Regeling vervallen per 26-01-2013

Subsidiebeleidsregels gemeente Oud-Beijerland 2009

Geldend van 13-03-2009 t/m 25-01-2013

Intitulé

Subsidiebeleidsregels gemeente Oud-Beijerland 2009

Hoofdstuk 1 Algemene beleidsregels1.1. Algemene regels 1.2. Structurele subsidie 1.2.1. Budgetsubsidie 1.2.2. Prestatiesubsidie 1.2.3. Waarderingssubsidie 1.3. Incidentele subsidie 1.4. Investeringssubsidie 1.5. Regionale subsidie 1.6. ReservevormingHoofdstuk 2 Specifieke beleidsregels 2.1 Leefbaarheid en samenleving 2.2 Senioren en kwetsbare groepen 2.3 Volksgezondheid 2.4 Jeugd en jongeren 2.5 Mantelzorg en vrijwilligers 2.6 Sport 2.7 Kunst en cultuur 2.8 Recreatie en Toerisme 2.9 Natuurbehoud 2.10 OnderwijsHoofdstuk 3 Overige beleidsregels3.1 Intrekking oude regeling 3.2 Overgangsbepalingen 3.3 Inwerkingtreding 3.4 Citeertitel

Hoofdstuk 1 Algemene beleidsregels

Paragraaf 1.1 Algemene regels

Sub-paragraaf 1.1.1 Inleiding

Deze Subsidiebeleidsregels gemeente Oud-Beijerland 2009 (Sbr09) sluiten aan op de Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2009 (Svmo09) en het Subsidiebeleidskader gemeente Oud-Beijerland 2009 (Sbk09). De beleidsregels zijn een praktische uitwerking van de verordening en het beleidskader. Deze drie documenten omvatten samen het subsidiebeleid voor 2009 tot en met 2011, kennen een sterke onderlinge samenhang en vormen een onlosmakelijk geheel samen met de Algemene wet bestuursrecht.In de subsidieverordening staan de technische eisen, die aan de subsidie worden gesteld, vermeld. Het beschrijft aan welke ‘spelregels’ u als aanvrager en wij als verstrekker ons moeten houden. In het subsidiebeleidskader stelt de gemeenteraad de kaders van het beleid vast waarbinnen wij als college subsidie verlenen. Daarnaast stelt de gemeenteraad per onderdeel, bijvoorbeeld sport, beleid vast dat van invloed is op de subsidieverstrekking. In deze beleidsstukken staat aangegeven waarom de gemeente subsidie verstrekt, het gewenste maatschappelijke effect van de subsidie.In de beleids- en uitvoeringsregels werken wij als college de technische regels en kaders (subsidie en beleid) verder uit. Met deze regels sturen wij als gemeente op de gewenste maatschappelijke effecten. Uiteindelijk ontvangt u als aanvrager een beschikking, waarin de voorwaarden staan vermeld die wij aan de subsidieverstrekking verbinden. Zowel de hiervoor genoemde regels als de voorwaarden in de beschikkingen formuleren wij zo SMART mogelijk.

Sub-paragraaf 1.1.2 Beleid

Als wij in deze beleidsregels spreken over ‘het beleid’ dan bedoelen wij daarmee vooral het Politiek 4 jaren Programma en het Wmo beleidsplan “Meedoen in Oud-Beijerland. Deze twee documenten gebruiken wij om te toetsen of bepaalde activiteiten voor een subsidie in aanmerking komen.

Sub-paragraaf 1.1.3 Clusters

In het subsidiebeleidskader is voor een nieuwe subsidiesystematiek gekozen, te weten clustervorming. Dit houdt in dat wij gelijksoortige instellingen bij elkaar hebben geclusterd. Ook in deze beleidsregels houden we deze indeling aan. We hanteren de volgende indeling:

  • a.

    Leefbaarheid en samenleving

  • b.

    Senioren en kwetsbare groepen

  • c.

    Volksgezondheid

  • d.

    Jeugd en jongeren

  • e.

    Mantelzorg en vrijwilligers

  • f.

    Sport

  • g.

    Kunst en cultuur

  • h.

    Recreatie en Toerisme

  • i.

    Natuurbehoud

  • j.

    Onderwijs.

De beleidsregels hebben we ingedeeld in algemene regels en specifieke regels. De algemene regels gelden voor alle subsidieaanvragen en de specifieke beleidsregels geven aanvullende regels voor subsidieaanvragen die in een bepaald cluster vallen. Zo kunnen wij per cluster onderscheid maken in de regels die gelden. De algemene beleidsregels gelden dus altijd, ook als er geen specifieke beleidsregels zijn.

