Regeling vervallen per 28-09-2011

Verordening innemen van een standplaats met een woonwagen

Geldend van 28-10-1999 t/m 27-09-2011

Intitulé

Verordening innemen van een standplaats met een woonwagen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan:

    het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    standplaats:

een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h van de Woningwet;

c.standplaatshouder:

diegene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over toestemming van het bestuursorgaan of bij gebreke van die toestemming de hoofdbewoner van de woonwagen.

Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door het bestuursorgaan beoordeeld;

d.innemen van een standplaats:

het bewonen van een woonwagen op een standplaats;

e.woonwagen:

een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de Woningwet;

f. woonwagencentrum:

een of meer bijeen gelegen, niet op naam gestelde standplaatsen voor woonwagens in de gemeente Oss.

Artikel 2

Het bepaalde in deze verordening is van toepassing op de in de gemeente Oss gerealiseerde woonwagencentra.

Artikel 3

Het is verboden zonder vergunning van het bestuursorgaan met een woonwagen een door de gemeenteraad aangewezen standplaats voor woonwagens in te nemen of ingenomen te hebben.

Artikel 4

1.Degene, die in de gemeente Oss een standplaats wil innemen met een woonwagen, dient hiervoor een aanvraag in op een door het bestuursorgaan beschikbaar gesteld aanvraagformulier.De aanvrager verstrekt onverminderd het bepaalde in artikel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht bij het indienen van de aanvraag de volgende gegevens:

  • a.

    de naam, burgerlijke staat en personalia van de aanvrager en van de eventueel tot het huishouden van aanvrager behorende personen;

  • b.

    het adres van herkomst van de aanvrager;

  • c.

    het adres, met aanduiding van huisnummer, van het woonwagencentrum waar de aanvrager standplaats wenst in te nemen.

Artikel 5

  • 1. De aanvrager kan zich laten inschrijven in het register als bedoeld in artikel 6 eerste lid.

  • 2. De aanvrager kan een voorkeur voor een of meerdere centra aangeven.

  • 3. Het bestuursorgaan gaat over tot inschrijving in het in lid 1 bedoelde register indien:

    • a.

      de aanvrager 18 jaar of ouder is en;

    • b.

      een aanvraagformulier volledig is ingevuld.

  • 4. Als datum van inschrijving geldt de datum van ontvangst van het aanvraagformulier.

  • 5. Aan de aanvrager wordt zo spoedig mogelijk een inschrijvingsbewijs verstrekt.

Artikel 6

  • 1. Het bestuursorgaan legt een register aan van aanvragers die voor een standplaats in aanmerking wensen te komen.

  • 2. Aanvragers kunnen zich laten inschrijven in het register indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 5.

  • 3. Het register vermeldt de namen van aanvragers voor een standplaats in volgorde van inschrijving.

  • 4. Opneming in het register als standplaatszoekende kan ook ambtshalve plaatsvinden.

Artikel 7

  • 1. Als aanvragers voor een standplaats als bedoeld in artikel 5 kunnen aantonen dat zij tevens vóór 1 maart 1999 legaal in een woonwagen op een standplaats hebben gewoond, wordt hun naam vermeld op een voorrangsregister.

  • 2. Het voorrangsregister vermeldt de namen van de kandidaten in de volgorde van inschrijving.

Artikel 8

  • 1. Het bestuursorgaan wijst alleen een standplaats toe aan de aanvrager die het langst is ingeschreven in de in artikel 6 en 7 vermelde registers met dien verstande dat bij een gelijke inschrijvingsduur de oudste in leeftijd voorrang geniet.

  • 2. Indien de aanvrager die het langst in het register is ingeschreven geen gebruik maakt van de hem aangeboden standplaats wordt deze door het bestuursorgaan aangeboden aan de eerstvolgende aanvrager met de langste inschrijvingsduur in het register en het voorrangsregister.

Artikel 9

  • 1. Een vergunning voor het innemen van standplaats wordt verleend voor een onbepaalde periode.

