Regeling vervallen per 17-12-2021

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Opmeer 2014

Geldend van 05-01-2015 t/m 16-12-2021

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Opmeer 2014

De Raad van de gemeente Opmeer;

Overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen met het oog op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werkzaamheden en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer d.d. 4 november 2014;

gelet op artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht, artikelen 5.2 en 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikelen 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening: “Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren” inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen, welke luidt als volgt:

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bovengrondse transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel voorzieningen uitmaken van een net of netwerk, als bedoeld in onderdeel k. van dit artikel, die bovengronds worden geplaatst;

  • b.

    breekverbod verbod voor het uitvoeren van breek- en werkzaamheden in de

    grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of bij

    evenementen;

  • c.

    college van college van burgemeester en wethouders van de gemeente

    burgemeester Opmeer;

    en wethouders

  • d.

    coördinatieverplichting de coördinerende rol van de gemeente over de aanleg, instandhouding

    en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de gehele openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen;

  • e.

    gedoogplichtige degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1, van de

    Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, eerste lid,

    van de Telecommunicatiewet, een publiekrechtelijke vergunning of

    een privaatrechtelijke overeenkomst;

  • f.

    grondroerder degene, waaronder de netbeheerder, onder wiens verantwoordelijkheid

    of leiding werkzaamheden worden verricht;

  • g.

    (huis)aansluiting het gedeelte van de kabel en/of leiding dat een netwerk verbindt met

    een netwerkaansluitpunt (o.a. ten behoeve van een onroerende zaak als

    bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet Waardering

    Onroerende Zaken);

  • h.

    instemmingsbesluit besluit van het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden;

  • i.

    kabels en/of leidingen kabels en/of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk),

    daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, enzovoorts) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken. Voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken;

  • j.

    marktconforme kosten kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;

  • k.

    net of netwerk samenstel van ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onderdelen e en h van de Telecommunicatiewet);

  • l.

    netbeheerder de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor

    (de levering van) elektriciteit, gas, water, WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;

  • m.

    niet-openbare kabels kabels en/of leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze behoren) die

    en/of leidingen niet gebruikt worden om openbare (voor het publiek beschikbare)

    diensten aan te bieden;

  • n.

    omwonenden de bewoners en bedrijfsmatige gebruikers van alle percelen, grenzend

    aan het tracé van kabels en/of leidingen;

  • o.

    openbare gronden openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onderdeel aa, van de Telecommunicatiewet;

  • p.

    registratiesysteem geautomatiseerd systeem van de gemeente waarin meldingen en instemmingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt worden verwerkt door of namens de gemeente en/of de grondroerder;

  • q.

    spoedeisende reparatie of onderhoudswerk waarvan uitstel niet mogelijk is als een werkzaamheden ernstige belemmering of storing van de dienstverlening in het betreffende net is opgetreden;

  • r.

    werkzaamheden handmatige en/of mechanische (graaf)werkzaamheden, inclusief het

    r. opbreken en herstellen van de sleufverharding, in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;

  • s.

    werkzaamheden van het aanbrengen of verwijderen van kabels en/of leidingen in reeds minder ingrijpende aard aangebrachte voorzieningen (mantelbuizen);

    reparaties, onderhoudswerk of overige werkzaamheden aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke tracélengte tot vijfentwintig (25) m¹, niet vallend onder onderdeel q. van dit artikel en waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist;

    het maken van (huis)aansluitingen, waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist, tot een gezamenlijke tracélengte van vijfentwintig (25) m¹;

    het maken van een montagegat c.q. lasgat, een opbreking met beperkte afmeting, maximaal 4 m², die wordt gemaakt ten behoeve van de toegang tot een distributie- of mutatiepunt, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van (huis)aansluitingen, voor het herstellen van kabel c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.

Artikel 2 Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

  • 2.

    Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • b.

      het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen;

    • c.

      ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • d.

      de te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt.

Hoofdstuk 2: Aanvragen en melden van werkzaamheden

Artikel 4 Instemmingsvereiste

  • 1.

    Het is verboden, zonder of in afwijking van een door het college van burgemeester en wethouders genomen instemmingsbesluit, kabels en/of leidingen aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen en/of bovengrondse voorzieningen te plaatsen in of op openbare gronden.

  • 2.

    Voor het verrichten van spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel q. respectievelijk s. van artikel 1, is geen instemming, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk, maar kan worden volstaan met een melding vooraf aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Binnen 12 maanden na verlening van het instemmingsbesluit moeten de werkzaamheden zijn voltooid, tenzij anders is bepaald.

  • 4.

    Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 5 Aanvragen en melden

Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, vraagt daarvoor een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 4, aan bij het college van burgemeester en wethouders.

2.Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college van burgemeester en wethouders ten einde de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, voor te bereiden.

3.Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente Opmeer wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college van burgemeester en wethouders schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de overige gedoogplichtige(n). De aanvraag wordt alleen bij (een) positieve uitkomst(en) in behandeling genomen.

4.Werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel s. van artikel 1, dienen twee (2) werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden.

5.Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel q. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan het college van burgemeester en wethouders.

Indien achteraf blijkt dat uitgevoerde spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd te worden.

7.Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd via nadere regels delen van het grondgebied aan te wijzen waarop het vierde en vijfde lid van dit artikel niet van toepassing zijn.

