Regeling vervallen per 01-01-2020

Tab U Sociaal statuut Oss versie 2007

Geldend van 30-08-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Tab U Sociaal statuut Oss versie 2007

SOCIAAL STATUUT OSS 1994

 

 

De raad van de gemeente Oss;

 

gelet op het voorstel van het college van Oss d.d. 15 november 1994;

 

gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 8 november 1994;

 

gehoord de raadscommissie POE d.d. 9 november 1994;

 

besluit:

 

vast te stellen het navolgende Sociaal Statuut van de gemeente Oss.

 Artikel 1      Algemeen

1.       Er is een Sociaal Statuut gemeente Oss. Hieronder wordt verstaan een reglement waarin het college van de gemeente Oss als werkgever en de organisaties van overheidspersoneel vertegenwoordigd in het Georganiseerd Overleg, afspraken hebben vastgelegd over wederzijdse rechten en plichten bij toekomstige aanpassingen van het formatieplan van de gemeente Oss. Het Sociaal Statuut van de gemeente Oss wordt hierna genoemd: Sociaal Statuut.

2.       Daar waar in het Sociaal Statuut "werknemer", "hij", "ambtenaar" etc. staat, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen.

3.       Dit Sociaal Statuut moet worden gezien als een aanvulling op de bestaande rechtspositieregelingen teneinde de voorwaarden duidelijk te maken waaronder toekomstige veranderingen zullen plaatsvinden en waarborgen te scheppen voor de ambtenaren van wie de functie ingrijpend zal worden gewijzigd of zal vervallen.

 

Artikel 2      Definities

In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder:

  • “ambtenaar"

    :

    de ambtenaar in vaste dienst, danwel aangesteld voor onbepaalde tijd of bij wijze van proef op grond van artikel 2.4, van de CAR en het AR van de gemeente Oss 1994;

    "functie"

    :

    het samenstel van werkzaamheden te verrichten door de ambtenaar;

    "passende functie"

    :

    werkzaamheden die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten worden opgedragen. Hierbij wordt bezien of de ambtenaar gelet op zijn uitgangspositie in staat wordt geacht, mede gelet op de aard en niveau van deze functie om op redelijke termijn de functie volledig en goed te kunnen vervullen.

    Onder persoonlijkheid, vooruitzichten en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring,

     

    :

    leeftijd, gezondheidstoestand, gezinsomstandigheden, scholing, salaris, salarisaanspraken en vastgelegde promotiemogelijkheden;

    "geschikte functie"

    :

    een functie, die niet valt onder het begrip "passend", maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

    "bezoldiging"

    :

    het salaris, vermeerderd met de toelage als genoemd in de artikelen 14 (persoonlijke toelage), 15 (onregelmatigheidstoeslag), 16 (gebroken diensten), 17 (consignatie) en 21 (vermindering toelage/afbouw) van de Bezoldigingsverordening Oss 1994, alsmede

    de toeslag inconveniënten, zoals genoemd in het Reglement functie- en inconveniëntenwaardering Oss 2004. Indien de toelagen een wisselend karakter hebben, wordt onder bezoldiging verstaan het salaris, vermeerderd met het gemiddelde, berekend over de 12 laatste volle kalendermaanden, van de in dit lid genoemde toelagen;

    "salaris"

    :

    het bedrag van de schaal, dat aan de ambtenaar is toegekend of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag;

    "salarisaanspraken"

    :

    de opeenvolgende salarisnummers van de schaal waarin de ambtenaar op het  moment van herplaatsing is ingedeeld, tot en met het daaraan verbonden maximum. Voorts

     

    :

    behoudt de ambtenaar de aanspraak op het hoogste  salarisbedrag in het uitloopniveau, zoals dat geldt voor de functie van waaruit hij is herplaatst, mits hij op het moment van toekenning voldoet aan de dan daarvoor geldende criteria. Voorzover de ambtenaar op het moment van herplaatsing nog niet op het functieniveau is ingedeeld, worden onder deze aanspraken tevens verstaan de opeenvolgende salarisnummers tot en met het hoogste bedrag van het functieniveau en het uitloopniveau, mits voldaan wordt aan de daarvoor geldende criteria;

    "schaal"

    :

    de opklimmende reeks van bedragen zoals opgenomen in de bijlagen II en IIa van de CAR, inclusief de bij die opklimmende reeks behorende uitloopperiodieken;

    "vergoedingen"

    :

    toelagen, niet behorende tot de  bezoldiging; vaste autokostenvergoeding (geen reiskostendeclaraties) en telefoonkostenvergoeding;

    "functiewaardering"

