen. De gemeente houdt dan een vordering op de geldnemer. Het risico voor de geldgever is zodoende dus nihil.

De door de particuliere instelling aangegane geldlening is in de meeste gevallen bedoeld voor de aankoop of verbouwing van onroerend goed, maar kan ook zijn bedoeld voor andere doelstellingen, zoals de verbetering van de liquiditeitspositie.

Garantiestelling door een gemeente wordt beschouwd als een vorm van publiek-private samenwerking (PPS). Door middel van een gemeentegarantie kan de gemeente medewerking verlenen aan de realisering van particuliere initiatieven, die de gemeente in het belang of mede in het belang acht van de plaatselijke bevolking, zonder hiervoor financiële middelen beschikbaar te stellen. Dit houdt echter niet in dat hieruit voor de gemeente op termijn geen financiële consequenties zouden kunnen voortvloeien.

4. De met de garantieverlening samenhangende risico’s

Deze risico’s hebben alles te maken met de solvabiliteit van de lenende instelling. De solvabiliteit is het vermogen om schulden terug te kunnen betalen. Het solvabiliteitsrisico is de kans dat het vermogen om schulden terug te kunnen betalen wordt aangetast. In het ongunstigste geval verdwijnt het vermogen om terug te kunnen betalen zelfs geheel. Gemeenten kunnen onaangenaam worden verrast door optredende garantierisico’s die ingrijpende negatieve gevolgen kunnen hebben voor de financiële huishouding van de gemeente. Met betrekking tot het risico wat de gemeente loopt als achtervang van het WSW (Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw) wordt hier opgemerkt dat dit niet meetbaar is, omdat dit ook samenhangt met exogene factoren. Hierover onder punt 6 meer.

5. Beleid verlenen gemeentegarantie

De Wet financiering decentrale overheden 2001 (Wet Fido) schrijft gemeenten voor zo weinig mogelijk risico’s te nemen met onder meer leningen en garantiestellingen. Beide zijn zelfs verboden als er niet-publieke taken in het geding zijn.

Wat kan een gemeente doen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken?

Ten eerste: in beginsel geen nieuwe gemeentegaranties afgeven;

Ten tweede: geen gemeentegaranties afgeven als er een waarborgfonds is.

Bij garantieverlening dient met name de financiële controle voldoende te zijn gewaarborgd.

Beleid:

  • -

    In beginsel geen nieuwe gemeentegaranties afgeven;

  • -

    Geen gemeentegarantie als er een waarborgfonds is.

Er wordt niet ingegaan op een verzoek tot gemeentegarantie als de financiële verantwoordelijkheid in handen van een andere bestuurslaag is.

6. Verschillende waarborgfondsen

De volgende professionele waarborgfondsen zijn ondermeer te onderscheiden:

  • -

    Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw

  • -

    Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen

  • -

    Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

  • -

    Stichting Waarborgfonds Kinderopvang

  • -

    Stichting Waarborgfonds voor de Sport

  • -

    Provinciale cultuurfondsen voor monumenten

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw

Corporaties die deelnemer zijn van WSW, kunnen goedkoper leningen aantrekken voor het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen. Hier zijn verschillende voorwaarden aan verbonden. De leningovereenkomst moet de gemeente vermelden als achtervanggemeente. De corporatie bepaalt per leningovereenkomst om welke gemeente het gaat. Indien dit niet is opgenomen dan moet de gemeente een collegebesluit nemen over de desbetreffende lening. Dit collegebesluit moet samen met de definitieve leningovereenkomst worden opgestuurd naar WSW.

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen

Het WEW biedt door de borgtochtovereenkomst aan de geldgever zekerheid voor het geval de hypotheekgever niet aan zijn financiële verplichtingen voldoet. Bij gedwongen verkoop van de woning van de hypotheekgever kan de opbrengst van de woning lager zijn dan de restwaarde van de uitstaande hypotheekschuld. Als dat zo is en de geldgever heeft voldaan aan de door het WEW vastgestelde algemene voorwaarden voor borgtocht zoals die gelden op het moment van het offreren van die geldlening, dan kan de geldgever het WEW aanspreken voor de restschuld.

Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Borging wordt verstrekt aan financieel gezonde zorgaanbieders met goed onderbouwde investeringsplannen. De toekomstige exploiteerbaarheid en de financierbaarheid moeten degelijk en overtuigend worden onderbouwd in een 'businessplan'.

Zorgaanbieders die nog geen WFZ-deelnemer zijn, worden verzocht voorafgaand aan het indienen van een borgingsverzoek contact op te nemen met het WFZ. Op basis van een oriënterend gesprek kan dan bepaald worden of een verzoek tot borging en deelname formeel tot de mogelijkheden behoort en of het vanuit risicoperspectief kans van slagen heeft. Verder wordt tijdens het oriënterende gesprek ingegaan op de beoordelingsprocedure en de informatie die in dit kader van belang is.