Artikel 6 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Voor het aanvragen van een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde (digitale) formulieren en/of registratiesysteem.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een schriftelijke machtiging als het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder. Het verstrekken van de machtiging is alleen vereist bij de eerste aanvraag van ieder kalenderjaar;

    • b.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de netbeheerder en van de grondroerder(s) c.q. (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden (voor zover de gegevens bekend zijn bij aanvraag);

    • c.

      een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • d.

      een overzicht van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • e.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • - een digitale GBKN tekening (PDF-formaat) met legenda en eenduidige en

      • volledige maatvoering (RD-coördinaten) met daarop aangegeven een opgave van het

      • gewenste tracé;

      • - de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek betreffende de beschikbare ruimte;

      • - de maatregelen die de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels

      • en/of leidingen waarborgen;

      • - een opgave van de objecten (bovengrondse voorzieningen en de afmetingen daarvan,

      • handholes en/of distributiepunten, brandkranen, enzovoorts), zowel van permanente

      • als tijdelijke aard, die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst en de

      • situering daarvan op de tekening;

      • - de doorsnede van de kabel en/of leiding(goot) en lengte en breedte van de te graven

      • sleuf;

      • - een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • - het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

    • f.

      Toestemming(en) van overige gedoogplichtigen.

  • 3.

    Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken dienen, aanvullend op het tweede lid, bij de aanvraag tevens de volgende gegevens te worden verstrekt:

    -een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen.

  • 4.

    Voor een melding, als bedoeld in artikel 5, vierde en vijfde lid (werkzaamheden van minder ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden), dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde (digitale) formulieren en/of registratiesysteem.

De volgende gegevens dienen daarbij te worden verstrekt:

  • a.

    een schriftelijke machtiging indien het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder. Het verstrekken van de machtiging is alleen vereist bij de eerste aanvraag van ieder kalenderjaar;

  • b.

    naam, adres en woonplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen, naam en adres van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

  • c.

    het adres van de graaflocatie;

  • d.

    de dagtekening van de melding;

  • e.

    de lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

  • f.

    het oppervlak dat wordt opengebroken indien het alleen een montagegat betreft.

Artikel 7 Termijnen

  • 1.

    Een beslissing op een aanvraag voor een instemmingsbesluit wordt genomen uiterlijk acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. De aanvraag voor een instemmingsbesluit voor werkzaamheden ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geldt als melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel a van de Telecommunicatiewet.

  • 2.

    Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken dan beslist het college van burgemeester en wethouders binnen acht weken na de dag van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, houdt het college van burgemeester en wethouders de beslissing aan, indien er in verband met de voorgenomen werkzaamheden een of meerdere vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) op grond van overige wetgeving zijn vereist. Het vorenstaande geldt niet als de bedoelde beschikkingen al zijn afgegeven en tevens onherroepelijk zijn.

  • 4.

    Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college van burgemeester en wethouders dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 5.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het bepaalde in dit artikel geldt niet indien hierin reeds is voorzien in de Telecommunicatiewet.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan het instemmingsbesluit en aan meldingsplichtige werkzaamheden nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast, waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als bijvoorbeeld weekmarkten en kermissen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 3.

    De voorschriften of beperkingen, zoals genoemd in het tweede lid, kunnen slechts betrekking hebben op:

  • a.

    het tijdstip, de plaats en wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;

  • b.

    het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente Opmeer tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld;

  • c.

    afstemming met betrekking tot overige in de grond aanwezige werken.

  • 4.

    De grondroerder dient omwonenden, zoals bedoeld in onderdeel n. van artikel 1, ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

  • 5.

    De wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen en medegebruik van voorzieningen moet gebeuren conform de in de gemeente van toepassing zijnde nadere regels zoals bedoeld in artikel 3.

  • 6.

    De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college van burgemeester en wethouders vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

Artikel 9 (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1.

    Op verzoek van het college van burgemeester en wethouders wordt bij de aanleg of instandhouding van kabels en/of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik gemaakt van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen indien dit technisch en economisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

  • 2.

    Het vooroverleg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, dan wel een door het college van burgemeester en wethouders geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

Artikel 10 Nadeelcompensatie

  • 1.

    Het bepaalde in dit artikel geldt niet indien hierin reeds is voorzien in de Telecommunicatiewet.

  • 2.

    Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen in, op of boven openbare gronden gelden de volgende bepalingen (tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen):

  • a.

    De netbeheerder is verplicht op aanwijzing van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen ten dienste van zijn netwerk;

  • b.

    Eventuele nadeelcompensatie, als gevolg van een aanwijzing zoals bedoeld in onderdeel a., wordt verleend op basis van een publiekrechtelijke regeling of schriftelijk vastgelegde (privaatrechtelijke) afspraken;

  • c.

    Het college van burgemeester en wethouders en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verplaatsing of aanpassing van kabels en/of leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

  • d.

    Na een aanwijzing tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan dertien (13) weken na de datum van ontvangst van de aanwijzing.

Artikel 11 Breekverbod

  • 1.

    Als er sprake is van extreme weersomstandigheden of bijvoorbeeld evenementen is het college van burgemeester en wethouders bevoegd een breekverbod in te stellen. De vaststelling dat er sprake is van extreme weersomstandigheden is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Tijdig of in ieder geval één dag voor beëindiging van het breekverbod, zal het college van burgemeester en wethouders de betrokken grondroerders hierover informeren.

  • 3.

    Indien er sprake is van een breekverbod is het verboden werkzaamheden uit te voeren in de openbare grond en/of bestrating.

  • 4.

    Het breekverbod is niet van toepassing in geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing en waarvan uitstel niet mogelijk is.

Artikel 12 Eigendom

  • 1.

    Indien eigendom, exploitatie of beheer van de kabel en/of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten volgens deze verordening die betrekking hebben op de kabel en/of leiding van rechtswege over op de nieuwe netbeheerder.

  • 2.

    De netbeheerder stelt het college van burgemeester en wethouders onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

3.Op het eigendom van de kabels en/of leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

Artikel 13 Niet-openbare kabels en/of leidingen

1.Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en/of leidingen in openbare gronden is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

2.Het opnemen van het eerste lid in dit artikel houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente Opmeer met betrekking tot niet-openbare kabels en/of leidingen.