    :

    de activiteit erop gericht om met behulp van een systematisch geheel van regelen en door middel van objectieve maatstaven tot een waardebepaling van de functie te komen, in vergelijking met andere functies (los van de persoon);

    "functioneel niveau"

    :

    de voor de functie van toepassing zijnde functieschaal volgens functiewaardering;

    "herplaatsingscom-missie"

    :

    de commissie genoemd in artikel 5 van het Sociaal Statuut;

    "bezwarencom-missie"

    :

    de commissie genoemd in artikel 17 van het Sociaal Statuut;

    "uitgangspositie"

    :

    aard, omvang en niveau van de functie die de ambtenaar uitoefent en waar hij als laatste voor de organisatiewijziging in is benoemd, de daarbij behorende functiewaardering, functionele schaal, de bezoldiging en vergoedingen, de genoten scholing en opgedane ervaring en de eventueel door het college vastgelegde persoonlijke afspraken met de ambtenaar. Niet mee gewogen worden  persoonsgebonden werkzaamheden, zoals lidmaatschap van commissies, werkgroepen en dergelijke;

    "formatieplan”

    :

    omschrijving van de functie(reeksen) per organisatorische eenheid zoals deze zijn vastgesteld, met een (voorlopig) functioneel niveau conform het Reglement functie- en inconveniëntenwaardering Oss 2004;

    "grotendeels en op hoofdlijnen terug-kerende functie"

    :

    bij vaststelling wordt gelet op het feit of het vakgebied en de aard van het werk grotendeels en op hoofdlijnen gelijk blijft, alsmede

     

    :

    het niveau van de functie niet te sterk afwijkt ten opzichte van de functie waarin men tot dan toe was geplaatst.

 Artikel 3      Uitgangspunten

1.       a.       Dit Sociaal Statuut is uitsluitend van toepassing op de

ambtenaar van wie het college heeft vastgesteld dat de functie ingrijpend is gewijzigd of is komen te vervallen als gevolg van aanpassing/wijziging van het formatieplan van de gemeente Oss.

Indien er reorganisaties plaatsvinden binnen onderdelen van de gemeente Oss, wordt het vaststellen van de ontslag/herplaatsingvolgorde toegepast binnen het onderdeel waar de reorganisatie plaats vindt.

          b.       Het Sociaal Statuut is niet van toepassing op ambte-

naren die zijn aangesteld via de Regeling in- en doorstroombanen, indien deze regeling van 'rijkswege' wordt beëindigd, waardoor de betreffende functies komen te vervallen en er een landelijke financiële regeling wordt vastgesteld.

          c.       Indien de Regeling in- en doorstroombanen van 'rijks-

wege' wordt beëindigd, waardoor de Melkert 1-functies komen te vervallen en er geen landelijke financiële regeling wordt vastgesteld, is artikel 10 niet van toepassing. In dit geval geldt artikel 10a.

2.       De ambtenaar, genoemd in artikel 3, lid 1, wordt een passende functie aangeboden. Indien deze niet voorhanden is, wordt in overleg met de ambtenaar bezien of herplaatsing in een geschikte functie mogelijk is. Er vinden in principe geen gedwongen ontslagen ten gevolge van organisatieveranderingen plaats, met uitzondering van het gestelde in de artikelen 3, lid 1.b.; 7, lid 6, 8, 9; 9, lid 2; 10, lid 2 en 10a, lid 2.

3.       De regelingen in dit Sociaal Statuut zijn niet gericht op het verruimen van de promotie- en ontwikkelingsmogelijkheden van de medewerkers, doch op een herplaatsing in een functie die qua aard zoveel als mogelijk overeenkomt met de oude functie en met een gelijk functioneel niveau.

 

Artikel 4      Uitgangspositie

Na vaststelling van het plaatsingsplan conform het Reglement functie- en inconveniëntenwaardering Oss 2004, ontvangt de ambtenaar een besluit van het college, waarin gemotiveerd wordt weergegeven of zijn functie ingrijpend gewijzigd is danwel is komen te vervallen. Een dergelijk besluit zal niet worden genomen voordat de ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.

Voorts ontvangt hij een uitnodiging van de P&O-adviseur om zijn uitgangspositie op te stellen. Bij de uitgangspositie kan de ambte­naar een voorkeur uitspreken van functies, waarvoor hij in aanmerking wenst te komen op basis van alle openstaande vacatures. Deze uitgangspositie wordt vastgesteld door het college en vervolgens aan de ambtenaar schriftelijk ter kennis gebracht. Tegen dit besluit bestaat een bezwaar- en beroepsmogelijkheid open conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, zoals vastgelegd in de verordening voor de behandeling van bezwaarschriften.

