Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening rechtspositie raadsleden, wethouders en commissieleden 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 30-06-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie raadsleden, wethouders en commissieleden 2008

Verordening rechtspositie raadsleden, wethouders en commissieleden 2008

De raad van de gemeente Opsterland;

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

gelet op de uitgangspunten van het dereguleringsproject “Snoad Betocht”;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie raadsleden, wethouders en commissieleden 2008

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • c.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • d.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • e.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • f.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • g.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde (demissionaire) wethouder;

  • h.

    raadslid met een dienstbetrekking: een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt;

  • i.

    raadslid zonder een dienstbetrekking: een raadslid van wie de arbeidsverhouding als bedoeld in i niet als dienstbetrekking wordt aangemerkt;

  • j.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • k.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

  • l.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • m.

    wethouder: een door de raad benoemd lid van het college;

  • n.

    gewezen wethouder: een gewezen wethouder die valt onder de regeling Appa, het Koninklijk Besluit van 14 juni 2001;

  • o.

    outplacementbureau: een bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie voor outplacement en loopbaanbegeleiding;

  • p.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • q.

    commissielid: een lid van een commissie als bedoeld in dit artikel onder p.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de gemeenteklasse vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de gemeenteklasse, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Ten aanzien van een raadslid met een dienstbetrekking is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor de gemeenteklasse, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten buiten de gemeente

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten bij reizen buiten de gemeente

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de voorzitter van de gemeenteraad. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

Raadsleden ontvangen bij hun indiensttreding een tegemoetkoming van bruto € 1.500,- voor het gebruik van a) een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software en b) de kosten van een internetverbinding.

Artikel 9 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    Het raadslid met een dienstbetrekking kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    Het raadslid met een dienstbetrekking kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10 Fietsregeling

  • 1.

    Het raadslid met een dienstbetrekking kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1.

    In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2.

    In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1.

    Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 14 Ziektekostenvoorziening

  • 1.

    De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt € 175 per jaar.

  • 2.

    In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3.

    De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 15 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1.

    De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 14 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2.

    De artikelen 1 tot en met 7 en 11 tot en met 14 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 16 Onkostenvergoeding

  • 1.

    De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Indien de wethouder op grond van artikel 22 van deze verordening een mobiele telefoon heeft ontvangen, bedraagt de onkostenvergoeding in afwijking van het eerste lid, 91% van het daar bedoelde bedrag.

Artikel 17 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 18 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

  • 2.

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

  • 3.

    Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis -en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 21 Computer en internetverbinding

Wethouders ontvangen bij hun indiensttreding een tegemoetkoming van bruto € 1.500,- voor het gebruik van a) een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software en b) de kosten van een internetverbinding.

Artikel 22 Mobiele telefoon

  • 1.

    Wethouders ontvangen bij hun indiensttreding voor de uitoefening van het ambt een mobiele telefoon.

  • 2.

    De kosten van de mobiele telefoon, de abonnementskosten en de gesprekskosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 25 Reis -en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    Reis -en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 26 Outplacement

  • 1.

    De gewezen wethouder van de gemeente Opsterland, die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa), kan een verzoek indienen bij het college voor outplacement-faciliteiten.

  • 2.

    Het college besluit op aanvragen omtrent de toekenning van outplacementfaciliteiten.

  • 3.

    De kosten van de outplacementfaciliteiten komen voor rekening van de gemeente. Het college sluit daartoe een schriftelijke overeenkomst met het outplacementbureau.

  • 4.

    Eventuele reis, verblijf -en verwervingskosten komen voor rekening van de gewezen wethouder.

  • 5.

    De outplacementfaciliteiten worden toegekend voor een periode van ten hoogste één jaar.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 27 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse vastgestelde maximum.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    De raad of het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van:

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 5.

    De in lid 4a bedoelde vergoeding bedraagt voor leden van de Bezwarencommissie Opsterland € 200,- per bijgewoonde vergadering.

  • 6.

    De in 4a bedoelde vergoeding bedraagt voor leden van de Rekenkamercommissie € 200,- per bijgewoonde vergadering. De in lid 4b bedoelde vergoeding voor de voorzitter van de Rekenkamercommissie bedraagt € 400,- per bijgewoonde vergadering.

Artikel 28 Reis -en verblijfkosten

  • 1.

    Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 29 Buitenlandse excursie of reis

  • 1.

    De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3.

    De in redelijkheid gemaakte reis -en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 30 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Artikel 31 Computer en internetverbinding

Commissieleden ontvangen bij hun indiensttreding een tegemoetkoming van bruto € 1.500,- voor het gebruik van a) een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software en b) de kosten van een internetverbinding.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 32 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

  • c.

    vooruitbetaling door de gemeente; of

  • d.

    een gemeentelijke creditcard.

Artikel 33 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 18, 19, 25 en 28 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 34 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 18, 19, 20 en 25 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 35 Vooruitbetaling door de gemeente Opsterland

  • 1.

    Indien de vergoeding van de kosten vooraf te berekenen is, kan uit praktische overwegingen ook worden overgegaan op vooruitbetaling door de gemeente.

  • 2.

    Bij toepassing van lid 1 kan aan het einde van het jaar een verrekening plaatsvinden met de werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 36 Gebruik creditcard

  • 1.

    De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 18, 19 en 25 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.

  • 2.

    Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.

  • 4.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door een begeleidingsformulier volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 5.

    Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 6.

    Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 7.

    Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk Vl Slotbepalingen

Artikel 37 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet kan afhankelijk van de bevoegdheid de raad of het college een aanvullende voorziening worden getroffen.

Artikel 38 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2008. De artikelen 8 tot en met 13, 15 en 31 werken terug tot en met 16 maart 2006. Artikel 14 werkt terug tot en met 1 januari 2006. De artikelen 17, 21, 23 en 24 werken terug tot en met de dag van beëdiging van de wethouders.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rechtspositie raadsleden, wethouders en commissieleden 2008.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening voorzieningen wethouders, raads -en commissielid Opsterland 2006, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 februari 2006, ingetrokken.

    Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 december 2007.

    De voorzitter, de griffier,