Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening Meedoen is belangrijk 2009.

Geldend van 01-06-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening Meedoen is belangrijk 2009.

Verordening Meedoen is belangrijk

2. Tekst van de verordening

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • 1.

      Rechthebbende: de inwoner van Oss van 18 jaar en ouder;

    • 2.

      Burgemeester en Wethouders: het College van Burgemeester en Wethouders;

    • 3.

      Schoolgaande kinderen: kinderen van 4 tot en met 17 jaar die voltijd dagonderwijs volgen;

    • 4.

      Ten laste komend kind: het kind als bedoeld in artikel 4 sub e van de Wet werk en bijstand;

    • 5.

      Kalenderjaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 januari tot 1 januari van het jaar daaropvolgend;

    • 6.

      Student: studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF en de Wtos.

Artikel 2 – Rechthebbende

  • 1. Men moet Nederlander zijn;

  • 2. Men moet in Nederland verblijven;

  • 3. De aan de Nederlander gelijksgestelde vreemdeling op basis van artikel 8 onderdeel c en d Vreemdelingenwet 2000;

  • 4. Geen student zijn;

  • 5. Voldoen aan de middelentoets zoals in artikel 3 nader beschreven.

Artikel 3 – Inkomens – en vermogenstoets

  • 1. Recht op de verstrekkingen bestaat voor over het inkomen de grens van 120% van het voor aanvrager geldende sociaal minimum niet overschrijdt.

  • 2. Het vermogen wordt getoetst overeenkomstig de bepalingen in artikel 34 lid 2 sub d en in lid 3 van de Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 2 - Voorzieningen

Artikel 4 - Sociale en culturele activiteiten

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van deelname aan sociale en culturele activiteiten.

  • 2. Burgemeester en Wethouders werken nader uit welke activiteiten behoren tot sociale en culturele activiteiten.

  • 3. De bijdrage bedraagt € 111,- per persoon per kalenderjaar voor alle tot het gezin behorende personen.

Artikel 5- Schoolkosten

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan rechthebbenden een bijdrage verstrekken voor een tegemoetkoming in de schoolkosten voor schoolgaande kinderen.

  • 2. De bijdrage bedraagt € 245,- per kalenderjaar voor een schoolgaand kind jonger dan 18 jaar en dat is ingeschreven bij een instelling voor regulier of speciaal voortgezet onderwijs.

  • 3. De bijdrage bedraagt € 110,- per kalenderjaar voor een schoolgaand kind van 4 jaar of ouder dat is ingeschreven bij een instelling voor regulier of speciaal onderwijs.

Artikel 6 - Zwemlessen

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan rechthebbende een bijdrage verstrekken voor de kosten van zwemlessen van de ten laste komende kinderen van 5 tot en met 11 jaar die niet over het zwemdiploma A of B beschikken.

  • 2. De bijdrage bedraagt € 111,- per subsidiejaar per ten laste komend kind in genoemde leeftijd gedurende maximaal 2 jaar .

Artikel 7 - PC-Project

  • 1. Aan een rechthebbende met een ten laste komend kind dat is ingeschreven bij een instelling voor voortgezet onderwijs op datum van aanvraag, kunnen Burgemeester en Wethouders éénmaal in de 5 jaar een bijdrage verstrekken waarmee een personal computer kan worden aangeschaft.

  • 2. De bijdrage bedraagt € 760,-.

Artikel 8 - Minimapas Taxihopper

Aan een rechthebbende kan op aanvraag de Taxihopperpas worden verstrekt. Met deze pas kan tegen gereduceerd tarief worden deelgenomen aan het collectief vraagafhankelijk vervoer van de gemeente Oss.

Hoofdstuk 3 - Slotbepalingen

Artikel 9 - Hardheidsclausule

Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 - Indexering

De bedragen in de verordening worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd volgens de door Burgemeester en Wethouders in nadere regels vastgestelde rekensystematiek.

Artikel 11 - Controle op rechtmatigheid

Burgemeester en Wethouders controleren periodiek de rechtmatigheid van de verstrekkingen. Hierbij is leidend het beginsel risicosturing dat aan het concept Hoogwaardig handhaven ten grondslag ligt. De wettelijke grondslag hiervoor is de Antimisbruikverordening 2009. De in deze verordening aan Burgemeester en Wethouders geformuleerde opdracht tot het stellen van nadere regels voor de uitvoering, is van overeenkomstige toepassing op de Verordening Meedoen is belangrijk.

Artikel 12- Terugvordering

In geval van ten onrechte uitgekeerde verstrekking is paragraaf § 6.4 - Terugvordering uit Hoofdstuk 6 van de Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 - Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Burgemeester en Wethouders.

Artikel 14 - Beleid

Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 15 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Meedoen is belangrijk 2009.

Artikel 16 - Inwerkingtreding

De Verordening Meedoen is belangrijk 2005, vastgesteld in de vergadering van 13 mei 2004, wordt ingetrokken per 1 juni 2009.

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2009 .