Het college zal de vastgestelde uitgangspositie aanbieden aan de herplaatsingscommissie. Eventuele bezwaren worden ter inzage aan de herplaatsingscommissie aangeboden.

 

 

 

Artikel 5      Herplaatsingscommissie

1.       a.       Er is een herplaatsingscommissie bestaande uit een

          voorzitter, zijnde de portefeuillehouder Personeel en Organisatie, en twee leden, alsmede een plaatsvervanger.

          b.       Twee leden en een plaatsvervanger worden benoemd op voordracht van de werknemers vertegenwoordiging in het Georganiseerd Overleg. Indien het GO haar bevoegdheden heeft gedelegeerd aan de OR, op voordracht van de OR.

          c.       De voorzitter en de leden, alsmede een plaatsvervanger, worden door het college benoemd en ontslagen.

 

Toelichting

Artikel 5, lid 1

De leden van de herplaatsingscommissie kunnen werkzaam zijn bij de gemeente Oss. Op het moment dat de leden vergaderen over de passendheid van kandidaten voor vacatures binnen de dienst van dat lid, wordt dat lid vervangen door een plaatsvervangend lid uit een andere dienst.

 

2.       Ten behoeve van de procesbewaking en/of verdere ondersteuning van een objectieve werkwijze kunnen desgewenst een of meerdere (externe) adviseurs in de herplaatsingscommissie zitting hebben. Deze (externe) adviseurs hebben geen stemrecht.

3.       Bij het staken van stemmen in de herplaatsingscommissie geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

4.       Het college wijst een ambtelijk secretaris aan. Deze is geen lid van de commissie en heeft derhalve geen stemrecht. Zo nodig stelt het college verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

5.       De vergaderingen van de herplaatsingscommissie zijn besloten.

6.       De herplaatsingscommissie heeft tot taak aan het college advies uit te brengen omtrent de passendheid van de ambtenaren in de nog openstaande functies in het formatieplan, na vaststelling van het plaatsingsplan zoals genoemd in artikel 4 van dit statuut. Dit advies is schriftelijk en gemotiveerd.

7.       De herplaatsingscommissie heeft het recht tot het horen van ambtenaren, informanten en leidinggevenden, alsmede tot het inzien van alle voor de herplaatsing van belang zijnde stukken.

De te herplaatsen ambtenaar krijgt eveneens de gelegenheid zijn zienswijze op eventuele voorkeuren bij  de herplaatsingscommissie toe te lichten.

8.       Alvorens de herplaatsingscommissie advies uitbrengt aan het college over de passendheid voor functies, hoort zij de directeur van de ambtenaar van wie de functie is komen te vervallen c.q. ingrijpend is gewijzigd. De herplaatsingscommissie heeft hierbij het recht geobjectiveerde beoordelingen van de ambtenaar in te zien, vanuit de functie zoals hij die laatstelijk voor de organisatieaanpassing heeft vervuld.

 

 

 

Toelichting

Artikel 5, lid 8

Uitgangspunt van dit Sociaal Statuut is het herplaatsen van de ambtenaar in een functie die qua aard en niveau zoveel als mogelijk overeenkomt met zijn oude functie.

Het is van belang goed zicht te hebben op de sterke en zwakke aspecten in zijn functievervulling om te voorkomen dat een ambtenaar passend wordt geacht voor een functie die qua aard en niveau weliswaar sterk overeenkomt met zijn oude functie, doch waaraan essentiële kenmerken zijn verbonden die juist zwak zijn ontwikkeld bij de desbetreffende ambtenaar.

Naast het feit dat de ambtenaar zelf wordt gehoord (zie lid 7) zal de herplaatsingscommissie ook de directeur horen onder wiens verantwoordelijkheid de ambtenaar tot dan toe heeft gefunctioneerd. Teneinde de objectiviteit te waarborgen, zullen de bevindingen van de directeur onderbouwd moeten zijn met vastgestelde beoordelingen. De herplaatsingscommissie heeft het recht deze beoordelingen in te zien.

 

9.       Voor zover dit Sociaal Statuut er niet in voorziet, regelt de herplaatsingscommissie haar eigen werkwijze.

 

Bijzondere onderzoeken

 

10.     In bijzondere gevallen kan de herplaatsingscommissie aan het college het voorstel doen, met instemming van de ambtenaar, een psychologisch, arbeidskundig of beroepskeuzeonderzoek in te stellen teneinde de geschiktheid voor een andere functie te bepalen of de besluitvorming daarover te ondersteunen.

Het bepaalde in dit lid laat onverlet de mogelijkheid voor het college voor bepaalde functies vooraf de eis van een psychologisch onderzoek in te stellen.

