Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Opmeer 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Opmeer 2015

De raad van de gemeente Opmeer,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2015 ;

Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet;

Gelezen het advies van de Commissie Samenlevingszaken d.d. 18 februari 2015;

BESLUIT:

1.in te trekken de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Opmeer 2012;

2.vast te stellen de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Opmeer 2015.

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: Participatiewet

  • b.

    referteperiode: een ononderbroken periode van 36 maandenvoorafgaand aan de peildatum;

  • c.

    peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • d.

    inkomen: totaal van het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet en de algemene bijstand.

Artikel 2. Aanvraag individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    Een persoon die behoort tot de doelgroep voor een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet kan een verzoek indienen met in acht nemen van de voorwaarden dat de persoon op de datum van aanvraag:

    • -

      21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is;

    • -

      langdurig een laag inkomen heeft en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;

    • -

      geen zicht heeft op inkomensverbetering;

    • -

      geen recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht

    heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • 2.

    Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de

Participatiewet, als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is

dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Bij een alleenstaande ouder wordt de toepasselijke bijstandsnorm verhoogd met 20% van de bijstandsnorm voor gehuwden.

Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

    € 370,00 voor een alleenstaande

    € 476,00 voor een alleenstaande ouder

    € 528,00 voor gehuwden

  • 2.

    Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 11 of 13, eerste lid, van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4.

    De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening een bijzondere hardheid zou betekenen voor debelanghebbende.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Opmeer 2015.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Opmeer van 12 maart 2015

mevrouw M.C.G.M. de Vree-Bekker
griffier gemeenteraad Opmeer
de heer G.J.A.M. Nijpels
voorzitter gemeenteraad Opmeer

Algemene toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag

Per 1 januari 2015 vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag.

Sindsdien is het verlenen van de toeslag geen gebonden bevoegdheid meer, maar eendiscretionaire bevoegdheid. Dat betekent dat het college een individuele inkomenstoeslagkan verlenen als een persoon voldoet aan de voorwaarden.

De individuele inkomenstoeslag is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaaldepersonen die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij, gelet op de omstandighedenvan die persoon, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36, eerste lid, vande Participatiewet). Bij verordening moeten regels worden vastgesteld over het verlenen

van de individuele inkomenstoeslag. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebbenop de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig” en ‘laag’ inkomen.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

De begrippen die in de Participatiewet voorkomen hebben in dezeverordening dezelfde betekenis. Voor een aantal begrippen die als zodanig niet in de Participatiewet staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Artikel 2. Voorwaarden toeslag en indienen verzoek

In dit artikel wordt aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan en hoe een verzoek kan worden ingediend.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

In deze verordening wordt onder langdurig laag inkomen verstaan, een ononderbroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

Onder laag inkomen wordt verstaan een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Bij een alleenstaande ouder wordt de van toepassing zijnde bijstandsnorm verhoogd met 20% van de bijstandsnorm voor gehuwden. Dit heeft te maken met het feit dat er met ingang van 1 januari 2015 geen aparte bijstandsnorm meer is voor een alleenstaande ouder. Een alleenstaande ouder ontvangt de bijstandsnorm voor een alleenstaande, aangevuld met ongeveer 20% van de bijstandsnorm voor gehuwden door de belastingdienst via de zogenaamde alleenstaande ouderkop.

Bij de langdurigheidstoeslag werd een inkomensgrens gehanteerd van 110%. Er is nu gekozen voor een inkomensgrens van 120% omdat dit percentage ook wordt gehanteerd voor alle andere vormen van bijzondere bijstand en dit voor zowel de cliënten als voor de uitvoering duidelijkheid schept.

Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag

De bedragen die in dit artikel worden genoemd zijn gebaseerd op de bedragen die in 2014 werden gehanteerd voor de langdurigheidstoeslag. Deze bedragen zijn verhoogd overeenkomstig de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer van het CBS.

Het tweede lid ziet op de situatie dat een van de gehuwden niet in aanmerking komt voor de toeslag omdat deze is uitgesloten van het recht op bijstand.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015. Dit heeft te maken met het feit dat de langdurigheidstoeslag met ingang van 1 januari 2015 is komen te vervallen en de individuele inkomenstoeslag als de vervanger hiervan moet worden gezien.