Regeling vervallen per 01-01-2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2012

BESLUIT

MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

GEMEENTE OPMEER 20 12

Burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,

gelet op het bepaalde in de artikelen 3, 5, 6, 7, 12, 19, 21, 25, 27, 31, 32 lid

2, 33, 38 en 40 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

ondersteuning gemeente Opmeer 2010;

BESLUITEN:

vast te stellen het

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

GEMEENTE OPMEER 20 1 2

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 BEGRIPSBEPALINGEN

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet : de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    Verordening : de "Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeenteOpmeer 2010”;

  • c.

    Het inkomen : het inkomen, zoals bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, gepubliceerd in het Staatsblad 2006, 450.

HOOFDSTUK 2 BIJZONDERE REGELS OVER HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden

    budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget kan worden geweigerd indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het persoonsgebonden budget;

    • b.

      de beperking of de levensfase van een persoon een persoonsgebonden budget niet toestaat.

  • 3. Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn:

    a. trapliften;

    • b.

      (mobiele) tilliften;

    • c.

      (specifieke) douche- en toiletvoorzieningen;

  • 4. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2.640,00, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 5. a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt in alle gevallen plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar.

    • b.

      De ontvanger van het persoonsgebonden budget zal van 95% van het verstrekte budget moeten aantonen dat dit is besteed aan de voorziening waarvoor het budget is verstrekt.

    • c.

      De budgethouder is op verzoek van het college verplicht de bescheiden te overleggen welke zijn opgenomen in de beschikking waarin het persoonsgebonden budget is toegekend.

HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGEN, EIGEN AANDEEL EN BESPARINGSBIJDRAGE

Artikel 3 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1. Het bedrag bedoeld in artikel 7 van de verordening bedraagt:

    • a.

      voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 18,00 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.905 het bedrag van € 18,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.905,00;

    • b.

      voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 18,00 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.007,00 het bedrag van € 18,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.007,00;

    • c.

      voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 28.306 het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 28.306,00;

    • d.

      voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.319,00 het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.319,00.

  • 2. De bedragen in dit artikel zijn gekoppeld aan de bedragen als vermeld in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Algemene maatregel van bestuur). Indien de bedragen in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Algemene maatregel van bestuur) worden gewijzigd, worden de bedragen in dit artikel geacht op gelijke wijze

    te zijn gewijzigd.

Artikel 4a Geen eigen bijdrage / eigen aandeel

In afwijking van artikel 3 wordt de eigen bijdrage of het eigen aandeel op nihil gesteld als sprake is van een woonvoorziening of een vervoersvoorziening.

Artikel 4b Duur van de eigen bijdrage / eigen aandeel

Een eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd bij hulp bij het huishouden

  • a.

    in natura : voor de duur dat men deze hulp ontvangt;

  • b.

    bij een persoonsgebonden budget : gedurende de termijn dat het persoonsgeboden

    budget is toegekend.

Artikel 4c Maximering eigen bijdrage

De verschuldigde eigen bijdrage of eigen aandeel bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening.

Artikel 5 Besparingsbijdrage

  • 1. Het bedrag dat als besparingsbijdrage verschuldigd is bij verstrekking van:

    • a.

      een scootmobiel, een driewielfiets of een fiets in bijzondere uitvoering bedraagt € 419,00;

    • b.

      een fiets voor een kind dat op de datum van aanvragen jonger is dan 7 jaar, bedraagt € 199,00;

    • c.

      een fiets voor een kind dat op de datum van aanvragen ouder is dan 7 jaar, doch jonger dan 11 jaar, bedraagt € 230,00.

  • 2. Bij niet gebruik c.q. inlevering van de voorziening binnen 3 jaar wordt een deel van de

    besparingsbijdrage terugbetaald.

HOOFDSTUK 4 HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Artikel 6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse per jaar bedraagt:

Voor hulp bij het huishouden categorie 1:

Klasse 1 € 1.089,00

Klasse 2 € 3.268,00

Klasse 3 € 5.992,00

Klasse 4 € 9.259,00

Klasse 5 € 12.527,00

Klasse 6 € 15.794,00

terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van € 20,95 wordt gehanteerd.