  • 2. Een vergunning wordt verleend indien de aanvrager beschikt over een woonwagen met sanitair, of de toe te wijzen standplaats een sanitaire eenheid bevat.

  • 3. De aan een standplaatshouder verleende vergunning vervalt een maand nadat degene die een vergunning heeft, schriftelijk te kennen heeft gegeven van de voornoemde vergunning geen gebruik meer te willen maken.

Artikel 10

  • 1. In het geval van acute noodsituaties kan het bestuursorgaan, na een door hem aan te wijzen deskundige gehoord te hebben, urgentie toekennen aan de aanvrager van een standplaats (zie bijlage behorende bij de verordening innemen van een standplaats met een woonwagen).

  • 2. Het bestuursorgaan onderscheidt de categorieën: wel urgent of niet urgent.

  • 3. De urgentiestelling geschiedt op advies van de GGD te Oss.

  • 4. De aanvrager van een standplaats die in het register is ingeschreven en in het bezit is van een urgentiebewijs geniet voorrang boven de ingeschrevenen die niet in het bezit zijn van een urgentiebewijs.

  • 5. In geval van twee of meer urgenten heeft de aanvrager met het oudste urgentie-

    bewijs voorrang boven de overigen.

  • 6. Een urgentiebewijs is zes maanden geldig. Indien de aanvrager van een standplaats, die in het bezit is van een urgentiebewijs, binnen deze periode van zes maanden niet reageert op een aanbod danwel een passend aanbod weigert vervalt het urgentiebewijs.

  • 7. Indien de aanvrager van een standplaats, die in het bezit is van een urgentiebewijs,

    binnen de in lid 6 genoemde periode van zes maanden niet voorzien kan worden van een

    standplaats kan het bestuursorgaan een hernieuwde urgentiestelling wenselijk achten.

Artikel 11

Het bestuursorgaan kan een vergunning voor het innemen van standplaats intrekken indien:

  • 1.

    de vergunninghouder niet binnen twee weken na verlening van de vergunning de standplaats inneemt;

  • 2.

    de vergunninghouder handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze regeling, de vergunning en/of de daaraan verbonden voorschriften.

Artikel 12

  • 1. Van een besluit tot uitschrijving wordt betrokkene schriftelijk in kennis gesteld.

  • 2. De inschrijving als gegadigde voor een woonwagenstandplaats vervalt:

    • a.

      indien de aanvrager een standplaats of woning wordt toegewezen en de aanvrager deze standplaats of woning heeft geaccepteerd;

    • b.

      bij overlijden van de ingeschrevene.

Artikel 13

Het bestuursorgaan is bevoegd in gevallen waarin toepassing van deze regeling tot een uitzonderlijke hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze regeling.

Artikel 14

Vergunningen die zijn verleend onder de werking van de “Verordening innemen van een standplaats met een woonwagen gemeente Oss 1998" en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze verordening.

  • 1.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Verordening innemen van een standplaats met een woonwagen gemeente Oss 1998" is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 2.

    Op bezwaarschriften gericht tegen beschikkingen krachtens de “Verordening innemen van een standplaats met een woonwagen gemeente Oss 1998" wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening innemen van een standplaats met een woonwagen in de gemeente Oss 1999’.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 1999

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 september 1999

De gemeenteraad voornoemd,

De secretaris, De voorzitter,

Bijlage, behorende bij de verordening innemen van een standplaats met een woonwagen

URGENTIEBEPALING

uitgangspunten van het urgentiebeleid:

  • -

    twee categorieën: urgent of niet urgent;

  • -

    beperking van het aantal urgenten;

  • -

    urgenten worden met voorrang, zo mogelijk binnen een periode van zes maanden, gehuisvest;

  • -

    urgentiebepaling dient zorgvuldig, inzichtelijk en doelmatig te zijn.

soorten urgenties

Er wordt onderscheid gemaakt tussen medische en sociale urgentie.

Medische urgentie: er is sprake van gezondheidsproblemen ten gevolge van een medische aandoening. Medisch is het niet verantwoord om nog zes maanden of langer in de huidige woonsituatie te blijven wonen.

