Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Opsterland 2010

Geldend van 30-09-2010 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2010

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Opsterland 2010

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren Opsterland 2010

De Raad van de gemeente Opsterland;

gezien het advies van het cliëntenplatform CUMO;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 juli 2010;

overwegende dat de gemeente verantwoordelijk is om bij verordening de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie in het kader van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren te regelen;

gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand,artikel 12, eerste lid, onder d, van de Wet investeren in jongeren en artikel 147 van de Gemeentewet.

besluit vast te stellen de:

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet Investeren in jongeren Opsterland 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan

onder:

  • a.

    werk en inkomen: alle aangelegenheden die betrekking hebben op het beleid en de uitvoering van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    cliënten: personen genoemd in artikel 7,eerste lid van de wet;

  • c.

    cliëntenorganisatie: een lokaal georiënteerde organisatie die tot doel heeft in algemene zin de belangen te behartigen van cliënten op wie de wetten en gemeentelijke regelingen op het terrein van Werk en Inkomen gericht zijn;

  • d.

    cliëntenparticipatie: het betrekken van cliënten en hun vertegenwoordigers bij de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering van wetten en gemeentelijke regelingen op het terrein van werk en inkomen;

  • e.

    cliëntenplatform: een, op initiatief van de gemeente Opsterland , ingesteld adviesorgaan op grond van artikel 47 van de wet;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Opsterland;

Artikel 2 Opdracht aan het college

Het college neemt bij de uitvoering van artikel 47 van de wet de regels gesteld bij of krachtens deze verordening in acht.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

  • 1.

    Het college stelt een cliëntenplatform in om gestalte te geven aan de wettelijke verplichting van cliëntenparticipatie.

  • 2.

    Het college streeft naar een samenstelling van het cliëntenplatform die een goede afspiegeling vormt van de cliënten en de cliëntenorganisaties.

  • 3.

    De leden van het cliëntenplatform worden door het college op voordracht van het cliëntenplatform benoemd.

  • 4.

    Het college benoemt de leden van het cliëntenplatform, behoudens tussentijds aftreden, in principe voor de duur van het zittende college.

  • 5.

    Het college sluit een convenant met het cliëntenplatform waarin nadere afspraken worden vastgelegd.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het cliëntenplatform heeft tot taak om desgevraagd of uit eigen beweging het college te adviseren over alle aangelegenheden van beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering die betrekking hebben op het terrein van werk en inkomen en van invloed zijn op de positie van de burger als cliënt.

  • 2.

    Tot de in het eerste lid bedoelde aangelegenheden behoren niet:

    • a.

      klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele personen betrekking hebben voor zover deze geen algemene strekking hebben;

    • b.

      onderwerpen van interne organisatie, voor zover deze geen aanwijsbare gevolgen heeft voor de dienstverlening aan de cliënten;

    • c.

      onderwerpen die een landelijke regeling betreffen, voor zover bij de uitvoering geen keuzes zijn gelaten aan het gemeentebestuur, dit behoudens de vraag of het gemeentebestuur volledig de ruimte benut die de wettelijke regeling biedt.

Artikel 5 Faciliteiten en onkostenvergoeding

  • 1.

    Ten behoeve van het cliëntenplatform wordt jaarlijks in de begroting een budget opgenomen ten behoeve van onder meer kosten die verband houden met het organiseren van het platform, deskundigheidsbevordering en organisatiekosten.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat noodzakelijke faciliteiten aan het cliëntenplatform beschikbaar worden gesteld om te bewerkstelligen dat het cliëntenplatform naar behoren invulling kan geven aan haar functie.

  • 3.

    Ten laste van het in lid 1 genoemde budget ontvangen de leden van het cliëntenplatform voor het bijwonen van de vergadering van het cliëntenplatform een door het college vast te stellen onkostenvergoeding.

Artikel 6 Huishoudelijk reglement

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de totstandkoming en vaststelling van een huishoudelijk reglement voor het cliëntenplatform in de vorm van een convenant.

  • 2.

