Regeling vervallen per 01-10-2014

Verordening dode gezelschapsdieren Opsterland 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 30-09-2014

Intitulé

Verordening dode gezelschapsdieren Opsterland 2011

Verordening dode gezelschapsdieren Opsterland 2011

De raad van de gemeente Opsterland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 november 2010 inzake de vaststelling van de Verordening dode gezelschapsdieren Opsterland;

overwegende dat het aan de raad is om voorschriften te stellen ten aanzien van de bewaring en aangifte van dode gezelschapsdieren door de eigenaar of houder;

gelet het bepaalde in:

artikel 121 en 147 van de Gemeentewet;

artikel 81h van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

artikel 10 van het Besluit dierlijke bijproducten 2007;

artikel 3.1.b. van de Regeling dierlijke bijproducten 2008;

besluit vast te stellen de volgende:

Verordening dode gezelschapsdieren Opsterland 2011

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    wet: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b.

    houder: eigenaar, houder of hoeder;

  • c.

    gezelschapsdieren: dieren die de mens in of rond het huis houdt en verzorgt om zichzelf te plezieren. Tot deze categorie behoren onder meer honden, katten, knaagdieren, kooi- en volièrevogels, duiven en vissen. Konijnen, kippen, kalkoenen, kwartels, parelhoenders, eenden, ganzen en fazanten behoren tot de categorie gezelschapsdieren indien er geen commerciële opbrengst aan verbonden is zoals de productie van vlees, wol, pels, eieren, pluimen of huiden. Landbouwhuisdieren zoals runderen, schapen, (dwerg)geiten, varkens, hangbuikzwijnen en herten worden niet gerekend tot de categorie gezelschapsdieren.

  • d.

    ondernemer: de eigenaar of exploitant van een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit erkend categorie 1-verwerkingsbedrijf of een categorie 2-verwerkingsbedrijf binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevindt.

Artikel 2 Verzamelplaats

Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar dode gezelschapsdieren in ontvangst worden genomen.

Artikel 3 Aangeven, bewaren, ophalen en overdragen

  • 1.

    De houder is verplicht uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop dode gezelschapsdieren zijn aangetroffen, deze dieren te vervoeren naar een aangewezen verzamelplaats, daar aan te geven en af te staan of deze dieren te brengen naar aan te geven en af te staan aan de ondernemer.

  • 2.

    Tot het tijdstip van afgifte moet de houder de dode gezelschapsdieren zodanig bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 4 Begraven, cremeren, tussenkomst dierenarts

De artikelen 2 en 3 zijn niet van toepassing indien:

  • a.

    dode gezelschapsdieren worden verwijderd door begraving op een terrein dat ter beschikking staat van de houder of in geval van crematie bij een crematorium;

  • b.

    de houder het gezelschapsdier laat inslapen door tussenkomst van een dierenarts, die ervoor zorgt dat dit dier ter verwerking wordt aangeboden aan de ondernemer.

Artikel 5 Inwerkingtreding, citeertitel en intrekking

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening dode gezelschapsdieren Opsterland 2011.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Destructieverordening Opsterland 2007, vastgesteld op 1 oktober 2007, ingetrokken.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 december 2010.

    De griffier, De voorzitter

    Ieke Zwart Francisca Ravestein

    Toelichting Verordening dode gezelschapsdieren

    Artikelsgewijs

    Artikel 2 Verzamelplaats

    De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bevat geen nadere bepalingen over de aangifte, bewaring, het ophalen en vervoer en de overdracht van dode gezelschapsdieren. Een gemeentelijke verordening is de plaats waar eenvoudige regels hierover moeten staan. De verzamelplaats waar dode gezelschapdieren in de gemeente Opsterland kunnen worden gebracht, is Rendac BV. Dit is de ondernemer als bedoeld in deze verordening.

    Artikel 3 Aangeven, bewaren, ophalen en overdragen

    Met de bepaling in artikel 3, tweede lid wordt bedoeld, dat dode gezelschapsdieren niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.

    Artikel 4 Begraven, cremeren, tussenkomst dierenarts

    Het is toegestaan dode gezelschapsdieren te begraven op het terrein van de houder. Ook als ze worden verast in een crematorium of bij een dierenarts inslapen hoeven dode gezelschapsdieren niet te worden afgestaan aan een aangewezen verzamelplaats.