Stichting Waarborgfonds Kinderopvang

Om voor een borgstelling of garantie in aanmerking te komen dient de organisatie een complete aanvraag in te dienen. Afhankelijk van de casus en het type borgstelling of garantie, kan het gaan om een ondernemingsplan inclusief markt- en concurrentieonderzoek, jaarrekeningen, prognoses en andere (financiële) gegevens. U tekent voor de correctheid van de deze gegevens.

Stichting Waarborgfonds voor de Sport

Sportorganisaties zijn voor een investering in hun accommodatie veelal aangewezen op een lening bij een bank. Banken zijn in de regel niet bereid een lening te verstrekken aan een sportorganisatie wanneer er geen zekerheden beschikbaar zijn. SWS kan middels het verstrekken van een borgstelling voor de benodigde zekerheid zorgen.

SWS brengt aan de landelijke en gemeentelijke overheid, maar ook aan banken, sportorganisaties of andere belanghebbenden advies uit over bijvoorbeeld de financiële haalbaarheid van nieuw te realiseren of aan te kopen sportaccommodaties.

Provinciale cultuurfondsen voor monumenten

Samen met het Nationaal Restauratiefonds zijn in negen provincies de Cultuurfondsen voor Monumenten opgericht. Hieruit verstrekt het Restauratiefonds hypotheken met een lage rente aan eigenaren van gemeentelijke en provinciale monumenten. De rente en aflossing worden in het monumentenfonds teruggestort. Zo ontstaat er een doorlopend fonds, dat ook in de toekomst blijvend gebruikt kan worden.

Het fonds is bedoeld voor:

  • -

    provinciale- of gemeentelijke monumenten of geregistreerde beeldbepalende panden die een beschermd stads- en dorpsgezicht hebben .

  • -

    monumenten in Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland, Noord-Brabant, Noord-Holland of Zeeland.

  • -

    particuliere eigenaren, onafhankelijke rechtspersonen of instellingen, geen (semi-) overheidsinstellingen.

7. Beoordeling van een aanvraag voor gemeentegarantie

Het beleid is, dat in principe geen gemeentegarantie wordt verstrekt (zie punt 5).

Als in een door het college van burgemeester en wethouders of de raad aangegeven uitzonderlijk geval, door de gemeenteraad gemeentegarantie zal worden verstrekt, gelden voor de beoordeling vooraf daarvan, de volgende richtlijnen.

De aanvraag dient inzicht te geven in de gewenste looptijd en wijze van aflossing van de geldlening, alsmede noodzakelijkheid/wenselijkheid en collectief belang van de investering. De beoordeling van de aanvraag van een gemeentegarantie vindt plaats op de afdeling waaronder de vereniging of instelling ressorteert. Toetsing van de beoordeling vindt plaats door het taakveld financiën.

Achtereenvolgens wordt gekeken naar:

  • a.

    de aard van de vereniging of instelling;

  • b.

    is er een waarborgfonds? zo ja dan daarnaar doorverwijzen.

Is er geen waarborgfonds, dan wordt er gekeken naar:

  • a.

    de aard en het belang van de voorziening voor de burgers;

  • b.

    de financiële haalbaarheid;

  • c.

    de financiële positie van de vereniging of instelling;

8. Voorwaarden gemeentegarantie

De Wet financiering decentrale overheden 2001 (Wet Fido) schrijft gemeenten voor zo weinig mogelijk risico’s te nemen met onder meer leningen en garantiestellingen. Beiden zijn zelfs verboden als er niet-publieke taken in het geding zijn. (Zie hierboven onder punt 5: Beleid verlenen gemeentegarantie).

Ter beperking van het risico voor de gemeente zijn aan een te verlenen gemeentegarantie voorwaarden verbonden. Buiten deze voorwaarden kan geen gemeentegarantie worden afgegeven. Deze voorwaarden zijn zowel gericht op de relatie geldgever-gemeente als op de relatie geldnemer-gemeente. De bepalingen ten behoeve van de geldnemer zijn erop gericht de gemeente zoveel als nodig is van informatie te voorzien, zodat eventuele financiële problemen in een vroeg stadium kunnen worden gesignaleerd en hierop tijdig actie kan worden ondernomen. Bijvoorbeeld door het aanwijzen van een gemeentelijke vertegenwoordiger in het bestuur. De bepalingen ten behoeve van de geldgever zijn bedoeld om zo spoedig mogelijk op de hoogte te worden gebracht als de geldnemer niet zou kunnen voldoen aan de verplichtingen die deze krachtens de overeenkomst van geldlening geacht wordt na te komen (informatieplicht).

8.1 Bepalingen

  • 1.

    De leningsgelden mogen uitsluitend worden aangewend voor het gestelde doel;

  • 2.