    Het huishoudelijke reglement geeft in ieder geval een nadere invulling aan de samenstelling, taken, bevoegdheden, werkwijze van het cliëntenplatform en al hetgeen dat van belang is voor het goed functioneren van het cliëntenplatform.

Artikel 7 Wijziging en intrekking verordening

Wijziging of intrekking van deze verordening kan alleen plaatsvinden nadat het cliëntenplatform daarover is gehoord.

Artikel 8 Uitvoering

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels opstellen.

  • 3.

    Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordeningen in de individuele situatie tot grove onbillijkheden leidt afwijken van het gestelde in deze verordening.

  • 4.

    Het gestelde lid 2 van dit artikel vindt plaats na overleg met het cliëntenplatform.

Artikel 9 Verantwoording

Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Opsterland 2010.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.

  • 3.

    De Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand wordt ingetrokken bij inwerkingtreding van deze verordening.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 september 2010.

    De griffier, De voorzitter,

    Ieke Zwart. Francisca Ravestein.

    Toelichting Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Opsterland 2010

    Algemene toelichting

    De rijksoverheid streeft ernaar om burgers meer te betrekken bij de totstandkoming van beleid en de uitvoering van de wetten op diverse terreinen. Daarom is op grond van de Abw en later de Wwb een cliëntenplatform opgericht.

    Naderhand zijn nog enkele andere wetten in werking getreden, waar ook participatie van cliënten via een raad wordt verordonneerd. Zo is er een cliëntenraad voor de Wet maatschappelijke ondersteuning en voor de Wet sociale werkvoorziening.

    Ook voor de (per 1 oktober 2009) ingevoerde Wet investeren in jongeren dient de participatie gestalte te krijgen.

    Het is toegestaan om alle participatie in één enkele raad samen te voegen. Maar omdat de doelgroepen, belangen en onderwerpen nogal uiteen kunnen lopen, is hiervoor niet gekozen. Een uitzondering vormt echter de WIJ.

    Met de WIJ heeft zich een splitsing gevormd tussen de personen jonger dan 27 jaar, die nu tot de doelgroep van de WIJ behoren, en de personen ouder dan 27 jaar, die nog steeds tot de doelgroep van de Wwb zijn blijven behoren.

    De twee wetten zijn voor een belangrijk deel identiek, zeker op het gebied van inkomen en rechtmatigheid. Alleen op het gebeid van arbeidstoeleiding zijn er verschillen.

    Vanwege de overeenkomsten is ervoor gekozen om de WIJ toe te voegen aan het cliëntenplatform.

    De werkwijze van het cliëntenplatform is vastgelegd in een convenant. Het spreekt voor zich dat bij het opstellen van deze verordening rekening wordt gehouden met de huidige werkwijze. Naar aanleiding hiervan is er ook voor gekozen om in deze verordening op hoofdlijnen invulling te geven aan de cliëntenparticipatie. Al het overige wordt met behulp van een convenant nader geregeld.

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikel 1 Begripsbepalingen

    Voor de diverse omschrijvingen is aansluiting gezocht bij de formuleringen in de huidige praktijk en de bestaande verordeningen.

    Artikel 2 Opdracht aan het college

    Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

    Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

    In dit artikel wordt de verantwoordelijkheid van het college geformuleerd. Deze reikt verder dan alleen gestalte geven aan de cliëntenparticipatie door middel van het instellen van een cliëntenplatform. Het college streeft ook naar een evenwichtige samenstelling van het cliëntenplatform. De huidige praktijk laat zien dat het cliëntenplatform is samengesteld uit individuele cliënten en cliëntenorganisaties. Dit wenst het college graag zo te behouden. Vandaar dat in de verordening een bepaling is opgenomen die de afspiegeling van de individuele cliënten en cliëntenorganisaties dient te waarborgen.

    Tot slot behoort het benoemen van leden ook tot de verantwoordelijkheid van het college. Omdat een college, uitzonderingen daar gelaten, een zittingsduur van 4 jaar heeft en het cliëntenplatform het college adviseert, is de benoemingsduur in principe gelijkgesteld aan de zittingsduur van het college.