Artikel 14 Informatieplicht

  • 1.

    De netbeheerder stelt het college van burgemeester en wethouders onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel en/of leiding niet langer ten dienste staat van een net of netwerk in of op openbare gronden.

  • 2.

    In dit kader kan van de netbeheerder een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen worden verlangd. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Artikel 15 Overleg

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders organiseert periodiek een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente Opmeer bekende netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen worden uitgenodigd.

  • 2.

    In dit overleg worden de plannen van de gemeente Opmeer en van de diverse netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.

Hoofdstuk 4: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 16 Handhaving en toezicht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2.

    Indien het college van burgemeester en wethouders vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten handhavend op te treden met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 17 Naleving voorschriften

Indien een grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften en beperkingen uit het instemmingsbesluit, kan het college van burgemeester en wethouders het instemmingsbesluit intrekken.

Artikel 18 Bevoegdheid college van burgemeester en

wethouders

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

a.zonder instemmingsbesluit of zonder toestemming ingeval van meldingsplicht;

b.in afwijking van de voorschriften van het instemmingsbesluit;

c.in afwijking van de nadere regels;

d.in strijd met het geldende breekverbod.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Op de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde verordening wordt de huidige Telecommunicatieverordening gemeente Opmeer, vastgesteld in de Raadsvergadering van 8 mei 2008, ingetrokken.

Artikel 20 Overgangsbepalingen

  • 1.

    De in stand te houden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen, instemmingsbesluiten en/of op basis van andere aantoonbare en gelegaliseerde afspraken met de gemeente, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze verordening, worden per ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels van deze verordening.

  • 2.

    Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

"Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Opmeer 2014".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de Raad van de gemeente Opmeer in haar openbare vergadering van 18 december 2014

Mevrouw M.C.G.M. de Vree-Bekker
Raadsgriffier
de heer G.J.A.M. Nijpels
Raadsvoorzitter

Toelichting Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Niet alle (sub)artikelen worden automatisch van een toelichting voorzien. Er wordt slechts een toelichting gegeven indien een nadere uitleg noodzakelijk wordt geacht.

Algemeen

Het doel van deze toelichting is informatie, aanvulling en nadere uitleg met betrekking tot de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI), zowel voor gebruik binnen de gemeente als door de netbeheerders. De actuele versie van de toelichting is steeds bepalend.

De AVOI heeft als doel de regie en coördinatie uniform te regelen met betrekking tot werkzaamheden die nodig zijn voor de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in openbare gronden binnen de gemeentegrenzen.

De AVOI reguleert de werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij de (weg)verharding, maar ook bermen en groenvoorzieningen etc. wordt opgebroken. De AVOI is onder andere gericht op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werkzaamheden in de openbare ruimte: proactieve regie; meer grip en sturing op werkzaamheden; het waarborgen van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens werkzaamheden; uniforme regels en sanctiemogelijkheden en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte.

Belangrijk uitgangspunt is dat werkzaamheden alleen in de openbare ondergrond mogen worden uitgevoerd na voorafgaand akkoord van de gemeente.

Volgens de AVOI wordt iedere aanvraag van elke netbeheerder eenduidig behandeld. Het verschil in wettelijke grondslag (Telecommunicatiewet e.a.) is geen reden om de aanvragen verschillend te behandelen. De AVOI geeft ook invulling aan de conform de Telecommunicatiewet verplichte Telecommunicatieverordening.

Kaders voor de gemeentelijke bevoegdheden en rollen

De gemeentelijke bevoegdheden vloeien voort uit de Gemeentewet, de Belemmeringenwet Privaatrecht, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Plaatselijke Verordening, de WION, de Telecommunicatiewet en uit contractuele afspraken met netbeheerders.

De gemeente is in vele rollen betrokken bij werkzaamheden in de openbare ruimte onder andere als grondeigenaar, ruimtelijk planner, aanlegger van infrastructuur, bodembeschermer, etc. etc.. In het belang van de gemeente, burgers, bedrijven en netbeheerders moet een zorgvuldig, uniform en integraal beleid gevoerd worden bij voorbereiding, uitvoering en nazorg van werkzaamheden in openbare gronden.

Ondanks de verschillende uitgangsposities van partijen wordt door de gemeente harmonisering en uniformering en gelijke behandeling nagestreefd. Het opbreken van de openbare ruimte dient tot zo min mogelijk overlast en schade te leiden, met waarborging van veiligheid en bereikbaarheid en voorkoming van verstoring van openbare orde en ondergrondse ordening.

De grondroerders zijn verantwoordelijk voor juiste en tijdige gegevensverwerking en moeten voldoen aan de wettelijke plicht tot zorgvuldig graven. Ten aanzien van het ontwerp, voorbereiding, uitvoering en beheer van de werkzaamheden dient voldaan te worden aan de uniforme

(uitvoerings-)voorschriften die door de gemeente zijn vastgelegd in het Handboek Kabels & Leidingen.

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Breekverbod

In de verordening zijn bepalingen over het breekverbod opgenomen die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft een verbod op te leggen tot uitvoering van werkzaamheden bij extreme weersomstandigheden (bijvoorbeeld wateroverlast, zware sneeuwval of ijzel, strenge vorst) of tijdens b.v. feest- of gedenkdagen, evenementen of beperking van overlast voor winkeliers. Dat wil zeggen dat er niet in de grond gegraven mag worden zolang het breekverbod geldt. Een nadere omschrijving van het breekverbod is opgenomen in de uitvoeringsvoorschriften.