Voor hulp bij het huishouden categorie 2 :

Klasse 1 € 1.308,00

Klasse 2 € 3.921,00

Klasse 3 € 7.189,00

Klasse 4 € 11.110,00

Klasse 5 € 15.033,00

Klasse 6 € 18.954,00

terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van € 25,14 wordt gehanteerd.

HOOFDSTUK 5 WOONVOORZIENINGEN

Artikel 7 Financiële tegemoetkoming / persoonsgebonden budget

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Het in artikel 21 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema bedraagt 10 jaar.

  • 3.

    Bij verkoop dient de meerwaarde, die het gevolg is van de aanpassing, aan het college te worden terugbetaald:

    • a.

      voor het eerste jaar: 100% van de meerwaarde,

    • b.

      voor het tweede jaar: 80% van de meerwaarde,

    • c.

      voor het derde jaar: 60% van de meerwaarde,

    • d.

      voor het vierde jaar: 40% van de meerwaarde en

    • e.

      voor het vijfde tot en met het tiende jaar 20% van de meerwaarde

In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

  • 4.

    Het bedrag voor de verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt bij verhuizing naar

    • a.

      een 2-kamerwoning ten hoogste €.  1.494,00;

    • b.

      een 3-kamerwoning ten hoogste € 1.901,00;

    • c.

      vanaf meer dan een 3-kamerwoning ten hoogste € 2.308,00

en kan, indien sprake is van bijzondere omstandigheden, door burgemeester en wethouders op een hoger bedrag worden gesteld.

Voor de situatie dat men afziet van verhuizing naar een andere meer geschikte woning en zelf in de kosten wil voorzien wordt een vergoeding toegekend van maximaal € 1.698,00.

5.Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 7.620,00.

HOOFDSTUK 6 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 8

Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld op

    a. de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening, of

    b. de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

  • 2.

    De wijze waarop het persoonsgebonden budget voor vervoersmiddelen wordt toegekend, kan door het college worden vastgesteld in een beleidsregel.

Artikel 9 Inkomensgrens

De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, is:

  • a.

    gelijk aan anderhalf maal het bedrag genoemd in artikel 21 lid 1 van de Wet werk en bijstandvoor de gehuwde aanvrager met een echtgenoot jonger dan 65 jaar;

  • b.

    90% van het onder a vermelde bedrag voor de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar.

  • c.

    70% van het onder a vermelde bedrag voor de alleenstaande van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar.

  • d.

    gelijk aan anderhalf maal het bedrag genoemd in artikel 22 van de Wet werk en bijstand voor debijstand voor de aanvrager van 65 jaar of ouder.

Artikel 10 Hoogte tegemoetkoming bij gebruik (eigen) auto en (rolstoel)taxi

  • 1. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 339,00.

  • 2. Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan twee maal 75% van een vergoeding als genoemd in lid 1 van dit artikel vergoed.

  • 3. Het bedrag dat per jaar wordt verstrekt voor gebruik van een (rolstoel)taxi wordt op declaratiebasis verstrekt, waarbij de aanvrager jaarlijks de kosten voor ten hoogste 1500 verreden kilometers vergoed krijgt verminderd met een eigen bijdrage van € 0,08 per kilometer.

HOOFDSTUK 7 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING.

Artikel 11 Persoonsgebonden budget

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op:

    • a.

      de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in vorige volledige kalenderjaar, of

    • b.

      de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

  • 2. De wijze waarop het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt toegekend, kan door het college worden vastgesteld in een beleidsregel.

HOOFDSTUK 8 ADVISERING EN SAMENHANGENDE AFSTEMMING.

Artikel 12 Verplicht advies

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning advies gevraagd moet worden bedraagt € 20.100,--.

Artikel 13 Samenhangende afstemming.

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Artikel 14 Loket

Voorzieningen krachtens de verordening worden aangevraagd bij het ‘Loket maatschappelijke ondersteuning’ dat is gevestigd in het gemeentehuis van Opmeer.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Intrekking

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2011 ingetrokken.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2012”.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt met ingang van 1 januari 2012 in werking.

Aldus besloten in de vergadering van 22 december 2011

De heer M.A.S. Winder,

secretaris

De heer G.J.A.M. Nijpels,

burgemeester