Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit maatschappelijke ondersteuninggemeente Opmeer 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuninggemeente Opmeer 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer;

gelet op de artikelen 2, 6 tweede lid, 7 vijfde lid, 8 tweede lid, 9 eerste en vierde lid en 11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2015;

 

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit verstaan onder:

    • a.

      Aanbieder: de rechtspersoon die de ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 biedt (of natuurlijk persoon bij niet-professionele ondersteuning);

    • b.

      Hulp bij het huishouden categorie 1 (HH1): Huishoudelijke verzorging in de vorm van het overnemen van de huishoudelijke activiteiten;

    • c.

      Hulp bij het huishouden categorie 2 (HH2): Huishoudelijke verzorging in de vorm van ondersteuning in de huishoudelijke activiteiten eventueel in combinatie met HH1;

    • d.

      Pgb: persoonsgebonden budget;

    • e.

      Professionele ondersteuner: iemand die beroepsmatig ondersteuning biedt zoals bedoeld in de wet en hiervoor de benodigde kwalificaties bezit.

    • f.

      Toezichthoudend ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet die is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet.

    • g.

      Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2015;

    • h.

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • i.

      Wlz: Wet langdurige zorg;

  • 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Melding hulpvraag

  • 1. Een hulpvraag kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.

  • 2. In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Artikel 3. Cliëntondersteuning

  • 1. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op gratis cliëntondersteuning, dat onafhankelijk van de gemeente het belang van de cliënt als uitgangspunt neemt.

  • 2. Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.

Artikel 4. Vooronderzoek

  • 1. Het college maakt binnen vijf werkdagen met de cliënt een afspraak voor een gesprek en verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie.

  • 2. Hiervoor vraagt het college conform artikel 2.3.2, zevende lid, van de wet aan de cliënt alle gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn .

  • 3. Als de cliënt genoegzaam bekend is bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4. Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na ontvangstbevestiging van de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.

Artikel 5. Gesprek

  • 1. Het college onderzoekt in een gesprek met degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger, en waar mogelijk met de mantelzorger(s) de noodzaak en mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken, waarbij alle aspecten worden betrokken die in artikel 2.3.2, vierde en vijfde lid, van de wet worden genoemd.

  • 3. Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 4. Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 6. Verslag

  • 1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2. Binnen 6 weken na de melding verstrekt het college aan de cliënt een verslag van de uitkomsten van het onderzoek met het verzoek deze voor gezien of akkoord te tekenen en te retourneren de contactpersoon waarmee hij het gesprek heeft gevoerd.

  • 4. Als de cliënt tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij niet akkoord is.

  • 5. De ontvangst van een akkoord verklaard verslag wordt door het college beschouwd als een aanvraag zoals bedoeld in het volgende artikel.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2. Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.

Artikel 8. Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1. De hoogte van een pgb:

    • a.

      is redelijkerwijs toereikend om veilig, doeltreffend en kwalitatief de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die als maatwerkvoorziening zijn aangemerkt, van derden te betrekken en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.

    • b.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als deze in natura zou zijn verstrekt.

    • c.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de cliënt de ondersteuning wil betrekken bij derden.

    • d.

      bedraagt voor hulp bij het huishouden door een niet-professionele ondersteuner maximaal € 16,80 per uur en door een professionele ondersteuner € 21,00 (HH1) of 25,20 (HH2) per uur..

    • e.

      bedraagt voor overige vormen van begeleiding door een niet-professionele ondersteuner maximaal het tarief dat op grond van de Wet langdurige zorg geldt voor hulp van niet-professionele zorgverleners.

  • 2. Er wordt geen pgb verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

  • 3. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb wordt rekening gehouden met de wijze waarop en voor welk bedrag de cliënt in voorafgaande jaren in staat was vergelijkbare ondersteuning met een pgb in te kopen.

  • 4. Het pgb voor groepsbegeleiding en kortdurend verblijf zijn inclusief de kosten van vervoer van en naar de locatie. Indien aanvrager permanent afhankelijk is van een rolstoel wordt het pgb verhoogd met maximaal € 10 per rit.

Artikel 9. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Voor de berekening van de bijdrage door de cliënt gelden de bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages zoals die zijn genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 10. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Het college stelt de volgende kwaliteitseisen vast:

  • a.

    het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

  • b.

    het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

  • c.

    erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.

Artikel 11. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Voor de melding van calamiteiten, waaronder geweldsincidenten, stelt het college nadere regels op in het 'Sociaal calamiteitenprotocol Opmeer 2015'.

  • 2.

    Op grond daarvan moet een aanbieder een calamiteit binnen 24 uur melden bij de toezichthoudend ambtenaar van de gemeente en hem de benodigde informatie verstrekken.

3.Conform de bepalingen van dit protocol onderzoekt de toezichthoudende ambtenaar de betreffende calamiteit en rapporteert hierover aan het college.

4.In het protocol is tevens bepaald wat de verantwoordelijkheid is van alle betrokkenen en hoe zij (met elkaar) dienen te communiceren.

Artikel 12. Waardering mantelzorgers

Mantelzorgers ontvangen jaarlijks een blijk van waardering in de vorm van een cadeaubon. Het college bepaalt jaarlijks de waarde van deze cadeaubon.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Opmeer 2013 wordt met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Wmo-besluit gemeente Opmeer 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 december 2014,

De burgemeester De gemeentesecretaris