11.     Een ambtenaar kan alleen worden verplicht een medisch onderzoek te ondergaan, wanneer de nieuwe functie duidelijk andere lichamelijke eisen stelt dan de oude functie.

 

Passendheid

 

12.     De ambtenaar ontvangt van het college schriftelijk een besluit voor welke vacante functie hij passend wordt geacht.

13.     Het college baseert zijn besluit op het advies van de herplaatsingscommissie. Indien het college afwijkt van dit advies, wordt dit schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene medegedeeld.

14.     Dit besluit wordt op dezelfde dag aan alle ambtenaren, waarvan de functie ingrijpend gewijzigd is of komen te vervallen, toegezonden.

15.     Herplaatsing geschiedt bij voorkeur in een functie met een functioneel schaalniveau, dat gelijk is aan het functionele schaalniveau van de oude functie. Een functie die meer dan één functioneel niveau lager ligt zal niet als passend worden aangemerkt. De (tussen)schalen 10a en 11a worden hierbij als volwaardige (hele) schalen aangemerkt.

 

 

 

 

Artikel 6      Herplaatsingvolgorde

1.       Indien een bestaande functie na organisatiewijziging onveranderd of grotendeels en op hoofdlijnen terugkeert  in het formatieplan conform het Reglement functie- en inconveniëntenwaardering Oss 2004, zal de zittende ambtenaar deze ook in de nieuwe organisatie vervullen. (Dit is geen herplaatsing in de zin van het Sociaal Statuut).

2.      Indien voor een onveranderde of een grotendeels en op hoofdlijnen terugkerende functie meerdere ambtenaren in aanmerking komen, zal worden beslist aan de hand van de volgende volgorde en voorrang:

          a.      anciënniteit  opgebouwd bij de gemeente Oss, als laatste werkgever voor herplaatsing, waarbij degene met de hoogste anciënniteit voorrang heeft;

          b.      van de anciënniteitsvolgorde, zoals genoemd onder a, kan worden afgeweken voor hen die vrijwillig in een ander functie herplaatst willen worden.

 

Toelichting

Artikel 6

In dit artikel wordt aangegeven op welke wijzegrotendeels en op hoofdlijnen terugkerende functies en nieuwe of vacante functies moeten worden ingevuld.

Bij de beoordeling of een functie grotendeels en op hoofdlijnen terugkeert wordt met name gekeken of het vakgebied en aard van het werk grotendeels gelijk blijven, alsmede het niveau van de functie niet te sterk afwijkt ten opzichte van de functie waarin men tot dan toe was geplaatst (plus- en min 1- schaal). Daarbij wordt uitgegaan van het principe "mens volgt taak".

Dit is ook de reden dat het vaststellen van de herplaatsingvolgorde plaats vindt binnen de afdeling waar wordt gereorganiseerd. Dit kan een hele dienst zijn, één afdeling of zelfs een team.

 

Lid 1.

De zittende ambtenaar zal, indien de door hem vervulde functie grotendeels en op hoofdlijnen terugkeert , zijn functie behouden. De bepalingen van het statuut zijn verder niet van toepassing omdat er geen sprake is van herplaatsing in een nieuwe of gewijzigde functie. Feitelijk blijft hij gewoon zijn oude functie uitoefenen (zij het wellicht in een ander organisatorisch verband).

 

Lid 2. Het gaat hierbij om de omstandigheid dat functies van gelijke of grotendeels en op hoofdlijnen gelijke aard in aantal worden teruggebracht. (Bijvoorbeeld: In eerste instantie waren er 5 gelijksoortige boekhoudkundige functies, na een reorganisatie zijn er slechts 3 functies over).

In een dergelijke situatie komen alle ambtenaren (in ons voorbeeld 5) die de functie hebben vervuld voor een van de 3 resterende functies in aanmerking. Immers, zij zijn in het verleden op grond van opleiding, kennis en ervaring voor hun functie geselecteerd. Hoe wordt nu bepaald wie de resterende functies gaat/blijft vervullen?

In dit verband is het wellicht goed te wijzen op de functie van het Sociaal Statuut. Dit statuut is in het leven geroepen ter bescherming van de rechtszekerheid van de ambtenaar tijdens reorganisatie. Het is zeker niet bedoeld als middel om bijvoorbeeld ouderen te 'ruilen' voor jongeren. Bovendien verbiedt de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL) iedere vorm van discriminatie op grond van leeftijd bij arbeid.

Ook is het niet de bedoeling om niet goed in de markt liggende ambtenaren weg te saneren. Een reorganisatie is niet bedoeld om een ‘kwaliteitslag’ te maken.