College van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de AVOI af te handelen en te handhaven, waarbij deze voor wat betreft de uitvoering naar wens en behoefte uit praktische overweging gemandateerd kunnen worden aan één of meer daartoe aangewezen ambtenaren.

Gedoogplichtige

Gedoogplichtigen moeten de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen toestaan in en op hun gronden.

De gemeentelijke betrokkenheid is vooral gericht op haar rol als beheerder van de openbare gronden. In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de elektronische openbare communicatienetwerken de gedoogplichtige conform de Telecommunicatiewet.

Voor water- en energienetwerken geldt dat de gemeente de gedoogplichtige kan zijn conform de Belemmeringenwetten, conform een publiekrechtelijke vergunning of conform een privaatrechtelijke overeenkomst.

Het begrip gedoogplichtige slaat ook op andere partijen dan de gemeente die krachtens de wet gedoogplichtig zijn en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht gedoogplichtig zijn.

Grondroerder

De grondroerder is de partij die daadwerkelijk de werkzaamheden verricht of laat verrichten. Dit zal vaak een aannemer of installateur zijn, maar het kan ook een interne afdeling van een netbeheerder betreffen als die dergelijke werkzaamheden zelf uitvoeren. Als een grondroerder namens een netbeheerder optreedt, wordt nu expliciet naar een machtiging gevraagd, dit ter wille van rechtszekerheid en rechtsgeldigheid. Ook kan de grondroerder een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert en het netwerk of netwerkcapaciteit daarna verhuurt of verkoopt. De grondroerder is verplicht om een melding van de voorgenomen werkzaamheden te verzorgen richting het college van burgemeester en wethouders en eventuele overige betrokken partijen. De grondroerder dient over een instemmingsbesluit te beschikken voor aanvang van de werkzaamheden.

(Huis)aansluiting

(Huis)aansluitingen worden door de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van diverse algemene regels van de AVOI. Daarvoor is een lichter formeel regime van toepassing waarvoor nadere kaders zijn gesteld.

Instemmingsbesluit

Werkzaamheden als bedoeld in deze verordening moeten vooraf (digitaal) gemeld worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

  • ·

    reguliere werkzaamheden;

  • ·

    werkzaamheden van minder ingrijpende aard;

  • ·

    spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing.

Voor de reguliere werkzaamheden geldt dat pas gestart mag worden met die werkzaamheden als op basis van een aanvraag een instemmingsbesluit is verleend. De gemeente hanteert in het algemeen een doorlooptijd acht weken voor aanvragen voor reguliere werkzaamheden.

Voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard is geen instemmingsbesluit noodzakelijk maar kan worden volstaan met een (digitale) melding vooraf. Na melding kan in het algemeen binnen een termijn van drie werkdagen met de werkzaamheden gestart worden.

Voor spoedeisende werkzaamheden kan het zo zijn dat melden vooraf onmogelijk is. Alleen in dit uitzonderingsgeval is het toegestaan het werk achteraf te melden. Echter, indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden omvangrijk zijn geweest en instemmingsplichtig zijn, dient er achteraf alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd te worden.

Kabels en/of leidingen

Verzamelbegrip; Kabels en/of leidingen zijn onderdeel van een openbaar totaal net(werk), daaronder ook begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, etc.) en andere hulpmiddelen, behalve voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer. Ook omvattende: lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken (zoals mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen, duikers) en beschermingswerken. Voorbeelden van kabels en/of leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), leidingen voor warmte-koude opslag, waterleidingen en kabels en leidingen voor industriële netwerken. Inhoudelijk is er procedureel geen onderscheid gemaakt in de begrippen kabels en/of leidingen.

Marktconforme kosten

Dit begrip is relevant vanwege het nagestreefde stimuleren van het medegebruik van bestaande voorzieningen (van de gemeente zelf of van derde partijen). Partijen kunnen worden verplicht daarvan gebruik te maken, met dien verstande dat (aansluitend bij de Telecommunicatiewet) de te betalen vergoeding marktconform dient te zijn.

Net of netwerk

De definitie is afgeleid van de omschrijving zoals die gehanteerd wordt in de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). De omschrijving maakt met name duidelijk dat het om ondergrondse netten gaat, en dan zowel de distributie- en transportnetten voor energie (gas, water, riolering, elektriciteit) als de elektronische communicatienetwerken (zoals specifiek geregeld in en krachtens de Telecommunicatiewet). Met betrekking tot de riolering wordt het rioolnetwerk van het Hoogheemraadschap bedoeld. In de tekst wordt geen inhoudelijk onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.

Netbeheerder

Het begrip netbeheerder wordt gehanteerd als uniforme term voor de beheerders van de netten voor de levering van water en energie en tevens de aanbieders van (niet-)openbare elektronische communicatienetwerken. Vaak zal de netbeheerder in het geval van voorgenomen werkzaamheden de rol van opdrachtgever op zich nemen. In aansluiting bij de recente wet- en regelgeving op het gebied van graafrechten wordt de opdrachtgever meer dan voorheen medeverantwoordelijk gehouden voor een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen met betrekking tot werkzaamheden.

Openbare gronden

Hiertoe worden conform de wettelijke omschrijving gerekend de openbare wegen inclusief trottoirs/voetpaden, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, duikers, tunnels, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn.

Spoedeisende werkzaamheden

Hiervoor geldt een lichter procedureel regime. De netbeheerder moet duidelijk maken dat dit werk redelijkerwijs geen uitstel kan dulden op grond van de aangegeven belangen.

Werkzaamheden

(Graaf)werkzaamheden in de openbare grond, inclusief het opbreken en herstel van de sleufverharding, in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen, en daarnaast alle werkzaamheden die de gemeente uit hoofde van haar functie als beheerder van openbare grond in het kader van kabels en/of leidingen dient uit te voeren.