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 mei 2009,

de griffier, drs J.J. Braam

de voorzitter, H.W.M. Klitsie.

Artikelsgewijs toelichting

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Vergeleken met de verordening uit 2004 is de reikwijdte van de regeling vergroot tot groepen met een inkomen van maximaal 120 % van de voor hen geldende bijstandsnorm. Het begrip rechthebbende is nader uitgewerkt in een nieuw artikel 2. Met betrekking tot het vermogen wordt aangesloten bij de vermogensgrenzen zoals gehanteerd in de Wet werk en bijstand. Dit is uitgewerkt in het nieuwe artikel 3. Toegevoegd is het begrip ten laste komend kind teneinde in de uitvoeringspraktijk tegemoet te komen aan de vraag om duidelijkheid in geval kinderen om diverse redenen buiten de gemeente woonachtig zijn en niet eenduidig is of er aanspraak bestaat.

Artikel 2- Rechthebbenden

In de verordening uit 2005 zijn begripsbepalingen en rechthebbenden in één artikel ondergebracht. Dit nieuwe artikel 2 sluit beter aan bij de algehele redactie van wetten en verordeningen. Daarbij heeft de uitvoeringspraktijk er aanleiding toe gegeven dat uitvoerder en cliënten gebaat zijn bij meer duidelijkheid over de kring van rechthebbenden. De bepaling dat studenten niet tot de doelgroep behoren, is in dit nieuwe artikel 2 opgenomen. Expliciet is nader omschreven dat de rechthebbende Nederlander, aan een Nederlander gelijkgestelde vreemdeling is en in Nederland verblijft. Ook hier had de praktijk meer behoefte aan helderheid over de aanspraak.

Artikel 3 – Inkomens- en vermogenstoets

De voorwaarden met betrekking tot de middelen waarover men mag beschikken om in aanmerking te komen voor de voorziening, staan nu bij elkaar. Tevens dat de middelentoets overeenkomstig die in de WWB is.

Artikel 4 - Sociale en culturele activiteiten

Burgemeester en Wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor sociale en culturele activiteiten. Als handreiking is in de praktijk een in essentie niet limitatieve lijst opgesteld met de meest voorkomende, reguliere sociale en culturele activiteiten. In feite is sprake van een invulling van het begrip naar de geest van het minimabeleid: maatschappelijke participatie in de brede zin van het woord en met een optimaal bereik. De handreiking is een uitwerking van de in de verordening van 2004 geformuleerde hierna volgende uitgebreide toelichting.

Sportactiviteiten kunnen in georganiseerd verband plaats vinden dan wel op individuele basis. De rechthebbende of zijn ten laste komende kinderen die lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting dienen desgevraagd bewijzen te overleggen waaruit blijkt dat men daadwerkelijk lid of contribuant is van de betreffende vereniging of stichting. Indien de activiteiten op individuele basis plaatsvinden (zoals wekelijks zwemmen of deelnamen aan fitness in een sportschool) dienen de kosten desgevraagd aangetoond te worden door het ter inzage te verstrekken van abonnement of bewijs van inschrijving bij een sportschool.

Per persoon verstekken burgemeester en wethouders maximaal € 111,-- per subsidiejaar. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden. De tegemoetkoming kan betrekking hebben op sportactiviteiten waarvoor per gezinslid € 111,-- wordt verstrekt. Het bedrag is gebaseerd op een gemiddelde wat lidmaatschap van een sportvereniging kost (inclusief aanschaf sportkleding, sportschoeisel en benodigde attributen).

De tegemoetkoming kan betrekking hebben op sociale activiteiten zoals het bezoeken van bijvoorbeeld pretparken of de bioscoop. Bij deze activiteiten wordt ervan uitgegaan dat tweemaal per jaar een pretpark wordt bezocht en 5 maal per jaar de bioscoop. Hiermee is gemiddeld een bedrag ad € 111,-- gemoeid. Desgevraagd dient rechthebbende bewijzen van deelname aan deze activiteiten te tonen.

De tegemoetkomingvoor sociale activiteiten strekt zich ook uit tot kinderen van 0 tot 4 jaar en heeft dan betrekking op plaatsing van kinderen in een peuterspeelzaal gedurende 1 dagdeel per week. De vergoeding is in dit geval niet kostendekkend omdat de werkelijke kosten minimaal € 200,-- per jaar bedragen. Ook kan een kind van 0 tot 4 jaar in aanmerking komen voor een toelage wanneer het deelneemt aan baby- of peuterzwemmen.

De tegemoetkoming kan betrekking hebben op culturele activiteiten. Hieronder wordt verstaan het bezoeken van de schouwburg, musea en de kosten van lidmaatschap van een bibliotheek.  De vergoeding ad € 111,- is gebaseerd op het gemiddelde bedrag wat een persoon tussen de 18 en 65 jaar betaald voor een museumjaarkaart (€ 36,-), lidmaatschap van de bibliotheek (€ 30,- per jaar) en twee bezoeken aan de schouwburg (€ 45,-). Met de toelage kan ook een abonnement op vijf voorstellingen in de schouwburg (ad € 110,-) worden aangeschaft. De tegemoetkoming kan ook worden aangewend voor het nemen van muzieklessen of een cursus beeldende vorming.