Objectief is vastgesteld de 5 medewerkers uit dit voorbeeld geschikt zijn, op grond van opleiding, kennis, ervaring, etc.  Ieder ander criterium dan objectiviteit draagt het gevaar in zich van  willekeur: men vindt de één aardiger dan de ander; de wandelgangen suggereren over een bepaald iemand positieve dan wel negatieve eigenschappen, etc. Het begrip geschikt gaat in die zin buiten de functie-eisen om.

Primair wordt de volgorde van herplaatsing bepaald door de opgebouwde anciënniteit bij de gemeente Oss. Hierbij tellen niet mee de jaren die een werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt  voorafgaand aan zijn dienstverband bij de gemeente Oss, het totaal opgebouwde aantal overheidsjaren en/of  de eventueel in het verleden opgebouwde diensttijd bij de gemeente Oss.

Ondanks het feit dat er indirect onderscheid naar leeftijd plaats vindt (hoe hoger de anciënniteit, hoe ouder de medewerker in zijn algemeenheid wel zal zijn) wordt het toepassen van het anciënniteitbeginsel bij de herplaatsingvolgorde in de wet en in de Commissie gelijke behandeling als een objectieve rechtvaardigingsgrond gezien.

Daarnaast wordt binnen de gemeente Oss  gekeken of iemand vrijwillig in een andere functie herplaatst wenst te worden, bijvoorbeeld in het kader van mobiliteit . Deze medewerker die vrijwillig in een ander functie wil worden geplaatst, komt daarmee als laatste in aanmerking voor plaatsing in de oude functie. Als gevolg van vermindering van de functies zal hij daardoor veelal moeten worden geplaatst in een andere functie.

Het criterium vrijwilligheid kan tevens gebruikt worden om een medewerker voor te dragen voor plaatsing in een andere functie om een minder gewenste herplaatsing of ontslag van een collega te voorkomen.

 

3.       Indien voor een nieuwe of vacante functie volgens het advies van de herplaatsingscommissie meerdere ambtenaren in aanmerking komen, beslist het college na advies van de leiding op basis van selectiegesprekken van de ontvangende afdeling, welke van de passende ambtenaren de functie zal vervullen.

 Toelichting artikel 6

lid 3.

Bij nieuwe of vacante functies zal in eerste instantie door de herplaatsingscommissie worden bepaald voor welke te herplaatsen ambtenaar/ambtenaren deze functies als passend zijn te beschouwen.

Indien er meer dan één ambtenaar in aanmerking komt, kan de leiding van de afdeling, los van de voorrangsvolgorde van het vorige lid, een selectie maken uit de te herplaatsen medewerkers en, zoals in een normale selectieprocedure, het college adviseren.

Het uitgangspunt van dit statuut is, dat de ambtenaar wiens functie vervalt of ingrijpend wordt gewijzigd, zal worden herplaatst in een passende of geschikte functie. De leiding van de afdeling kan daarom niet de bevoegdheid gegeven worden iedere voor vervulling van de passende of geschikte functie in aanmerking komende ambtenaar te weigeren.

Er is slechts ruimte voor een verdere selectie, na die van de herplaatsingscommissie, indien er meerdere kandidaten zijn voor een bepaalde functie én indien vaststaat dat één van de kandidaten de functie zal vervullen. Alleen zo worden de uitgangspunten van dit statuut gerespecteerd.

 

4.       Alleen indien voor een nieuwe of vacante functie geen te herplaatsen ambtenaren in aanmerking komen en er ook onder degenen, die wachtgeld of uitkering genieten ten laste van de gemeente, geen geschikte kandidaten te vinden zijn, kan er middels interne en eventuele externe werving in de vacature worden voorzien.

 

Toelichting artikel 6

 lid 4.

Dit lid is opgenomen om duidelijk aan te geven, dat er pas in laatste instantie van interne of externe werving gebruik gemaakt mag worden. Op interne of externe werving zijn de bepalingen van dit statuut niet van toepassing.

 

5.       Ingeval van benoeming van directeuren zal de normale selectieprocedure gevolgd worden, waarbij ten aanzien van de medezeggenschap de bepalingen van de WOR van toepassing zijn.

 

 

Toelichting

Artikel 6, lid 5.

Het gaat hier om de benoeming van functionarissen op draaipunten in de organisatie. Bovendien zijn in de rechtspositieregeling specifieke afspraken vastgelegd over de rol van medezeggenschapsorganen bij de invulling van dergelijke vacatures.

 

Artikel 7      Plaatsing

1.       Het college bericht de ambtenaar zo spoedig mogelijk na ontvangst van alle adviezen conform artikel 6, lid 3, in welke functie de medewerker wordt geplaatst. Indien het college afwijkt van het advies als bedoeld in artikel 5, lid 6, en/of artikel 6, lid 3, wordt zulks schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene medegedeeld onder gelijktijdige overlegging van een nieuw concreet vervangend voorstel.