    De geldnemer verleent de gemeente Oostzaan het recht om onmiddellijk het gehele gebouw te naasten (= gebruik van het recht om eigenaar te worden tegen een bepaalde vergoeding) in die zin, dat alle onroerende-en roerende zaken van de vereniging/instelling, voor zover behorende tot het gebouw, overgaan in handen van de gemeente tegen de boekwaarde op het tijdstip van de naasting, indien en zodra:

    • -

      de gemeente Oostzaan tot betalingen uit hoofde van en in verband met de onderhavige garantie is overgegaan en terugbetaling niet binnen twee maanden na eerste, per aangetekend schrijven, aan de vereniging/instelling uit te brengen vordering heeft plaatsgehad;

    • -

      de vereniging/instelling naar het oordeel van burgemeester en wethouders in gebreke blijft aangaande de voorwaarden;

  • 3.

    De geldnemer zal geen kapitaalsverplichtingen van in totaal groter dan één tiende van de gegarandeerde som op zich nemen, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

  • 4.

    Besluiten van de geldnemer tot wijziging van de statuten, ontbinding van de rechtspersoon, het voeren van rechtsgedingen, het aangaan van dadingen of het onderwerpen van geschillen aan scheidslieden, mogen niet genomen worden dan met schriftelijke goedkeuring van burgemeester en wethouders;

  • 5.

    De geldgever zal aan de geldnemer geen uitstel van betaling verlenen dan met hieromtrent van burgemeester en wethouders verkregen schriftelijke toestemming. Indien de geldgever uitstel of gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het voldoen van één of meer aflossingstermijn geeft, worden de betreffende aflossingen niettemin geacht te zijn voldaan;

  • 6.

    De geldgever is verplicht op verzoek van burgemeester en wethouders binnen veertien dagen aan hen mededeling te doen van het bedrag van het actuele schuldrestant op enig moment.

  • 7.

    Indien de betaling door de geldnemer van rente en aflossing stagneert, is de geldgever gehouden dit terstond aan burgemeester en wethouders te berichten. In dit geval gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      de geldnemer verplicht zich om desgevraagd aan de door burgemeester en wethouders aan te wijzen personen inzage te geven van alle boeken en bescheiden en volledige medewerking te verlenen aan maatregelen, welke burgemeester en wethouders voor een goede controle op het financieel beheer en een goede administratie nodig zullen oordelen;

    • b.

      indien burgemeester en wethouders dit gewenst achten, zal een door hen aan te wijzen ambtenaar of derde worden toegelaten in de vergaderingen van de geldnemer, waarin onderwerpen betreffende het financieel beleid zullen worden behandeld. Deze deskundige zal het recht hebben aan de beraadslagingen deel te nemen;

  • 8.

    De geldnemer zal er voor zorg dragen het gebouw en de daarbij behorende installaties en inventaris te verzekeren en verzekerd te houden tegen brandschade, alsmede stormschade (gebouw);

  • 9.

    De geldnemer zal er voor zorg dragen, dat de bestemming van het gebouw niet wordt gewijzigd, zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

  • 10.

    De geldnemer verplicht zich geen met de opbrengst van de leningen gefinancierde goederen te vervreemden of bezwaren dan met toestemming van burgemeester en wethouders;

  • 11.

    De geldnemer zal er zorg voor dragen, dat elk jaar vóór 1 april -tenzij hierover andere afspraken bestaan -ter kennisname aan burgemeester en wethouders worden toegezonden, vastgesteld door het hoogste daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon:

    • a.

      de jaarrekening en het jaarverslag van het voorafgaande jaar;

    • b.

      de exploitatiebegroting voor het eerstvolgende jaar;

    • c.

      de meerjarenbegroting voor de drie jaren, direct volgend op het jaar van de exploitatiebegroting;

  • 12.

    De geldnemer zal de gebouwen en installaties in voldoende mate onderhouden.

Voor eerder verstrekte garantiestellingen gelden de voorwaarden van de ‘oude’ garanties.

Vervolgens dient bij een nieuw verzoek de afweging plaats te vinden als hierboven beschreven voor het opnieuw afgeven van een gemeentegarantie.

9. Slot

Als laatste wordt nog opgemerkt, dat het toekennen of afwijzen van een verzoek om gemeentegarantie een beschikking is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat, indien de raad akkoord gaat met het in deze nota vastgestelde beleid, hiervan slechts kan worden afgeweken, indien zwaarwegende redenen dit rechtvaardigen.

10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze ‘nota gemeentelijke garantiestelling gemeente Oostzaan 2021’ treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de ‘nota gemeentelijke garantiestelling gemeente Oostzaan 2015 van 18 augustus 2015.

  • 2.

    De ‘nota gemeentelijke garantiestelling gemeente Oostzaan 2015’ van 18 augustus 2015 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die intrekkingsdatum zoals bedoeld in lid 1 hebben voorgedaan;

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de Raad van de gemeente Oostzaan,

gehouden op 22 maart 2021

de griffier

de voorzitter,

M.W. Bosma M.W. Jaeger