Regeling vervallen per 24-07-2019

Reglement van orde voor de raad van de gemeente Oss 2011

Geldend van 13-01-2011 t/m 23-07-2019

Intitulé

Reglement van orde voor de raad van de gemeente Oss 2011

Gemeenteraad

Onderwerp: Volgnummer 2010-96

Reglement van orde gemeenteraad 2011 Dienst/afdeling Raadsgriffie

De raad van de gemeente Oss;

Gelet op de Wet samenvoeging gemeente Lith en Oss;

Gezien het voorstel van de stuurgroep Oss-Lith van 23 november 2010;

Gelet op de artikelen 28 en 29 van de Wet algemene regels herindeling en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het volgende:

Reglement van orde voor de raad van de gemeente Oss 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b.

    amendement: een voorstel tot wijziging van een aanhangig ontwerp-verordening of ontwerp-besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: een voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, opdracht of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: een voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een door een lid van de raad ingediend voorstel voor een verordening of een ander voorstel

  • g.

    interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet op de agenda staat, in het kader van de verantwoordingsplicht op grond van artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet;

  • h.

    interruptie: een korte onderbreking van een aan het woord zijnde spreker voor het leveren van een kort commentaar of het stellen van een korte vraag;

  • i.

    vergadering: de vergadering van de raad;

  • j.

    raadsgriffier: de griffier van de raad of diens vervanger.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering

  • b.

    het handhaven van de orde in de raadsvergadering;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde van de raad;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De raadsgriffier

  • 1. De raadsgriffier is in elke vergadering als secretaris van de raad aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de raadsgriffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend raadsgriffier.

  • 3. De raadsgriffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De gemeentesecretaris

De raad kan het college verzoeken de gemeentesecretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Er is een fractievoorzittersoverleg.

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters. De raadsgriffier is in elke vergadering van het fractievoorzittersoverleg als secretaris en adviseur aanwezig.

  • 3. De voorzitter van de raad of diens vervanger is voorzitter van het fractievoorzittersoverleg.

  • 4. De raadsgriffier draagt zorg voor de verslaglegging van het fractievoorzittersoverleg en de verspreiding daarvan onder de leden.

  • 5. De vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg zijn niet openbaar.

  • 6. De vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg vinden tenminste vier maal per jaar plaats.

  • 7. Het fractievoorzittersoverleg wordt bijeengeroepen op verzoek van de voorzitter of van een of meer fractievoorzitters of van de raadsgriffier.

  • 8. In het fractievoorzittersoverleg wordt overlegd over algemene aspecten van het functioneren van de raad, de commissies, de raadsgriffie en de voorzitter van de raad.

  • 9. De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor het fractievoorzittersoverleg.

  • 10. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid vervangt en maakt dat bij de griffier bekend.

  • 11. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het fractievoorzittersoverleg.

Artikel 6 De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de raad als voorzitter en de voorzitters van de raadsadviescommissies alsmede een vaste vertegenwoordiger van de fracties die daarmee nog niet vertegenwoordigd zijn. De raadsgriffier of diens plaatsvervanger is in elke vergadering van de agendacommissie als secretaris en adviseur aanwezig.

  • 3. De agendacommissie stelt de concept-agenda’s van de raad, raadscommissies en podiumbijeenkomsten vast.

  • 4. De agendacommissie kan voorstellen portefeuillehouders, de gemeentesecretaris alsmede raads- en/of commissieleden alsook griffiemedewerkers anders dan genoemd in lid 2 van dit artikel, voor de vergadering uit te nodigen.

  • 5. Elke fractie heeft één stem in de vergadering van de agendacommissie.

  • 6. De vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar.

  • 7. De agendacommissie kan een voorstel tot toepassing van spreektijd voor de vergaderingen van de raad en commissies doen.

  • 8. De agendacommissie toetst voorstellen op raadsrijpheid.

  • 9. Elk lid van de agendacommissie wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid vervangt en maakt dat bij de griffier bekend.

