Regeling vervallen per 04-02-2011

Verordening op de raadscommissies

Geldend van 01-01-2007 t/m 03-02-2011

Intitulé

Verordening op de raadscommissies

Verordening op de raadscommissies in het dualistische stelsel

De raad van de gemeente Opmeer;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit te wijzigen en vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

    • b.

      voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

    • c.

      commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

    • d.

      griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

    • e.

      vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Commissie Ruimte;

    • b.

      Commissie Samenlevingszaken;

    • c.

      Commissie Bestuurlijke zaken;

    • d.

      Commissie Begroting & Verantwoording;

    • e.

      Commissie van de agenda (agendacommissie); hiervoor is een aparte regeling vastgesteld.

  • 2.

    De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

Ruimtelijke en economische ontwikkeling

Milieu

Grondbeleid

Verkeer en vervoer

Huisvesting en Woningbedrijf

Beheer openbare ruimte

Monumenten

3.De raadscommissie Samenlevingszaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

Maatschappelijke ondersteuning

Jeugd

Ouderen

Lokaal gezondheidsbeleid

Sport, recreatie en cultuur

Scholing en vorming

Werk en inkomen

Publieke dienstverlening

4.De raadscommissie Bestuurlijke zaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

Openbare orde en veiligheidsbeleid

Handhaving

Bestuur en bedrijfsvoering

Voorlichting/communicatie

Regionale samenwerking

Burgerjaarverslag

Automatisering

Toerisme

5.De commissie Begroting & Verantwoording adviseert en overlegt onder andere over de jaarrekeningen. Deze commissie bepaalt achteraf of de gemeentelijke uitgaven doelmatig en doeltreffend zijn geweest. Tevens zullen in deze commissie de voorjaarsnota en de begroting worden besproken. Daartoe wordt deze commissie in ieder geval bijeen geroepen rond het verschijnen van de te bespreken begrotingsstukken (de rekening, de voorjaarsnota en de begroting). De specifiek bij een onderwerp van één van de drie reguliere commissies behorende financiële gevolgen worden aldaar integraal besproken en komen dus in die commissie aan de orde, waar ook het betreffende onderwerp aan de orde is.

Financiële zaken die niet specifiek bij een bepaalde commissie behoren zullen in de commissie Begroting & Verantwoording behandeld worden. De voorzitter bepaalt in voorkomende gevallen in overleg met de griffier of er een extra vergadering moet worden ingelast.

6. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

Artikel 3 Taken

  • 1. Een raadscommissie heeft als primaire taak het uitbrengen van advies aan de raad. Dit advies zal tevens ter voorbereiding van de raadsvergadering ingebracht worden in de agendacommissie.

  • 2. De raadscommissies zijn vooral gericht op besluitvoorbereiding en informatievoorziening, terwijl tevens gezocht wordt naar dialoog met burgers en belanghebbenden.

  • 3. Overleg met het college over verstrekte inlichtingen of het gevoerde bestuur kan uiteraard ook in een commissie plaatsvinden.

  • 4. Daarnaast rekent de commissie het tot haar taken om te overleggen met burgers, insprekers en andere belanghebbenden over genoemde onderwerpen, die vervolgens naar de raad ter besluitvorming zullen worden doorgeleid.

  • 5. Tenslotte kan de raad in voorkomende gevallen (definitieve) besluitvorming over een concreet onderwerp mandateren aan een commissie.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit één lid per fractie. Bij besluitvorming zal het principe van gewogen stemming worden gehanteerd, zodanig dat elk lid van de commissie het aantal raadsleden van zijn/haar partij in de raad naar evenredigheid vertegenwoordigt. Dit laatste geldt niet voor wat betreft artikel 19, lid 3: een beslissing over een voorstel van orde, waaronder tevens wordt verstaan een voorstel over het toevoegen of afvoeren van een agendapunt tijdens de vergadering.

  • 2. Indien een commissielid niet aanwezig kan zijn bij een vergadering, mag hij vervangen worden door een raadslid of een daartoe benoemd fractieassistent.

  • 3. Een lid kan zowel raadslid als fractieassistentzijn, met uitzondering van de commissie Bestuurlijke Zaken, die uitsluitend bestaat uit fractievoorzitters, die alleen vervangen kunnen worden door de vice-fractievoorzitter. Indien een fractie echter slechts 1 zetel bezet in de raad, kan de fractievoorzitter zich in de commissie Bestuurlijke Zaken laten vervangen door een fractieassistent. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      het (doen) nemen van besluiten voor de orde, indien deze verordening daarin niet voorziet;

    • e.

      inbreng van de besproken punten in de eerstvolgende vergadering der agendacommissie

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een (plaatsvervangend) lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een raadslid of fractieassistent, dat ophoudt raadslid of fractieassistent te zijn, houdt tevens op lid te zijn van de commissies, waarin hij/zij zitting heeft.

  • 6. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijd ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 7. Indien een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan, met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 8. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

  • 9. In bijzondere gevallen beslist de raad over tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. De griffier wijstin overleg met het college een ambtenaar aan als commissiegriffier en een plaatsvervangend commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier of zijn plaatsvervangeris in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3: Aanwezigheid collegeleden en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De betreffende portefeuillehouder vanuit het college is aanwezig bij de commissievergadering.