Sub-paragraaf 1.1.4 Nieuwe subsidieaanvragen

Als u als instelling niet eerder een subsidie heeft aangevraagd bij onze gemeente of voor nieuwe/extra activiteiten/producten subsidie wilt aanvragen dan zien wij uw aanvraag als nieuwe aanvraag. Dit houdt o.a. in dat u extra gegevens moet aanleveren.Structurele subsidie Bij een nieuwe structurele subsidieaanvraag levert u de meest recent door het bestuur vastgestelde jaarrekening aan (naast de in artikel 5 lid 4 van de Svmo09 aangegeven stukken). Ook levert u een begroting van uw organisatie aan die betrekking heeft op het subsidiejaar. Met deze stukken kunnen wij beoordelen of uw aanvraag voor een subsidie in aanmerking komt.Het toekennen van een nieuwe structurele subsidieaanvraag gebeurt bij de vaststelling van de jaarlijkse gemeentebegroting. Binnen 5 maanden na de sluitingsdatum (1 mei) van de aanvraagperiode nemen wij als college een besluit over uw aanvraag (indien deze past binnen de financiële kaders) onder voorbehoud van goedkeuring van de gemeentebegroting door de raad. Indien uw aanvraag niet past binnen onze financiële kaders dan leggen wij deze voor aan de raadscommissie Samenleving. U hoort dus voor 1 oktober of wij uw aanvraag toekennen.

Sub-paragraaf 1.1.5 Subsidiesoorten

Binnen de gemeente Oud-Beijerland kennen wij 3 verschillende subsidiesoorten, namelijk:

structurele subsidie.incidentele subsidie.investeringssubsidie.De structurele subsidie hebben we onderverdeeld in subsidievormen, namelijk:

budgetsubsidie.prestatiesubsidie.waarderingssubsidie.Onder meer afhankelijk van de hoogte van de subsidie valt uw aanvraag onder een van deze subsidievormen.

Daarnaast kennen wij regionale subsidies. Omdat u een regionale subsidie bij meerdere gemeenten in de regio kan aanvragen kunnen wij afwijken van onze lokale regels. Een regionale subsidie kan op elke subsidiesoort van toepassing zijn. 

Sub-paragraaf 1.1.6 Leeswijzer

In de volgende paragrafen geven wij algemene regels voor de verschillende subsidiesoorten/-vormen. U kunt daarin onder andere terugvinden onder welke subsidiesoort en/of -vorm uw aanvraag valt en welke regels daardoor van toepassing zijn op uw aanvraag. In bijlage 1 vindt u een overzicht van alle subsidiesoorten-/vormen met de algemene voorwaarden daarbij.

Paragraaf 1.2 Structurele subsidie

Als u gedurende een of meer kalenderjaren bepaalde activiteiten wilt uitvoeren waarvoor u graag een subsidie wilt ontvangen dan spreken we van een structurele subsidie. Zoals hierboven al aangegeven hebben we de structurele subsidie ingedeeld in drie vormen, te weten budgetsubsidie, prestatiesubsidie en waarderingssubsidie. Afhankelijk van onder andere de hoogte van de subsidie valt uw aanvraag onder een van deze subsidievormen. Hierna bespreken wij achtereenvolgens deze subsidievormen.

Sub-paragraaf 1.2.1 Budgetsubsidie

Voldoet uw aanvraag aan het volgende?

  • 1.

    U wilt structureel subsidie ontvangen;

  • 2.

    Het door u gevraagde subsidiebedrag komt boven de €100.000,00 uit;

  • 3.

    De gemeente wil in grote mate sturen op uw producten;

  • 4.

    Uw instelling is middelgroot tot groot en heeft meerdere beroepskrachten.Dan valt uw aanvraag onder deze subsidievorm.

Sub-paragraaf 1.2.1.1 Subsidieaanvraag

Als u voor deze subsidievorm een aanvraag wilt indienen (schriftelijk voor 1 mei) dan voegt u bij uw aanvraag in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    een productbegroting voor het jaar waarop uw aanvraag betrekking heeft;

  • b.

    een programma voor het jaar waarop uw aanvraag betrekking heeft en waarin per product wordt beschreven welke resultaten u verwacht en hoe deze resultaten gaan bijdragen aan de beoogde maatschappelijke effecten;

  • c.

    een overzicht van de bestuurssamenstelling.Van een of meerdere van de hier gestelde eisen kunnen wij in een uitvoeringsovereenkomst afwijken.

Sub-paragraaf 1.2.1.2 Subsidieverlening

Wij verlenen een budgetsubsidie in principe op basis van een uitvoeringsovereenkomst. De uitvoeringsovereenkomst gaan wij in verband met de aansluiting bij de nieuwe raadsperiode in eerste instantie aan voor de periode 2010 tot en met 2011. Daarna zullen wij aan de hand van een nieuw subsidiebeleidskader nieuwe overeenkomsten aangaan voor een periode van vier jaar (2012 tot en met 2015).