  • 10. De raadsgriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de agendacommissie, de verspreiding daarvan onder de leden en de plaatsing daarvan op de gemeentelijke website.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van de commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 8 Raadsfractie

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één raadsfractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de raadsgriffier en de voorzitter.

  • 4. Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaat optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden, een of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie of een fractie een andere naam gaat voeren, doet de desbetreffende fractie hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de voorzitter.

  • 5. Met de in het vorige lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad, na mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden plaats op een, op voorstel van de agendacommissie, door de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijvigheid vastgestelde dag, vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen en/of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in de agendacommissie.

  • 3. Indien de voorzitter tijdens een reguliere vergadering besluit de vergadering op een ander tijdstip voort te zetten, roept hij de raadsleden hiertoe in de vergadering op. Hij geeft direct aan wat de voorlopige agenda van deze vergadering is. Deze oproeping met de bijbehorende voorlopige agenda wordt binnen 24 uur schriftelijk bevestigd en openbaar gemaakt.

  • 4. De vervolgvergadering uit het voorgaande lid vindt plaats binnen 5 werkdagen na de reguliere vergadering.

  • 5. Paragraaf 1 van dit hoofdstuk is met uitzondering van de artikelen 10, lid 1 en 2, 11, lid 1 en 13, lid 1 van toepassing. Paragraaf 2 van dit hoofdstuk is met uitzondering van artikel 19 van toepassing. Paragraaf 3 van dit hoofdstuk is met uitzondering van artikel 40 van toepassing.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 11 Agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van de raad verzonden, en openbaar gemaakt.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 De wethouder

  • 1. De wethouders worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn.

  • 2. Een wethouder kan aan de beraadslagingen deelnemen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep nieuwe stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de raadsgriffier en verleent de raadsgriffier de leden van de raad inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De voorlopige agenda wordt door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad en digitaal door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering, de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de raadsgriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de raadsgriffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fracties en de raadsgriffier bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de fracties.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, gemeentesecretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

    • 1.

      Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

    • 2.

      Het woord kan niet gevoerd worden:

      • i.

        Over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

      • ii.

        Over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

      • iii.

        Indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

      • iv.

        Indien reeds over hetzelfde onderwerp het woord is gevoerd in de betreffende raadsadviescommissie;

      • v.

        Het voorgaande geldt niet indien er sprake is van nieuwe feiten. Of werkelijk sprake is van nieuwe feiten wordt besloten door de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger.

    • 3.

      Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste vijf minuten voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

    • 4.

      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

    • 5.

      Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

    • 6.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 19 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede bij welk aanwezig lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen. Bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 20 Verslag en besluitenlijst

  • 1. De raadsgriffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een verslag en de besluitenlijst van de vergadering.

  • 2. Het concept-verslag van de voorgaande vergadering wordt aan de leden van de raad toegezonden, zo mogelijk, gelijktijdig met de schriftelijke oproep en op verzoek aan de overige personen, die het woord hebben gevoerd.

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de raadsgriffier en de gemeentesecretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering van het concept-verslag aan de raad te doen, indien het concept-verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de raadsgriffier te worden ingediend.

  • 4. Het verslag bevat tenminste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de raadsgriffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige raadsleden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • d.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de raadsgriffier wordt ondertekend.

  • 6. Aan de hand van het besprokene wordt een besluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt door plaatsing in het gemeentelijk informatieblad en door plaatsing op de gemeentelijke website.

  • 7. De registratie van het tijdens de raadsvergadering gesprokene vindt plaats door middel van geluidsopnamen. De geluidsdrager wordt na afloop van de vergadering in kopie voor een ieder ter afluistering beschikbaar gehouden. De originele opnamen worden bewaard onder zorg van de raadsgriffier.

Artikel 21 Ingekomen stukken; mededelingen

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden ter inzage gelegd en op een lijst geplaatst met daarbij vermeld op welke wijze de brief behandeld gaat worden. Deze lijst wordt tegelijk met de concept-agenda aan de leden van de raad toegezonden.