Hoewel gezien de consequenties ervan de regelingen van de AVOI vooral betrekking hebben op mechanische werkzaamheden, vallen handmatige werkzaamheden er ook onder. Deze zijn vaak van toepassing op het werken nabij bomen of groenvoorzieningen en de separaat onderscheiden categorieën spoedeisende werkzaamheden of minder ingrijpende werkzaamheden.

Tot de werkzaamheden die deze AVOI betreffen behoren eveneens de werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals dat van mantelbuizen, kabelgoten of geleidingen. Vanuit de te behartigen belangen kan het nastreven of voorschrijven van medegebruik door de gemeente gestimuleerd worden.

Werkzaamheden van minder ingrijpende aard

Het onderscheid tussen werkzaamheden van al dan minder ingrijpende aard vloeit voort uit artikel 5.4, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet. Naast (huis)aansluitingen (tot een bepaalde lengte) worden andere minder ingrijpende werkzaamheden aan een lichter regime onderworpen, omdat ze veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk worden verricht, en waarvan de impact relatief beperkt en kortstondig is. Voor deze minder ingrijpende werkzaamheden geldt een verkorte procedure. De definitie geeft op hoofdlijnen aan voor welke situaties deze lichtere procedure van toepassing kan zijn. Vaak gaat het om werkzaamheden aan reeds bestaande kabels en/of leidingen en betreft het een beperkte lengte of oppervlakte die niet of nauwelijks het normale gebruik van de openbare gronden beperkt. Daarbij kan van belang zijn of rijbanen en andere verhardingen, wateren of groenvoorzieningen gekruist worden of dat boringen noodzakelijk zijn.

Overige begripsbepalingen

Behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 2 Toepasselijkheid

Deze AVOI geeft invulling aan de wettelijke verplichting voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen. Vooralsnog is niet voorzien in een algemene wettelijke grondslag voor een vergelijkbare regeling voor de energienetten en waterleidingen. Daarom wordt vooruitlopend op mogelijke toekomstige nationale basisregelgeving hiermee voorzien in uniforme afspraken met daarbij een zo gelijk mogelijke behandeling van alle netbeheerders.

Daarnaast heeft de gemeente een coördinatieverplichting met betrekking tot de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de gehele openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen. Onder het uitvoeren van de coördinerende rol worden o.a. werkzaamheden verstaan als een onderzoek naar de haalbaarheid van het gevraagde tracé en het onderzoeken of meerdere partijen tegelijkertijd gebruik willen maken van het tracé. Ook worden, indien noodzakelijk, voor het uiteindelijke tracé aanvullende uitvoeringseisen gesteld. De feitelijke situatie is zo dat de fysieke ondergrond vol raakt met een veelheid aan kabels en/of leidingen, dit maakt betere afstemming van werkzaamheden en belangen noodzakelijk.

Artikel 3 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders krijgt de mogelijkheid toegekend door de raad om in voorkomende gevallen nadere regels ter uitvoering van deze verordening vast te stellen.

Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen.

Hoofdstuk 2: Aanvragen en melden van werkzaamheden

Artikel 4 Instemmingsvereiste

Uitgangspunt is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men beschikt over een instemmingsbesluit. Het in de Telecommunicatiewet vastgelegde principe van graafrechten in relatie tot de vereiste instemming van het college van burgemeester en wethouders is vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op werkzaamheden van alle netbeheerders. Conform het wettelijk bepaalde geldt dat die instemming betrekking heeft op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Het onderscheid tussen reguliere werkzaamheden, werkzaamheden van minder ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden wordt m.b.t. de instemmingsprocedure in dit artikel duidelijk gemaakt.

Tot de minder ingrijpende werkzaamheden (en spoedeisende werkzaamheden) behoren werkzaamheden waarvoor gedurende niet meer dan een korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk werkzaamheden worden verricht en waarvan de impact voor de omgeving relatief beperkt en kortstondig is. Er wordt als norm een lengte van de kabels en/of leidingen korter of gelijk aan 25 meter gehanteerd en daarbij mogen geen verhardingen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist. Bij spoedeisende werkzaamheden kan het voorkomen dat melden vooraf onmogelijk is.

Voor werkzaamheden rond de kabels en/of leidingen van de gemeente zelf -zoals de riolering- maar ook eventuele andere kabels en/of leidingen, is om praktische redenen de verordening (en het daarin opgenomen verbod) niet procedureel van toepassing. Om redenen van effectiviteit en kwaliteit is het wel zeer wenselijk dat waar mogelijk binnen de gemeente afspraken en procedures worden gemaakt om de doelen van deze verordening ook intern zoveel mogelijk na te leven.

Artikel 5 Aanvragen en melden

In het artikel wordt aangegeven dat de aanvraag van de voorgenomen werkzaamheden bij het college van burgemeester en wethouders moet worden gedaan. Dat kan bij het college van burgemeester en wethouders of bij de daarvoor gemandateerde ambtenaren.

Voor spoedeisende werkzaamheden, storingen en werkzaamheden van minder ingrijpende aard wordt een uitzondering gemaakt. Deze moeten voor aanvang van de werkzaamheden gemeld worden bij het college van burgemeester en wethouders of bij de daarvoor gemandateerde ambtenaren. Indien bij spoedeisende werkzaamheden melden vooraf niet mogelijk is moet de melding in ieder geval binnen één werkdag na uitvoering van de werkzaamheden zijn gedaan.

Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten dat de werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden als de openbare orde zich verzet tegen de uitvoering van bovengenoemde werkzaamheden. Dit geldt ook als er gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar is.