 

Toelichting

Artikel 7, lid 1.

Het is niet uitgesloten dat het college van de mogelijkheid gebruik maakt van dit advies af te wijken. Het college moet namelijk alle belangen zorgvuldig tegen elkaar afwegen. Door plaatsing van een ambtenaar kunnen de herplaatsingsmogelijkheden van een andere ambtenaar volledig geblokkeerd worden. Afhankelijk van de situatie en een integrale belangenafweging, zal het college dan bezien welk besluit zij zullen nemen.

 

2.       Een besluit als bedoeld in het vorige lid wordt op dezelfde dag aan alle betrokken ambtenaren toegezonden.

3.       Indien plaatsing in een functie met een gelijk functioneel schaalniveau na zorgvuldige afweging niet mogelijk blijkt, en er ook geen passende en/of geschikte functie aanwezig is, moet worden onderzocht of (tijdelijke) boven formatieve herplaatsing mogelijk is, rekening houdend met de belangen van de organisatie en de betrokken ambtenaar of ambtenaren (artikel 10 en 10a zijn van toepassing).

4.       Indien de ambtenaar zich niet of niet geheel kan verenigen met het besluit tot plaatsing, dient hij binnen 6 weken na ontvangst van het besluit schriftelijk en gemotiveerd bezwaar in te dienen.

Het college wint advies in bij de bezwarencommissie genoemd in artikel 17. Indien betrokkene niet reageert binnen de gestelde termijn, wordt aangenomen dat hij akkoord gaat met het besluit tot plaatsing.

5.       Zolang het bezwaar in behandeling is heeft de ambtenaar de verplichting de functie uit te oefenen waarin hij is geplaatst. Indien geen plaatsing heeft plaatsgevonden, kan de ambtenaar door het college alsnog worden geplaatst.

 

Externe herplaatsing

 

6.       Indien interne plaatsing niet (direct) mogelijk is, kan ook een externe herplaatsing geschieden in een passende of geschikte functie, waarbij artikel 10 en 10a van toepassing zijn.

Ambtenaren die extern zijn geplaatst, kunnen op verzoek gedurende een periode van 2 jaar nog als interne sollicitant worden aangemerkt.

 

Artikel 8      Weigering een passende functie te aanvaarden

Indien de ambtenaar na afhandeling van de bezwarenprocedure weigert een aangeboden passende functie te aanvaarden, wordt hem ontslag verleend zonder toekenning van wachtgeld, respectievelijk uitkering.

 

Toelichting

Artikel 8

In wezen gaat het in een dergelijk geval om een ambtenaar wiens functie is opgeheven. Deze ambtenaar kan worden ontslagen met recht op wachtgeld (artikel H7, lid 1, van het Algemeen Ambtenarenreglement Oss 1994). Als wachtgelder heeft hij de plicht een aangeboden passende functie te aanvaarden (artikel 9, lid 1, van de Wachtgeldverordening Oss). Wanneer hem een passende functie aangeboden wordt en hij weigert deze te aanvaarden, is er sprake van verzuimde inkomsten en van het vervallen van het wachtgeld voor het in artikel 19, lid 2, van de Wachtgeldverordening aangegeven gedeelte. Uitgaande van een gelijke bezoldiging in de oude (opgeheven) en die nieuwe aangeboden passende functie, komt dit neer op een volledig vervallen van het wachtgeld.

Hetzelfde geldt voor degenen die een uitkering ten laste van de gemeente geniet (zie artikel 19, lid 1 en 24 van de Uitkeringsverordening Oss).

 

 

 

 

Artikel 9      Gewenningsperiode

1.       Indien na 1 jaar blijkt dat de ambtenaar de functie waarin hij is geplaatst, naar het oordeel van het college niet op normaal goede wijze vervult en waarbij dit niet aan de ambtenaar kan worden verweten, danwel dat de ambtenaar aannemelijk maakt dat een blijvende vervulling redelijkerwijze niet van hem kan worden gevergd, wordt de herplaatsing ongedaan gemaakt.

2.       In deze situatie wordt de mogelijkheid van een nieuwe herplaatsing onderzocht. Indien een nieuwe herplaatsing niet mogelijk blijkt, wordt ontslag verleend op grond van artikel 8.4 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Oss 1994 met recht op wachtgeld, respectievelijk uitkering. Artikel 10 ten aanzien van de wachtperiode is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn van 5 jaar telt vanaf de datum van opheffen van de functie.

          De wachtperiode in artikel 10a is niet van toepassing.