    Artikel 4 Taken en bevoegdheden

    Het cliëntenplatform fungeert als adviesorgaan van het college. Behalve adviserende taken heeft het cliëntenplatform ook recht op initiatief. Het cliëntenplatform kan op verzoek van het college advies uitbrengen over aangelegenheden op het terrein van werk en inkomen, maar kan zeker ook zelf het initiatief nemen. Mocht het cliëntenplatform het niet eens zijn met het “gewogen” voorstel van het college aan de gemeenteraad dan kan het cliëntenplatform nog altijd de weg van de reguliere inspraak bewandelen. Daarbij kan worden ingesproken bij vergaderingen van de raadsadviescommissie.

    Is het cliëntenplatform het oneens met een collegebesluit dat tot de bevoegdheid van het college behoort en dus niet als voorstel aan de raad wordt aangeboden dan is het cliëntenplatform natuurlijk altijd vrij om zijn zienswijze onder de aandacht te brengen van de raad. Dit artikel regelt ook de aangelegenheden waarvoor het cliëntenplatform geen adviesrecht of recht op initiatief heeft. Het college legt in het convenant vast bij raadsvoorstellen en collegevoorstellen het advies van het cliëntenplatform mee te nemen en in een bijlage aan te geven of adviezen wel of niet zijn opgenomen inclusief een argumentatie.

    Artikel 5 Faciliteiten en onkostenvergoeding

    Door het college wordt jaarlijks een budget beschikbaar gesteld waaruit op basis van een door het cliëntenplatform op te stellen en door het college goed te keuren begroting de kosten van de ambtelijke ondersteuning en andere kosten, zoals kosten voor deskundigheidsbevordering en organisatiekosten, ten laste kunnen worden gebracht.

    Voorts zal het college het cliëntenplatform ook de gelegenheid moeten bieden om zijn taak naar behoren uit te voeren. Daartoe wordt aansluiting gezocht bij de huidige praktijk.

    Daarnaast ontvangen de leden van het cliëntenplatform voor het bijwonen van vergaderingen een door het college vast te stellen onkostenvergoeding. Voor wat betreft deze vergoedingen is nadrukkelijk aangegeven dat het om een onkostenvergoeding gaat. Deze vergoedingen dienen niet te worden gezien als middelen, zoals vermeld in artikel 31, eerste lid van de Wet werk en bijstand. De onkostenvergoeding komen ten laste van het in lid 1 van dit artikel genoemde budget.

    Artikel 6 Huishoudelijk reglement

    Omdat deze verordening op hoofdlijnen is geformuleerd zal het college er zorg voor dragen dat er een huishoudelijk reglement wordt opgesteld en vastgesteld in de vorm van een convenant. In het tweede lid staat vermeld wat er in ieder geval in het huishoudelijke reglement geregeld dient te worden. Daarbij is gekozen voor een ruime formulering, maar in concreto zullen in het huishoudelijke reglement zaken worden geregeld die verband houden met bijvoorbeeld de wijze van selectie van de leden, de wijze van benoeming, redenen voor beëindigen van het lidmaatschap, de taken van de onafhankelijke voorzitter en de secretaris en de vergaderorde van het cliëntenplatform.

    Artikel 7 Wijziging en intrekking verordening

    Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

    Artikel 8 Uitvoering

    Voor de uitvoering van deze verordening kan het noodzakelijk zijn om nadere regels op te stellen. Artikel 8, tweede lid geeft het college de bevoegdheid om deze regels, in overleg met het cliëntenplatform op te stellen.

    Het gestelde in het derde lid heeft betrekking op de zogenaamde “hardheidsclausule”. Een dergelijke bepaling wordt in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. Toepassen van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.

    Artikel 9 Verantwoording

    De gemeenteraad kan slechts zijn controlerende functie op goede wijze vormgeven indien beschikt wordt over de van belang zijnde gegevens. Het college zal de raad jaarlijks voorzien van informatie over de uitvoering van de Wet werk en bijstand. Daarin zal ook de informatie over de uitvoering van deze verordening en dus het functioneren van het cliëntenplatform als zodanig worden opgenomen.

    Artikel 10 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking

    Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.