Verordening rioolheffing Opsterland 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening rioolheffing Opsterland 2010

De raad van de gemeente Opsterland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2009;

gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Opsterland 2010

Verordening rioolheffing Opsterland 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • b.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • c.

    perceel: een roerende of een onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte in de zin van artikel 4;

  • d.

    [vervallen];

  • e.

    Bewoning: gebruik van een perceel of pand voor de particuliere huisvesting van één (of meer) huishouden(s). Bedrijfsmatige huisvesting in complexen zoals bejaardentehuizen, kortverblijf- of zorgcentra, penitentiaire inrichtingen e.d. valt hier niet onder.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastingplicht

Met betrekking tot de belasting bedoeld in artikel 2 wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a.

    degene die naar omstandigheden beoordeeld het perceel van waaruit direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

  • b.

    ingeval een gedeelte van een eigendom – niet zijnde een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – in gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 en 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Indien sprake is van een perceel dat in hoofdzaak voor bewoning wordt gebruikt, wordt de belasting geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2.

    De belasting voor gebruikers van een perceel dat niet in hoofdzaak voor bewoning wordt gebruikt, wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar naar het perceel is toegevoerd of opgepompt.

  • 4.

    De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 worden geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op 5 eurocent of een veelvoud daarvan.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5.

    Indien het perceel dat in hoofdzaak voor bewoning wordt gebruikt na het begin van het belastingjaar niet langer door meer dan één persoon wordt gebruikt, wordt ambtshalve vermindering verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na de wijziging van het aantal personen nog volle kalendermaanden overblijven. De vermindering wordt niet verleend indien het perceel na 1 juli van het belastingjaar niet langer door meer dan één persoon wordt gebruikt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één of meerdere termijnen, met een maximum van drie termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening rioolrechten Opsterland 2009’ van 1 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing Opsterland 2010'.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 december 2009.

    De voorzitter, De griffier,

    Tarieventabel 2010

    behorende bij de ‘Verordening rioolheffing Opsterland 2010’

    Belastingtarieven

I.

Vast tarief

a.

Het vaste bedrag als bedoeld in artikel 5, lid 1 bedraagt per perceel:

€ 232,55

b.

Indien het een perceel betreft dat in hoofdzaak voor bewoning wordt gebruikt,

en dat bij het begin van het kalenderjaar, of zo dit later is bij aanvang van de

belastingplicht, door één persoon wordt gebruikt

€ 172,90

II.

De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 bedraagt per perceel:

a.

Als niet meer dan 500 m³ water wordt afgevoerd

€ 232,55

b.

Als meer dan 500 m³, maar ten hoogste 1.000 m³ water wordt afgevoerd

€ 306,20

c.

Als meer dan 1.000 m³, maar ten hoogste 2.000 m³ water wordt afgevoerd

€ 522,25

d.

Als meer dan 2.000 m³, maar ten hoogste 5.000 m³ water wordt afgevoerd

€ 954,35

e.

Als meer dan 5.000 m³, maar ten hoogste 10.000 m³ water wordt afgevoerd

€ 1.675,05

f.

Als meer dan 10.000 m³, maar ten hoogste 25.000 m³ water wordt afgevoerd

€ 3.690,20

g.

Als meer dan 25.000 m³, maar ten hoogste 50.000 m³ water wordt afgevoerd

€ 7.001,45

h.

Als meer dan 50.000 m³ water wordt afgevoerd

€ 11.608,25

Aldus samen met de ‘Verordening rioolheffing Opsterland 2010’ vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 december 2009.

De voorzitter, de griffier,