Regeling vervallen per 01-01-2020

Verzuimprotocol gemeente Oss

Geldend van 17-05-2009 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verzuimprotocol gemeente Oss

Verzuimprotocol gemeente Oss

  • 1.

    Eerste week tot vierde week na ziekmelding

    • 1.1.

      De medewerker meldt zich voor 9.00 uur op de eerste dag van verzuim bij de direct leidinggevende.

    • 1.2.

      Bij afwezigheid van de direct leidinggevende meldt de medewerker zich bij de waarnemer van de leidinggevende.

  • 1.3.

    De direct leidinggevende, of zijn waarnemer, bespreekt op de eerste dag van ziekte van de werknemer de volgende zaken:

    • a.

      de oorzaak van zijn verzuim en zijn beperkingen om het werk te doen;

    • b.

      de verwachte duur van de ziekte, het overnemen van taken en afzeggen van afspraken;

    • c.

      mogelijkheid van andere werkzaamheden (binnen of buiten eigen functie en afdelingen);

    • d.

      waar de werknemer te bereiken is;

    • e.

      maken van een vervolgafspraak.

De leidinggevende wordt aangeraden de ziekteverzuimkaart in te vullen.

  • 1.4.Op de eerste dag van ziekte wordt de ziekmelding door de afdeling P&O gemeld aan de Arbodienst.

  • 1.

    5 Ten aanzien van werknemers die een ziektewetuitkering genieten (zwangerschap, orgaandonatie, arbeidshandicap) wordt de ziekmelding uiterlijk op de vierde dag door de afdeling P&O doorgegeven aan de UWV.

  • 1.

    6 Op verzoek van de leidinggevende roept de bedrijfsarts de medewerker op voor een bezoek aan de bedrijfsarts.

  • 1.

    7 Op verzoek van de leidinggevende dient er binnen 24 uur na dat verzoek een huisbezoek plaats te vinden door de Arbodienst en dient direct (binnen 24 uur) terugkoppeling plaats te vinden.

  • 2.

    Tweede tot en met achtste week na ziekmelding

    • 2.1.

      Na vier weken ontvangt de werknemer een uitnodiging voor een bezoek aan de bedrijfsarts. De eerste drie maanden dient vervolgens om de vier weken een vervolgafspraak plaats te vinden tenzij in overleg met de direct leidinggevende anders wordt besloten. Bij een langere ziekteduur kan dat iedere zes weken gaan worden. De werknemer dient altijd een schriftelijke uitnodiging te ontvangen. De direct leidinggevende ontvangt daarvan een afschrift.

    • 2.2.

      Na ieder consult en schriftelijk contact zal de Arbodienst binnen 3 dagen schriftelijk rapporteren naar de direct leidinggevende. Ook wanneer de werknemer niet verschijnt of niet reageert.

    • 2.3.

      Gedurende de eerste vier weken neemt de leidinggevende minimaal wekelijks contact op met de werknemer. Vanaf vier weken minimaal iedere twee of vier weken contact (bezoek, telefonisch, kaartje).

    • 2.4.

      Binnen zes weken na de eerste ziektedag stelt de Arbodienst een probleemanalyse en advies op, of zoveel eerder als nodig is.

    • 2.5.

      In de probleemanalyse beoordeelt de Arbodienst de mogelijkheden en beperkingen van de werknemer. In het advies geeft de Arbodienst vervolgens aan wanneer en hoe de werknemer weer aan de slag kan en met welke re-integratieactiviteiten dit bereikt kan worden.

    • 2.6.

      Uiterlijk in de 8e ziekteweek stelt de leidinggevende in samenspraak met de werknemer een plan van aanpak op. Dit wordt door beiden getekend.

    • 2.7.

      In een plan van aanpak worden afspraken gemaakt over:

  • a.

    waartoe leidt het plan van aanpak (terugkeer eigen functie/andere functie, tijdelijk/permanent e.d.);

  • b.

    acties werkgever om terugkeer te bespoedigen;

  • c.

    acties werknemer om terugkeer te bespoedigen;

  • d.

    afspraken over contact tussen Arbodienst en door werknemer geraadpleegde behandelaars;

  • e.

    bij herplaatsing elders: afspraken over re-integratiebedrijf;

  • f.

    termijn waarbinnen de acties worden uitgevoerd;

  • g.

    momenten van evaluatie acties.

    2.8.De leidinggevende verstrekt een exemplaar van het plan van aanpak aan de werknemer en de Arbodienst.

  • 3.

    Week 9 tot week 87 na ziekmelding

    • 3.1.

      Zo vaak als nodig, maar ten minste iedere zes weken, evalueren leidinggevende en werknemer het plan van aanpak en leggen dit schriftelijk vast.

    • 3.2.

      Zodra de situatie van de werknemer wijzigt of zodra blijkt dat re-integratie niet verloopt zoals verwacht, vindt bijstelling van de probleemanalyse en/of plan van aanpak plaats.

    • 3.3.

      Iedere zes weken heeft de Arbodienst contact met de werknemer.

    • 3.4.

      In de 13e week meldt de Arbodienst de ziektemelding namens de gemeente Oss bij UWV.

  • 4.

    Week 87 tot en met week 104 na ziekmelding

    • 4.1.

      In week 87, na 20 maanden, ontvangt de werknemer WAO-aanvraagformulieren van de UWV. Bij zijn WAO-aanvraag dient de werknemer een re-integratieverslag in te sturen.

    • 4.2.

      Voordat de werknemer het re-integratieverslag opmaakt, evalueert de leidinggevende samen met de werknemer het verloop van de re-integratie. Deze wordt aan het plan van aanpak toegevoegd.

    • 4.3.

      Het re-integratieverslag bevat:

  • a.

    de volledige probleemanalyse van de Arbodienst;

  • b.

    het plan van aanpak;

  • c.

    de medische informatie van de Arbodienst;

  • d.

    een evaluatie van de werknemer.

    • 4.4.

      Nadat de leidinggevende en de werknemer het re-integratieverslag besproken hebben, dient de werknemer uiterlijk in de 91e ziekteweek het re-integratieverslag in bij de UWV, tegelijk met de WAO-aanvraag.

    • 4.5.

      Aan de hand van het re-integratieverslag toetst de UWV of werkgever en werknemer voldoende re-integratie-inspanningen hebben geleverd.

    • 4.6.

      De werkgever en de werknemer ontvangen bericht over de uitslag van de WAO-aanvraag.

  • 5.

    Herstelmelding

    • 5.1.

      De werknemer meldt zich op de eerste dag van zijn herstel bij zijn leidinggevende, die op zijn beurt zorgt voor herstelmelding bij de afdeling P&O.

    • 5.2.

      De afdeling P&O geeft de herstelmelding door aan de Arbodienst.

    • 5.3.

      Ten aanzien van werknemers die een ziektewetuitkering genieten (zwangerschap, orgaandonatie, arbeidshandicap) wordt de herstelmelding uiterlijk op de tweede dag van herstel door de afdeling P&O doorgegeven aan de UWV.

    • 5.4.

      De leidinggevende begeleidt de (gedeeltelijk) herstelde werknemer (bijvoorbeeld bij veranderingen in werk, andere taken of ander werkritme).

Het gewijzigde verzuimprotocol treedt in werking op 1 januari 2006.

Aldus besloten in de vergadering van 03 januari 2006;