Regeling vervallen per 12-06-2017

Verordening Wet inburgering gemeente Opmeer 2007

Geldend van 01-04-2007 t/m 11-06-2017

Intitulé

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE OPMEER 2007

De raad van de gemeente Opmeer;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE OPMEER 2007

Hoofdstuk 1- BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: Wet Werk en Bijstand;

    • b.

      IOAW: De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      algemene bijstand: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5 van de Wet Werk en Bijstand;

    • e.

      arbeidsplicht: de verplichting om mee te werken aan de terugkeer naar regulier werk voorvloeiend uit de WWB, IOAW of IOAZ;

    • f.

      IB-groep: Informatie Beheer Groep

    • g.

      inkomen:

      • -

        het bruto inkomen van de inburgeringsplichtige;

      • -

        het gezamenlijk bruto inkomen van de inburgeringsplichtige en zijn partner;

      • -

        als inkomen wordt in aanmerking genomen het bedrag inclusief de toepasselijke heffingskorting, dat resteert na aftrek van verplichte inhoudingen als bedoeld in artikel 32 van de Wet Werk en Bijstand.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichten

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college beoordeelt ten minste eens in de 3 jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2- DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 3 Aanwijzen van de gemeentelijke doelgroepen

  • 1. Overeenkomstig artikel 19, lid 1 van de Wet Inburgering biedt het college in ieder geval een inburgeringsvoorziening aan aan:

    • a.

      inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel

    • b.

      geestelijke bedienaren.

  • 2. Het college kan aan alle overige inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aanbieden.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      trajectbegeleiding;

    • b.

      voortgangsgesprekken;

    • c.

      maatschappelijke stages.

  • 4. De inburgeringsvoorziening kan toeleiden naar het inburgeringsexamen dan wel het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II ingevolge de Wet inburgering.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald. De (eerste) betalingstermijn vervalt op de feitelijke startdatum van het inburgeringstraject.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast.

  • 3. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende

verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan een inburgeringsonderzoek

  • b.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3- HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 4 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

  • f.

    de mogelijkheid van bezwaar.

Hoofdstuk 4- DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,-- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 1000,-- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 5 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Uitvoering

  • 1. De uitvoering van deze verordening berust bij het college;

  • 2. In gevallen waar deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet, beslist het college.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2007

Artikel 13 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Opmeer 2007.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Opmeer van 15 maart 2007
Griffier gemeenteraad Opmeer,
mevrouw M.C.G.M. Bekker
Voorzitter gemeenteraad Opmeer,
de heer G.J.A.M.Nijpels