De uitzonderingsbepaling voor spoedeisende werkzaamheden geldt niet als werkzaamheden moeten worden verricht in gebieden die door het college van burgemeester en wethouders op een vooraf bekend gemaakte kaart zijn aangegeven. Dit betekent dat in gebieden die op deze kaart staan geen spoedeisende werkzaamheden uitgevoerd mogen worden zonder voorafgaande melding.

Voorbeelden van dergelijke gebieden die op de kaart kunnen staan zijn:

  • ·

    Risicogebieden als industriegebieden met buisleidingen voor transport met gevaarlijke stoffen;

  • ·

    Historische stadskernen of historische straten of natuurgebieden;

  • ·

    Toegangswegen van en naar gebouwen van hulpdiensten, brandweerkazernes, politie, ziekenhuizen en gemeentelijke gebouwen. De gemeente kan voor toegangswegen naar zulke gebouwen de doorgang altijd vereisen.

In bovenstaande gevallen is het niet aanvaardbaar dat zonder specifiek toezicht van de gemeente wordt gegraven. Vaststelling van deze gebieden kan ook plaatsvinden na vaststellen van de AVOI.

In dit artikel wordt beschreven dat de voorgenomen werkzaamheden ook betrekking kunnen hebben op openbare gronden van andere gedoogplichtigen dan de gemeente. Omdat de gemeente coördinatieplicht heeft over alle openbare gronden binnen de gemeentelijke grenzen moet voor alle voorgenomen werkzaamheden in openbare grond een aanvraag voor een instemmingsbesluit worden gedaan. Dit geldt dus ook in het geval dat voorgenomen werkzaamheden zich beperken tot bijvoorbeeld openbare gronden van de Provincie of Waterschap. De grondroerder is allereerst zelf verantwoordelijk voor afstemming en overeenstemming met alle betrokken gedoogplichtigen. De grondroerder doet ook schriftelijk een terugkoppeling (inclusief instemming) aan het college van burgemeester en wethouders toekomen over de uitkomst van het overleg dat is gevoerd met alle betrokken gedoogplichtigen. Zonder terugkoppeling kan het college van burgemeester en wethouders geen instemmingsbesluit afgeven. Ook kan de situatie aan de orde zijn dat er naast het instemmingsbesluit ook nog andere (gemeentelijke) vergunningen aangevraagd moeten worden voor aanvang van de werkzaamheden.

Als de grondroerder daar om verzoekt kan de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de aanvragen bij andere bestuursorganen nastreven. De grondroerder blijft zelf verantwoordelijk voor de afstemming met private partijen.

Artikel 6 Gegevensverstrekking

In dit artikel is verduidelijkt op welke wijze een aanvraag moet worden gedaan en welke gegevens daarbij verstrekt moeten worden. Het betreft informatie die de gemeente als beheerder van de openbare gronden nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te krijgen in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt. Duidelijk is ook gemaakt dat instemming steeds op aanvraag van de verzoekende partij zal plaatsvinden en niet op eigen initiatief van de gemeente.

De aanvraag moet (digitaal) gebeuren door middel van de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde formulieren. Voor aanvragen voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard moeten slechts een beperkt aantal gegevens verstrekt worden. Voor reguliere aanvragen moeten meer gegevens verstrekt worden.

Een aanvraag aangetekend versturen is niet als uniforme eis opgenomen in de AVOI. De verzending is voor risico van de grondroerder. Het kan vaak in het belang van de verzoekende partij zijn om via aangetekende verzending duidelijkheid te hebben over datum en tijd van de verzending.

Op grond van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) is registratie van de kabels en/of leidingen bij het Kadaster wettelijk verplicht. Van de netbeheerders wordt verwacht dat zij hun kabels en/of leidingen zo registreren dat steeds inzicht kan worden geboden. Er is samenhang tussen WION (nationale wetgeving) en AVOI (gemeentelijke verordening).

De WION heeft betrekking op het voorkomen van graafschade via een plicht tot zorgvuldig graven én een plicht tot zorgvuldige en tijdige informatie-uitwisseling. De WION bepaalt in artikel 44 dat het onverlet laat dat de gemeente in het belang van openbare orde en veiligheid bij verordening voorschriften kan geven over werkzaamheden, waaronder het binden aan een instemmingsbesluit.

Registratieplicht aanbieder van elektronische communicatienetwerken

Op basis van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI), maar ook op basis van artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet moet een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden in verband met de aanleg van kabels en/of leidingen een instemmingsbesluit aanvragen bij burgemeester en wethouders van de gemeente.

Als de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken is het wenselijk om te onderzoeken en aan te tonen of is voldaan aan de registratieplicht conform de Telecommunicatiewet artikel 2.1. De gemeente kan deze gegevens in de vorm van een kopie van de door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) (voorheen: Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit; OPTA) afgegeven registratie controleren, maar dit is geen vereiste.

De vraag of een partij kan worden gekwalificeerd als een aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst dient, in materiële zin, te worden beantwoord aan de hand van de definitie uit artikel 1.1 onderdeel i van de Telecommunicatiewet. Een registratie bij ACM is geen vereiste om te worden gekwalificeerd als een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst in de zin van hoofdstuk 5 Tw. Er moet dus feitelijk worden vastgesteld of een bepaalde partij een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst is. De beantwoording van deze vraag is niet afhankelijk van het feit of een partij zich heeft geregistreerd bij ACM of niet.

Overigens wordt in hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet onder aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst ook verstaan degene die in eigen naam en voor eigen rekening kabels ten dienste van een dergelijk netwerk aanlegt, in stand houdt en opruimt (zie artikel 5.1 Telecommunicatiewet).

Detailgegevens kabels van elektronische communicatienetwerken

Bij de aanvraag voor een instemming voor kabels van elektronische communicatienetwerken moeten meer gegevens worden aangeleverd. De reden is dat de gemeente wil weten of een kabel wel of niet in gebruik is genomen.