 

Artikel 10    Wachtperiode

1.       Indien plaatsing in een passende of geschikte functie op korte termijn niet mogelijk is, zal de ambtenaar op grond van artikel 8.4 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Oss 1994 eervol ontslag worden verleend. Op verzoek van de ambtenaar kan de ingangsdatum van het ontslag met 5 jaar worden opgeschort.

De ambtenaar zal dan boven de formatiesterkte worden geplaatst en met tijdelijke werkzaamheden worden belast.

2.       Indien na 5 jaar de ambtenaar nog niet in een passende of geschikte functie is geplaatst, wordt het ontslag geëffectueerd met recht op wachtgeld, respectievelijk uitkering.

3.       Ten aanzien van ambtenaren die zijn aangesteld via de Regeling in- en doorstroombanen is artikel 10a van toepassing, indien deze regeling komt te vervallen zonder dat een landelijke financiële regeling wordt vastgesteld.

 

Artikel 10a

1.       Ten aanzien van ambtenaren, genoemd in artikel 3, lid 1.c. geldt dat, indien plaatsing in een passende of geschikte functie op korte termijn niet mogelijk is, de ambtenaar op grond van artikel 8.4 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Oss 1994 eervol ontslag zal worden verleend. Op verzoek van de ambtenaar wordt het ontslag met 6 maanden opgeschort.

          Gedurende deze 6 maanden wordt de betreffende ambtenaar boven de formatie geplaatst en belast met tijdelijke werkzaamheden.

2.       Indien na 6 maanden de ambtenaar nog niet in een passende of geschikte functie is geplaatst, wordt het ontslag geëffectueerd met recht op wachtgeld, respectievelijk uitkering.

 

Artikel 11    Sollicitatieverlof

Aan de ambtenaar zal op grond van artikel 6.4.4. van het Ambtenarenreglement Oss, voor zover dit aantoonbaar noodzakelijk is, sollicitatieverlof worden verleend ten behoeve van externe sollicitaties.

 

 

Artikel 12    Behoud van bezoldiging

1.       De ambtenaar, die in een nieuwe functie wordt geplaatst, behoudt:

          -     het salaris zoals hij dit voorafgaand aan de plaatsing genoot;

          -     het recht op toekenning van periodieke verhogingen in de salarisschaal indien het maximum nog niet is bereikt, alsmede de bij die schaal behorende uitloopperiodieken;

          -     het recht op bevordering naar de schaal, behorende bij het oude functionele niveau, indien deze schaal nog niet is bereikt, een en ander conform de bestaande bezoldigingsrichtlijnen;

          -     het uitzicht op de naasthogere schaal behorende bij het oude functionele niveau, voor zover hierop conform de bestaande bezoldigingsrichtlijnen aanspraak kan worden gemaakt.

2.       Indien aan de oude functie vergoedingen waren verbonden die niet of niet in dezelfde mate aan de nieuwe of gewijzigde functie verbonden zijn, geldt de volgende regeling:

       -     vergoedingen worden in het eerste kalenderjaar na de herplaatsing voor 75% behouden. In het tweede kalenderjaar wordt 50% toegekend. In het derde kalenderjaar wordt 25% toegekend, waarna de vergoeding zal worden stopgezet;

       -     indien een lagere dan de oorspronkelijke vergoeding moet

   worden toegekend, gaat deze in bij aanvang van het tweede jaar na herplaatsing, tenzij deze vergoeding meer dan 50% lager is dan de oorspronkelijke. In dat geval wordt gedurende het tweede jaar 50% van de oude - en met ingang van het derde jaar - de nieuwe vergoeding toegekend;

       -     daar waar in de oude situatie sprake was van een netto vergoeding, zal de afbouwregeling voor het deel van de vermindering ook in de netto sfeer plaatsvinden.

3.       Voor toelagen behorende tot de bezoldiging zal de vermindering plaatsvinden conform artikel 21 van de Bezoldigingsverordening Oss 1994.

 

Artikel 13    Behoud studiefaciliteiten

Toegekende rechten op grond van hoofdstuk 17 (Studiefaciliteiten van de CAR/AR) blijven gehandhaafd, ook als deze studie niet van direct belang is voor de aangeboden functie.

Indien de ambtenaar van mening is dat het, gezien de veranderde aard van de functie, geen zin heeft een aangevangen studie voort te zetten, rust op hem geen terugbetalingsverplichting.

 

Artikel 14    Toekenning studiefaciliteiten bij herplaatsing

1.       Indien voor de vervulling van een nieuwe functie noodzakelijk, wordt een scholingsplan opgesteld na overleg met de betrokken ambtenaar.

2.       Het college kan een ambtenaar opdragen een bepaalde studie of opleiding te volgen indien dit functioneel noodzakelijk is. De kosten worden voor 100% vergoed.