Sociale urgentie: er is sprake van sociale omstandigheden in de woonsituatie die oorzaak zijn van individuele psychische problemen. Sociaal-medisch is het niet verantwoord de bestaande woonsituatie nog zes maanden of langer te laten voortduren.

Wanneer urgent?

  • 1.

    Er is sprake van een noodsituatie:

    • -

      binnen zes maanden is andere woonruimte nodig;

    • -

      de situatie is plotseling en buiten de verantwoordelijkheid van de aanvrager ontstaan;

    • -

      de aanvrager kan zelf geen oplossing vinden, ondanks dat hij/zij hiertoe al het mogelijke heeft gedaan.

  • 2.

    Er bestaat een relatie tussen het probleem en de huidige huisvestingssituatie en kan alleen/ mede worden opgelost door een andere standplaats c.q. woonwagen.

  • 3.

    Het probleem kan uitsluitend in de gemeente Oss worden opgelost.

Geen grond voor urgentie.

Een urgentie-aanvraag heeft in de regel geen zin in de navolgende situaties:

  • -

    beëindiging van de (huwelijks-/samenleving)relatie, voor zover het de partij zonder kinderen betreft;

  • -

    moeilijke thuissituatie, bijvoorbeeld generatieconflicten;

  • -

    overlastsituaties, burenruzies;

  • -

    inwoning met of zonder kinderen;

  • -

    te klein, te groot of te duur wonen;

  • -

    terugkeer naar Oss in verband met sociale binding of heimwee;

  • -

    terugkeer van een sedentaire woonvorm naar een woonwagen;

  • -

    gezinsvorming;

  • -

    gezinshereniging.

Urgentiebepaling

Afspraak.

De urgentiebepaling wordt uitgevoerd door de Gewestelijke Gezondheidsdienst te Oss. De aanvrager van de standplaats maakt zelf een afspraak, waarna zo spoedig mogelijk een gesprek plaatsvindt met de sociaal verpleegkundige.

Beoordeling.

In het gesprek met de sociaal verpleegkundige wordt de medische en/of sociale problematiek in relatie tot de woonwagen/woonwagencentrum in kaart gebracht. Indien de aanvrager reeds in behandeling is of begeleiding heeft, wordt met de behandelaar/begeleider contact opgenomen. Hiervoor wordt altijd schriftelijk toestemming gevraagd. Daarnaast kan een huisbezoek deel uitmaken van de beoordelingsprocedure. Door de GGD vindt altijd een check plaats of reeds eerder een urgentie-aanvraag is beoordeeld. Een hernieuwde aanvraag wordt in principe niet in behandeling genomen, tenzij de nieuwe woonsituatie problemen geeft. Na het gesprek wordt de -voorlopige- conclusie met de aanvrager van een standplaats besproken. Indien de eindconclusie afwijkt, wordt met de aanvrager contact opgenomen alvorens het definitieve advies wordt afgegeven.

Advies.

Het advies wordt schriftelijk, binnen twee weken na aanvraag verstrekt aan de aanvrager i.c. de aanvrager van een standplaats. Met instemming van de aanvrager wordt een kopie naar de gemeente gestuurd. Het advies komt binnen de GGD tot stand na multidisciplinair overleg i.c. intercollegiale afstemming en is gericht op de urgentiecriteria:

  • -

    is er sprake van een noodsituatie?

  • -

    wat is de relatie tussen de problematiek en de huidige woonsituatie?

  • -

    waarom is woonruimte in de gemeente benodigd?

  • -

    eventueel aanwijzingen t.b.v. de profielschets andere standplaats/woonwagen?

  • -

    eindbeoordeling: urgent/niet urgent.

Beroepsmogelijkheid

De GGD kent een eigen klachtenprocedure.

Kosten

De kosten van het GGD-advies zijn voor rekening van de aanvrager.

Evaluatie

Periodiek vindt tussen de GGD en de gemeente een evaluatie plaats.