Over een ‘dark fibre’ (dit is een glasvezelkabel die nog niet wordt gebruikt, waar letterlijk “het licht (nog) niet aan staat”) of ongebruikte voorzieningen kan een gemeente (eventueel) precario heffen na de termijn conform artikel 5.2, achtste lid van de Telecommunicatiewet.

Daarnaast geeft het de gemeente een mogelijkheid om bij gelegenheden waarop de ondergrond geroerd wordt, periodiek te inventariseren wat er in zijn grond moet worden gedoogd, welke kabels niet (langer) onder deze regeling vallen en waarvan dus verwijdering kan worden geëist.

Overigens worden deze voorzieningen aangelegd met het oog op de toekomst. Nu aanleggen, betekent dat later niet gegraven hoeft te worden. Dit werkt overlast beperkend.

De gemeente controleert of voorzieningen na de in het instemmingsbesluit afgesproken termijn nog leeg staan.

Een gemeente doet dit door in het instemmingsbesluit een meldingsplicht op te nemen voor de inwerkingstelling van dark fibre. Voor het vullen van HDPE buizen zijn additionele werkzaamheden noodzakelijk (bijvoorbeeld, het inblazen van de glasvezels) waarvoor een gemeente tenminste een meldingsplicht kan instellen, of een nieuw instemmingsbesluit dient af te geven. Zo lang de aanbieder dit niet aanmeldt dan wel aanvraagt, zijn de buizen klaarblijkelijk leeg.

Artikel 7 Termijnen

De beslistermijn van het college van burgemeester en wethouders is maximaal acht weken en is afgeleid uit de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van de Awb is het college van burgemeester en wethouders verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, waarbij die redelijke termijn geacht te zijn verstreken na verloop van acht weken. In navolging van de Wet Dwangsom en Beroep bij niet tijdig beslissen moet het college van burgemeester en wethouders zich bewust zijn van het belang van de voortgang van de activiteiten en zich inspannen om de termijn tot besluitvorming zo kort mogelijk te houden. Het college van burgemeester en wethouders kan onder bepaalde voorwaarden de termijn tot besluitvorming verlengen.

De Lex Silencio Positivo is de rechtsfiguur waarbij er automatisch sprake is van een positieve beschikking als een bestuursorgaan niet binnen de voorgeschreven beslistermijn een besluit op een aanvraag heeft genomen, de zogenaamde van rechtswege verleende beschikking (geregeld in paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht). Er geldt een speciaal regime voor vergunningstelsels die onder de Europese Dienstenrichtlijn vallen. Met het in werking treden van deze richtlijn is een overgangstermijn van twee jaar vastgesteld welke eind 2011 eindigde. Gedurende de overgangstermijn moesten decentrale overheden expliciet in het vergunningstelsel opnemen dat de Lex Silencio Positivo van toepassing was op dat stelsel anders gold deze niet. Na de overgangstermijn is er sprake van een omgekeerde situatie en moet de Lex Silencio Positivo expliciet worden uitgesloten, anders is deze van toepassing op elk vergunningstelsel dat onder de Dienstenrichtlijn valt. Het uitsluiten van de Lex Silencio Positivo is alleen mogelijk wanneer dit gerechtvaardigd kan worden door dwingende redenen van algemeen belang.

In de AVOI wordt beschreven wat de procedure is om zaken grondig af te wegen, waarbij juist onderdelen van openbare veiligheid en verkeersveiligheid een grote rol spelen. Een Lex Silencio Positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang met name openbare orde, openbare veiligheid, verkeersveiligheid en volksgezondheid. Derhalve is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht in de AVOI niet van toepassing verklaard.

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

Met betrekking tot de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels ten behoeve van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk zijn een aantal voorschriften en beperkingen geregeld in de Telecommunicatiewet. Echter, alle grondroerders moeten aan een aantal verplichtingen voldoen als zij werkzaamheden gaan verrichten zoals bedoeld in de AVOI. Daarnaast kan het college van burgemeester en wethouders aan het instemmingsbesluit aanvullende voorschriften of beperkingen verbinden. Omwille van de uniformiteit is in de verordening geregeld onder welke voorwaarden dit kan en welke soort voorschriften en beperkingen dit zijn. De voorschriften hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de (deels wettelijk vastgelegde) belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen. Daarnaast kunnen door het college van burgemeester en wethouders lokaal geldende regels van toepassing worden verklaard als die er ten aanzien van de aanleg van kabels en/of leidingen zijn.

Dit artikel benadrukt dat bewoners van percelen langs het tracé, maar ook de bedrijfsmatige gebruikers worden geïnformeerd. Hieronder vallen o.a. winkeliers en gebruikers van kantoorpanden, die als bewoners behandeld moeten worden.

De grondroerder moet eventuele verhardingen en beplanting terugbrengen in de oude staat, tenzij het college van burgemeester en wethouders vooraf heeft aangegeven hiervoor zelf zorg te dragen.

Artikel 9 (Mede)gebruik van voorzieningen

Dit artikel beschrijft dat een grondroerder op verzoek van een gedoogplichtige gebruik moet maken van reeds aanwezige voorzieningen als deze tegen een marktconforme prijs worden aangeboden. Het doel hiervan is te voorkomen dat onnodig gegraven wordt in gemeentegrond of overige voorzieningen in de openbare ruimte.

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

Artikel 10 Nadeelcompensatie

Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk op verzoek van de gemeente, zijn de wettelijke regels conform Art. 5.8 van de Telecommunicatiewet van toepassing.

Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van overige kabels en/of leidingen die bijvoorbeeld ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van water- of energievoorzieningen in of op openbare gronden gelden de geformuleerde bepalingen, in samenhang met eventuele geldende privaatrechtelijke overeenkomsten met de netbeheerder(s) die gerespecteerd worden voor zover deze regelingen niet aanvullend daarop zijn. Een netbeheerder is verplicht te maatregelen, waaronder het verplaatsen, te nemen als dat noodzakelijk is voor werken door of vanwege de gemeente. De gemeente zal dus de noodzakelijkheid moeten aantonen. De eventuele compensatie van kosten van de het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, worden vooralsnog berekend aan de hand van de tussen partijen van toepassing zijnde afspraken, totdat er algemeen geldende regels zijn overeengekomen.

Artikel 11 Breekverbod

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd een breekverbod in te stellen. Dat wil zeggen dat er niet in de grond gegraven mag worden zolang het breekverbod geldt. Bijvoorbeeld ten behoeve van overlastbeperking, tijdens door de gemeente vergunde evenementen, tijdens feest- of gedenkdagen of als er naar het oordeel van de gemeente sprake is van extreme weersomstandigheden. Een afweging die gemaakt wordt is de kans op overlast of schade en de omvang hiervan aan de openbare gronden als er gegraven wordt (een nadere omschrijving van het breekverbod is opgenomen in de uitvoeringsvoorschriften).

Het breekverbod wordt op de dag dat het breekverbod ingaat, gecommuniceerd naar de betrokken grondroerders. In ieder geval één dag voor het beëindigen van het breekverbod wordt dit meegedeeld aan de betrokken grondroerders.

Ten tijde van het breekverbod mogen er op geen enkele wijze werkzaamheden plaatsvinden in de openbare grond en/of bestrating. In het geval van spoedeisende werkzaamheden is het breekverbod niet van toepassing.

Overtreding van het breekverbod leidt tot (volledige) stillegging van het werk.

Artikel 12 Eigendom

Het zakelijk karakter van de verkregen instemming is gewenst, opdat de nieuwe netbeheerder die gebruik maakt van de kabel en/of leiding de betreffende graafrechten heeft en tevens gehouden is aan de geldende voorschriften.

Het college van burgemeester en wethouders moet op de hoogte gesteld worden van het feit dat het eigendom wordt overgedragen. De wettelijke bepalingen zijn van toepassing op het eigendom van netwerken in grond van anderen.

Artikel 13 Niet-openbare kabels en/of leidingen

Met niet-openbare kabels en/of leidingen worden kabels en/of leidingen bedoeld die niet gebruikt worden om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden. Een voorbeeld hiervan is een point-to-point glasvezelverbinding tussen twee bankgebouwen als deze (gedeeltelijk) in openbare grond is aangelegd door de bankinstelling zelf. Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en/of leidingen in openbare wegen en wateren is het bepaalde in de AVOI van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Informatieplicht

Wettelijk is voor wat betreft openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels ten aanzien van kabels (en bijbehorende voorzieningen) voor wat betreft de duur van de gedoogplicht. Het is van groot belang om inzichtelijk te hebben of kabels en/of leidingen nog deel uitmaken van een netwerk. Ook gezien de mogelijkheden tot medegebruik van al bestaande voorzieningen.

Op basis van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) is de netbeheerder verplicht kabels en/of leidingen te registreren. Netbeheerders zijn verplicht het college van burgemeester en wethouders te informeren over het al dan niet in gebruik zijn van bepaalde voorzieningen. Op verzoek van het college van burgemeester en wethouders moeten zij gegevens kunnen overleggen van alle al dan niet in gebruik zijnde kabels en/of leidingen.

Wijzigingen kunnen ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden. Dit heeft ook gevolgen voor het karakter van kabels en/of leidingen in deze gronden.

Artikel 15 Overleg

Ter afstemming van allerlei zaken en het voeren van proactieve regie wordt er regelmatig een periodiek (lange termijn)overleg gepland tussen de gemeente en netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen. Dit gebeurt op initiatief van de gemeente. Het kan ook in samenwerking met andere gemeenten of overheden gebeuren.

Hoofdstuk 4: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 16 Handhaving en toezicht

Dit artikel maakt alle betrokken partijen bewust van het niet-vrijblijvende karakter van de AVOI.

Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen van de AVOI, waarmee nagestreefde doeleinden bereikt kunnen worden.

Dit artikel geeft aan dat het college van burgemeester en wethouders ambtenaren kan aanwijzen die belast zijn met toezicht op de naleving van het bepaalde krachtens deze AVOI.

Als één of meer partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen van deze AVOI behoudt het college van burgemeester en wethouders zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van de haar toekomende bevoegdheden en mogelijkheden zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk en eventueel strafrechtelijk. Bestuursrechtelijk zijn met name de Awb en de Gemeentewet van belang met de huidige bepalingen inzake bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. Civielrechtelijk blijven de opties van onrechtmatige daad van toepassing.

Strafrechtelijk is naast het wetboek van Strafrecht in algemene zin ook de Wet op de economische delicten relevant, omdat daarin rechtstreeks bepalingen uit de Telecommunicatiewet van toepassing zijn verklaard.

Artikel 17 Naleving voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders heeft de mogelijkheid de verleende instemming in te trekken als er niet voldaan is aan de voorschriften wat betreft plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden.

Artikel 18 Bevoegdheid collegevan burgemeester en wethouders

Afgezien van voornoemde preventieve en vooral correctieve of repressieve acties kan het college van burgemeester en wethouders in voorkomende gevallen ook ingrijpen in het lopende proces en werkzaamheden (onder bepaalde voorwaarden) ook tijdelijk stil leggen. In dit artikel staat beschreven in welke gevallen dit kan.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 20 Overgangsbepalingen

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 21 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.