  • 2. De voorzitter kan de portefeuillehouder uitnodigen om aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 3. De raadscommissie kan beslissen dat de portefeuillehouder niet in de vergadering aanwezig mag zijn of aan de beraadslagingen mag deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4: Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies eenmaal per 6 weken plaats. De vergaderingen zullen in een jaarschema van vergaderingen worden opgenomen, vinden in principe plaats in het gemeentehuis en beginnen om 20.00 uur.

  • 2.

    De commissie Begroting en Verantwoording heeft een vergaderfrequentie die afhankelijk is van de in artikel 2, lid 6 genoemde stukken en onderwerpen.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom hebben verzocht.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een extra vergadering inlassen, een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste veertien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep, onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt voorgesteld, als bedoeld in artikel 12, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 3. Samen met de agenda worden korte bijbehorende stukken meegezonden, behoudens het gestelde in artikel 13, lid 3. Voor langere stukken wordt verwezen naar artikel 13, lid 1.

Artikel 12 De agenda

  • 1. De voorzitter stelt de agenda van de vergadering in overleg met de (commissie-)griffier voorlopig vast.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. Hiertoe wordt niet het principe van gewogen stemming toegepast.

  • 3. Wanneer de raadscommissie of de voorzitter een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie of de voorzitter bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. Ook hier geldt niet het principe van gewogen stemming.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden, gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep, voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

    • 1.

      De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in de voorlichtingsrubriek van de gemeente en door plaatsing op de gemeentelijke internetsite ter openbare kennis gebracht.

    • 2.

      De openbare kennisgeving vermeldt:

      • a.

        de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

      • b.

        de voorlopige agenda;

      • c.

        de wijze waarop en de plaats waar een ieder de daarbij behorende stukken kan inzien;

      • d.

        de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegen-heden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

    • 1.

      Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

    • 2.

      Het woord kan niet gevoerd worden over:

      • a.

        een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

      • b.

        benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

      • c.

        een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • 3.

      Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste 24 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

    • 4.

      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

    • 5.

      Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

    • 6.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de commissieleden toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en commissieleden.

    • 7.

      De voorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

    • 8.

      Lid 3 van dit artikel is niet van toepassing, indien de voorzitter besluit, eventueel na een voorstel van orde van een van de commissieleden, om de aanwezige burgers om een reactie te vragen naar aanleiding van de gevoerde discussie tussen de commissieleden.

Artikel 17 Verslaglegging

    • 1.

      De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst en de actie- en advieslijst van de vergadering. Van de vergadering wordt een digitaal audioverslag vastgelegd.

    • 2.

      De actie- en advieslijst bevatten tenminste:

    • a. de namen van de voorzitter, de (commissie-)griffier en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben.

      • b.

        een korte en kernachtige samenvatting van het advies aan de raad.

      • c.

        de uit de besproken onderwerpen voortgekomen acties.

    • 3.

      De besluitenlijst en het audioverslag worden zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaargemaakt door plaatsing op de gemeentelijke website.

Artikel 18 Spreekregels, volgorde en termijnen

    • 1.

      Sprekers voeren pas dan het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

    • 2.

      Deelnemers aan de vergadering spreken in principe in twee termijnen, op aangifte van de voorzitter. Tijdens de eerste termijn wordt de spreker in principe niet in zijn betoog onderbroken, discussie kan plaatsvinden tijdens de tweede termijn.

    • 3.

      De voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

    • 4.

      Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat hiervan wordt afgeweken.

Artikel 19 Voorstellen van orde

    • 1.

      De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

    • 2.

      Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

    • 3.

      Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

    • 4.

      Bij een beslissing over een voorstel van orde geldt niet het principe van gewogen stemming.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing

    • 1.

      Een spreker mag in zijn betoog in eerste termijn niet worden gestoord, tenzij:

      • a.

        de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

      • b.

        een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

    • 2.

      Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

    • 3.

      De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

    • 4.

      De voorzitter kan aan de raadscommissie voorstellen om een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 21 Advies

    • 1.

      Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging.

    • 2.

      Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie welk advies aan de raad wordt uitgebracht.

    • 3.

      De voorzitter licht dit advies toe in de eerstvolgende vergadering van de agendacommissie.

Artikel 22 Toehoorders en pers

    • 1.

      De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de vergaderingen bijwonen.

    • 2.

      De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 23 Geluid- en beeldregistraties

  • Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

Artikel 24 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 25 Verslag

1.Het audioverslag en de advieslijst/actielijst van een besloten vergadering worden niet openbaar gemaakt en liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

Artikel 26 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 28 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Indien mogelijk en voor zover de wet het toestaat, kunnen bepaalde stukken, die volgens het reglement schriftelijk verzonden worden, per e-mail worden toegezonden aan de commissieleden.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

Op dat tijdstip vervalt de vorige verordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 maart 2006.

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Opmeer van 14 december 2006.

De griffier,

M.C.G.M. Bekker

De voorzitter,

G.J.A.M. Nijpels