3.       Met betrekking tot verloffaciliteiten zijn de bepalingen van hoofdstuk 17 (Studiefaciliteiten van de CAR/AR) van toepassing.

 

Artikel 15    Beleid ten aanzien van senioren

De ambtenaar, die een zodanige leeftijd heeft bereikt dat de resterende diensttijd tot op het moment van het plaatsingsbesluit geldende gerechtigde VUT-leeftijd minder bedraagt dan 2,5 jaar en voor wie niet direct een passende functie voorhanden is, kan kenbaar maken dat hij geen andere functie ambieert. Onder voorwaarde dat de ambtenaar schriftelijk verklaart van de eerste mogelijkheid om van de VUT-regeling gebruik te zullen maken (niet zijnde deeltijd-VUT) zal de volgende regeling gelden:

-         betrokkene zal niet voor herplaatsing in aanmerking worden gebracht;

-         betrokkene wordt vrijgesteld van de verplichting een tijdelijke betrekking te vervullen. Dit laat onverlet de mogelijkheid om met betrokkene de afspraak te maken dat hij tijdelijk bepaalde werkzaamheden zal verrichten;

-         betrokkene zal tot het moment waarop hij gebruik gaat maken van de (voltijd) VUT-regeling, de bezoldiging blijven genieten die hij heeft op het moment dat hij van de regeling van dit artikel gebruik maakt;

-         eventuele toelagen worden afgebouwd overeenkomstig de regeling in artikel 12 van deze leidraad. Het recht op afbouw vervalt op het moment dat betrokkene van de VUT-regeling gebruik gaat maken;

-         de betrokkene die gebruik maakt van de VUT-regeling en die, indien hij van die regeling geen gebruik zou hebben gemaakt, nog een ambtsjubileum zou vieren, ontvangt op de datum waarop het ambtsjubileum gevierd zou worden, de daarbij behorende jubileumgratificatie.

 

Artikel 15a

Artikel 15 heeft formeel geen rechtskracht omdat de VUT-regeling niet meer bestaat. Wanneer er in voorkomende gevallen een beroep wordt gedaan op dit artikel, wordt er op basis van individueel maatwerk een voorstel voorgelegd aan het college.

Voorwaarde hierbij is dat het voorstel ongeveer gelijkwaardig is aan de oude VUT-regeling, maar dan gebaseerd op de gemeentelijke FPU-regeling.

 

Artikel 16    De op grond van artikelen 7, lid 6, 9, lid 2 en 10, lid 2 van het Sociaal Statuut ontslagen ambtenaren

Voor de ambtenaar die is ontslagen op grond van de artikelen 7, lid 6 (externe plaatsing), 9, lid 2 (ontslag na gewenningsperiode), 10, lid 2 of 10a, lid 2 van het Sociaal Statuut, geldt de volgende regeling:

-         de ambtenaar behoudt de toegekende rechten op grond van hoofdstuk 17 (Studiefaciliteiten van de CAR/AR). Indien hij besluit de studie niet voort te zetten, rust op hem geen terugbetalingsverplichting;

-         de vergoedingen worden afgebouwd overeenkomstig de afbouwregeling in artikel 12 van dit statuut. Het recht op een afbouw vervalt op het moment dat betrokkene niet langer wachtgeld of uitkering geniet;

-         het college zal voor de ambtenaar, wiens wachtgeld eindigt voordat de  pensioneringsdatum is aangebroken en die uitzicht heeft op een binnen 10 jaar ingaand ouderdomspensioen, het IZA-bestuur verzoeken hem als IZA-deelnemer toe te laten, een en ander conform artikel 4 van de Gemeenschappelijke regeling ziektekostenvoorzieningen behoeve van ambtenaren.

 

Artikel 17    Bezwarenprocedure

Bewaren die worden ingediend op grond van het Sociaal Statuut worden behandeld door de Commissie Bezwaarschriften.

 

Artikel 18    Niet voorziene gevallen

Het college is in individuele gevallen, waarin niet of niet voldoende wordt voorzien of de uitvoering van regelingen tot onbillijkheden leidt, bevoegd tot het treffen van een aan dat geval aangepaste voorziening. Met de betrokken ambtenaar dient overeenstemming te worden bereikt.

 

Artikel 19    Inwerkingtreding

Dit Sociaal Statuut treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking van het besluit.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 november 1994.

 

De gemeenteraad voornoemd.

De secretaris,                           De voorzitter,

 

 

1e wijziging 17 mei 2002.

2e wijziging 15 juli 2003.

3e wijziging 18 januari 2005.

4e wijziging 2 januari 2007.