  • 2. De raad stelt op voorstel van de raadsgriffier de wijze van behandeling van de ingekomen stukken vast.

Artikel 22 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

  • a. de rapporteur van een commissie;

  • b. het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23 Spreektijd

  • 1. De voorzitter kan op voorstel van de Agendacommissie een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

  • 2. Een lid van de raad is hiertoe eveneens bevoegd.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn eerste termijn niet worden gestoord, tenzij

  • a. de spreker een portefeuillehouder betreft;

  • b. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren.

  • 2. Een spreker mag in zijn tweede termijn niet worden gestoord, tenzij

  • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

  • b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 3. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen om over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de gemeentesecretaris, de raadsgriffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt door de raad op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 28 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 29 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien stemming wordt verlangd, vindt deze plaats bij handopsteken, tenzij de voorzitter of een van de leden hoofdelijke stemming verlangt. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden hoofdelijke stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De raadsgriffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst. De voorzitter houdt het aantal stemmen voor en tegen bij.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 28 Gemeentewet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 30 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien in het kader van de bespreking van een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel.

  • 5. Indien in het kader van de bespreking van een aanhangig voorstel behalve één of meer amendementen één of meer moties zijn ingediend, wordt als eerste over de moties gestemd.

Artikel 31 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de raadsgriffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 32 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 33 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 34 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen over voorstellen die ter bespreking zijn geagendeerd schriftelijk bij de voorzitter amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid van de raad dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 35 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt voorafgaande aan de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Intrekking door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 37 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het initiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van het initiatiefvoorstel vindt plaats in twee termijnen, nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, het initiatiefvoorstel eerst dient te worden behandeld in een raadsadviescommissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het initiatiefvoorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 5. Intrekking door de indiener(s) van het initiatiefvoorstel is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

  • 6. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 38 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor nader advies aan het college moet worden teruggezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 39 Interpellatie

  • 1. Ieder raadslid kan een verzoek indienen tot het houden van een interpellatie. Dit verzoek wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 40 Vragenhalfuur

  • 1. Voorafgaand aan elke reguliere raadsvergadering is er een openbaar vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de vragen ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De voorzitter kan voorstellen een onderwerp tijdens het vragenhalfuur niet aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet actueel genoeg vindt, niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 41 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden in principe schriftelijk beantwoord tenzij aan wordt gegeven dat mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2. De vragen worden bij de raadsgriffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester aan de vragensteller en de raadsgriffier medegedeeld.

  • 5. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 20 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

  • 7. De vragensteller kan de agendacommissie verzoeken om de door hem gestelde vragen als bedoeld in dit artikel, als apart agendapunt op de raadsvergadering te agenderen.

  • 8. De vragensteller dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij de agendacommissie, welk verzoek tenminste 24 uur voordat de agendacommissie vergadert, bij de raadsgriffier moet worden ingeleverd.

Artikel 42 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, lid 3, en 180, lid 3, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 43 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de voorjaarsnota en programmabegroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 44 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 45 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 39, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 46 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 47 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden bij de raadsgriffier ter inzage.

  • 2. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de raadsgriffier ondertekend.

Artikel 48 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, lid 1, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 49 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, lid 3 en 4, artikel 55, lid 2 en 3 of artikel 86, lid 2 en 3, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 50 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 51 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen of die van de raadsgriffier. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 52 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 53 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 54 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van orde voor de raad van de gemeente Oss 2011”.

Artikel 55 In werking treden; intrekken oude regelingen

1.Bekendmaking van deze voorschriften zal plaatsvinden in Oss Actueel d.d. 12 januari 2011,

waarna deze op 13 januari 2011 voor de nieuwe gemeente Oss in werking treden.

2.Het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Lith”, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 januari 2008, en het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Oss”, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 oktober 2007, worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 3 januari 2011.
De gemeenteraad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
drs. P.H.A. van den Akker H.W.M. Klitsie.

Coll:

Bekend gemaakt d.d. 12 januari 2011

Bron: Oss Actueel

In werking getreden d.d. 13 januari 2011