Tab D reis en verblijfkosten verordening Oss 2012

1. Voor dienstreizen wordt gebruik gemaakt van de ter beschikking gestelde dienstfietsen, scooters of het openbaar vervoer tenzij de bestemming niet of niet op doelmatige wijze bereikbaar is per openbaar vervoer of de fiets of scooter.

2. Een bestemming is doelmatig bereikbaar per openbaar vervoer als de plaats van bestemming vanuit Oss te bereiken is met de trein, al dan niet in combinatie met stadsbus, tram of treintaxi.

3. Is de plaats van bestemming uitsluitend per streekbus bereikbaar, dan kan gebruik worden gemaakt van de poolauto’s. Op Intranet is de werkwijze rond het gebruik van de poolauto’s beschreven.

4. De bepalingen genoemd in lid 1 t/m 3 zijn tevens van toepassing op dienstcursussen, opleidingen, seminars en congressen.

1. Voor reizen per trein geldt voor alle ambtenaren 2e klas reizen.

2. de dienstdirecteur kan, indien het noodzaak/nuttig is, een ambtenaar 1e klas laten reizen.

Als leidraad gelden de volgende richtlijnen:

• -

  de functionele noodzaak is aantoonbaar en;

• -

  de reisduur is langer dan 30 minuten;

• -

  de dienstdirecteur beoordeelt en fiatteert de aanvraag 1e klas reizen;

• -

  de uitvoeringsverantwoordelijkheid voor een correcte toepassing ligt nadrukkelijk bij de dienstdirecteuren.

3. Ambtenaren die een dienstreis maken met de trein, kunnen een NS-businesscard aanvragen bij het Serviceloket. Zij dienen daartoe een boekingsformulier in te vullen dat via outlook wordt verstrekt.

4. Indien een reis geschiedt per huurauto, dient bij de declaratie de huurovereenkomst te worden overlegd. Dit geldt tevens voor betaalde tol-, brug- en veergelden (laatste ook van toepassing bij gebruik poolauto).

5. De dienstreis wordt op de minst kostbare wijze gemaakt, tenzij bij de opdracht tot reizen een ander voorschrift is gegeven.

6. Als vergoeding van reiskosten mag niet meer in rekening worden gebracht dan de werkelijk verschuldigde en betaalde kosten voor het gebruikte vervoer.

Verblijfkosten

Artikel 6

Wegens verblijfkosten terzake van dienstreizen heeft de ambtenaar, aanspraak op vergoeding zoals beschreven bijlage A van deze verordening, met dien verstande dat de vergoeding niet meer bedraagt dan de werkelijke, aantoonbare kosten.

1. Voor de berekening van de vergoeding dagcomponent zoals genoemd in bijlage A wordt, behoudens het bepaalde in het derde lid, als tijd van aanvang van de dienstreis aangemerkt:

• a.

  wanneer de dienstreis wordt aangevangen met een openbaar middel van vervoer, het tijdstip, waarop dat vervoermiddel volgens de officiële dienstregeling vertrekt;

• b.

  in alle andere gevallen het tijdstip, waarop tot het aanvangen van de reis de woning moet worden verlaten.

2. Als tijd van beëindiging van de dienstreis wordt, behoudens het bepaalde in het derde lid, aangemerkt:

• a.

  wanneer de dienstreis wordt beëindigd met een openbaar middel van vervoer, het tijdstip, waarop dat vervoermiddel volgens de officiële dienstregeling aankomt, met dien verstande, dat in geval het openbare vervoermiddel met een vertraging van meer dan 15 minuten aankomt, de tijd van aankomst in de plaats treedt van het in de officiële dienstregeling aangegeven tijdstip;

• b.

  in alle andere gevallen het tijdstip, waarop na beëindiging der dienstreis de woning wordt betreden.

3. In gevallen, waarin de reis niet in de woonplaats wordt beëindigd, wordt het tijdstip van beëindiging van de reis door het college bepaald.

1. De ambtenaar die moet overwerken en woonachtig is buiten de stad Oss, kan een maaltijd worden verstrekt. Indien de dienst het niet toelaat, danwel dat het niet doelmatig is dat een ambtenaar uit de stad Oss thuis zijn maaltijd gaat nuttigen, kan hem eveneens een maaltijd worden verstrekt. Deze doelmatigheidstoets is ter beoordeling van de leidinggevende.

Op grond van fiscale regelgeving kan het verstrekken van maaltijden leiden tot een fiscale belasting voor de medewerker.

2. Indien een ambtenaar genoemd in lid 1 geen maaltijd wordt verstrekt, kan onder overlegging van een bewijsstuk de daadwerkelijke kosten van een genoten maaltijd worden vergoed tot een maximumbedrag, zoals aangegeven in de bij deze verordening behorende bijlage A, onder III Diner.

Slotbepalingen

Artikel 9

Artikel 9

Voor het in rekening brengen van reis- en verblijfkosten moet worden gebruik gemaakt van het daarvoor door het college vast te stellen declaratieformulier, welke via Intranet of de afdeling P&O verkrijgbaar is.

Artikel 10

De declaratie reis- en verblijfkosten, bedoeld in het vorige artikel, moet bij het hoofd van de afdeling worden ingediend en moet bevatten:

• a.

  de datum, de uren van vertrek en beëindiging, alsmede het doel van de reis;

• b.

  het gebruikte vervoermiddel(en);

• c.

  het eventueel afgelegde aantal kilometers per reis;

• d.

  de gevolgde route;

• e.

  het bedrag van de reiskosten;

• f.

  het bedrag van de vergoeding voor verblijfkosten volgens bijlage A.

Artikel 11

De declaratie wegens reis- en verblijfkosten worden slechts voldaan, nadat deze door het hoofd van de afdeling zijn geverifieerd en akkoord bevonden.