Artikel 5- Schoolkosten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de schoolkosten verstrekken. Het gaat om kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar die basisonderwijs of voortgezet onderwijs volgen. Bij schoolkosten moet gedacht worden aan de kosten van aanschaf van leer- en overblijfmiddelen, excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage en schoolfonds. In deze nieuwe verordening wordt alleen nog onderscheid gemaakt tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, begrepen als regulier en speciaal onderwijs. De voorwaarde gebaseerd op leeftijdsonderscheid is in de praktijk niet nodig om de rechtmatigheid en bereik van de verstrekking te borgen. Burgemeester en wethouders verstrekken voor een kind op de basisschool een vergoeding van € 110,- per kalenderjaar. De vergoeding voor een kind op het voortgezet onderwijs bedraagt € 245,- per kalenderjaar.

Artikel 6 - Zwemlessen

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstekken in de kosten van zwemlessen. Zij verstrekken de bijdrage indien de ten laste komende kinderen van 5 tot en met 11 jaar van de rechthebbenden niet beschikken over de zwemdiploma’s A of B. De vergoeding bedraagt € 111- per kalenderjaar en kan gedurende maximaal twee jaar worden verstrekt. De gemaakte kosten dienen desgevraagd te worden aangetoond door het overleggen van de zwemkaart.

Artikel 7 – Computer

Burgemeester en Wethouders onderkennen het van belang ervan voor schoolgaande kinderen die voortgezet onderwijs volgen, om thuis op een computer te kunnen werken. In het voortgezet onderwijs is computergebruik inmiddels niet meer weg te denken onderdeel van het curriculum. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 760—per gezin. De verstrekking vindt eenmaal per 5 jaar plaats. Peildatum voor de beoordeling van de aanspraak is dat op de datum van aanvraag, het kind als leerling staat ingeschreven.

Artikel 8 – Taxihopperpas

Met de Taxihopperpas (voorheen aangeduid als minimapas) kan tegen gereduceerd tarief worden gereisd met het collectief vraagafhankelijk vervoer van de gemeente Oss. De pas geeft een reductie per reiszone. Men betaalt dan € 0,80 in plaats van € 1,55 met een reguliere Taxihopper-pas. Het tarief van Taxihopper wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld aan de hand van de OV-tarieven.

Artikel 9 – Indexering

Indexering van de verstrekking is van toepassing per 1januari van het nieuwe kalenderjaar. Leidraad in de uitvoering is het door Burgemeester en Wethouders gebruikte handboek Schulinck alsmede de adviezen van de VNG. De indexeringspercentages worden door Schulinck berekend aan de hand van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Artikel 10

De claimbeoordeling van aanvragen zijn gebaseerd op risicosturing. De klant geeft aan wat hij aanvraagt en verklaart of hij tot de kring van rechthebbenden behoort. De claimbeoordeling houdt in dat de afgelegde verklaring juist is, waarna het besluit wordt genomen, kenbaar gemaakt en tot betaling wordt overgegaan. De borging van de risico’s op onrechtmatige verstrekkingen wordt gerealiseerd door periodieke controles op basis van steekproeven. Uitgezonderd de verstrekkingen voor de aanschaf van een computer; deze dienen bij elke aanvraag te worden overgelegd.

Burgemeester en Wethouders kunnen bewijzen van gemaakte kosten met betrekking tot alle soorten verstrekkingen uit deze verordening opvragen tot 2 jaar na datum van aanvraag.

Sociale en culturele activiteiten :

Verificatie van de gemaakte kosten vindt plaats aan de hand van door de rechthebbende te tonen bewijzen als (bijvoorbeeld) een lidmaatschapskaart van een sportvereniging, abonnement schouwburg, de museumjaarkaart of bewijs van plaatsing van een kind tot 4 jaar in een peuterspeelzaal.

Schoolkosten:

Verificatie is gebaseerd op GBA-gegevens en de inschrijvingen op basis van De leerplichtwet. Deze gegevens zijn al aanwezig en ter beschikking. Aan de belanghebbende hoeft zelf geen informatie te worden gevraagd omdat deze niets bijdraagt aan de bestaande mogelijkheden tot doelmatige verificatie. De afdeling Werk en Inkomen kan de registers in het kader van de Leerplichtwet araadplegen voor sluitende controle op de rechtmatigheid.

Computer:

Verificatie van de kosten vindt plaats door het bij aanvraag van de toelage tonen van de aanschafnota van de personal computer dan wel een conceptnota (offerte). In het laatste geval dient een definitieve nota ter inzage worden verstrekt.

Zwemlessen

Verificatie van de kosten vindt plaats door het tonen van de zwemkaart.

Artikel 11

Burgemeester en Wethouders werken terug- en invordering van ten onrechte verstrekte bijstand nader uit in beleidsregels uit.