Sub-paragraaf 1.2.1.3 Subsidievaststelling

Na afloop van de periode waarvoor u subsidie heeft ontvangen stuurt u ons een schriftelijke aanvraag om subsidievaststelling (voor 1 mei). Bij deze aanvraag voegt u in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    een jaarrekening over het jaar waarvoor de subsidie is verleend;

  • b.

    een goedkeurende accountantsverklaring van een register- of AA-accountant;

  • c.

    een jaarverslag over het jaar waarvoor de subsidie is verleend en waarin u aangeeft welke producten zijn gerealiseerd, hoe deze zijn gerealiseerd en of deze voldoen aan de gestelde eisen.Van een of meerdere van de hier gestelde eisen kunnen wij in een uitvoeringsovereenkomst afwijken.

Sub-paragraaf 1.2.1.4 Indexering

In principe leggen wij de indexering van budgetsubsidies vast in de uitvoeringsovereenkomst. Mocht dit niet het geval zijn, dan hanteren wij de index Bruto Binnenlands Product van het subsidiejaar.In de jaarlijkse meicirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product. Daarin wordt ook een voorlopig percentage gegeven voor het daaropvolgende jaar. Dit voorlopig percentage wordt gehanteerd voor de indexering voor een subsidie van € 100.000,00 of hoger bij het verlenen van de betrokken subsidie. Bij de vaststelling van de betrokken subsidie wordt uitgegaan van het werkelijke percentage. Indien dit afwijkt van het voorlopige percentage wordt de subsidie aangepast en vindt bijbetaling of terugvordering plaats.

Sub-paragraaf 1.2.2 Prestatiesubsidie

Voldoet uw aanvraag aan het volgende?

  • 1.

    U wilt structureel subsidie ontvangen;

  • 2.

    Het door u gevraagde subsidiebedrag ligt tussen de €3.500,00 en €100.000,00;

  • 3.

    De gemeente wil gemiddeld sturen op uw activiteiten;

  • 4.

    U bent een vereniging of middelgrote instelling met een vrijwilligersbestuur.Dan valt uw aanvraag onder deze subsidievorm.

Sub-paragraaf 1.2.2.1 Subsidieaanvraag

Als u voor deze subsidievorm een aanvraag wilt indienen (schriftelijk voor 1 mei) dan voegt u bij uw aanvraag in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    een overzicht van de bestuurssamenstelling;

  • b.

    een overzicht van de te realiseren prestaties in het betreffende subsidiejaar;

  • c.

    een begroting van inkomsten en uitgaven van (alleen) de te realiseren prestaties in het betreffende subsidiejaar.

Naast de hier genoemde informatie kunnen wij om aanvullende informatie vragen die per instelling/aanvrager kan verschillen.

Sub-paragraaf 1.2.2.2 Nieuw Sub-paragraaf

Na afloop van de periode waarvoor u subsidie heeft ontvangen stuurt u ons een schriftelijke aanvraag om subsidievaststelling (voor 1 mei). Bij deze aanvraag voegt u in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    een verslag over de gesubsidieerde prestatie(s) waarin u aangeeft op welke wijze u invulling heeft gegeven aan de in de beschikking tot subsidieverlening gestelde eisen en hoe u de subsidie daarvoor heeft ingezet.

  • b.

    De (overige) stukken die eventueel in de beschikking tot subsidieverlening staan aangegeven.

Sub-paragraaf 1.2.2.3 Indexering

Wij hanteren voor prestatiesubsidies de index Bruto Binnenlands Product van het subsidiejaar min 2 jaar (t-2 oftewel voor vorige jaar). Wij gebruiken hiervoor de jaarlijkse meicirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Bijvoorbeeld u vraagt een subsidie aan voor het jaar 2010. De index die wij dan hanteren is die van het jaar 2008.

Sub-paragraaf 1.2.3 Waarderingssubsidie

Voldoet uw aanvraag aan het volgende?

  • 1.

    U wilt structureel subsidie ontvangen;

  • 2.

    Het door u gevraagde subsidiebedrag bedraagt minder dan €3.500,00;

  • 3.

    De gemeente wil niet of nauwelijks sturen op uw activiteiten;

  • 4.

    U bent een vereniging of kleine instelling.Dan valt uw aanvraag onder deze subsidievorm.

Sub-paragraaf 1.2.3.1 Subsidieaanvraag

Als u voor deze subsidievorm een aanvraag wilt indienen (schriftelijk voor 1 mei) dan voegt u bij uw aanvraag in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    een overzicht van de bestuurssamenstelling;

  • b.

    een activiteitenoverzicht.

Naast de hier genoemde informatie kunnen wij om aanvullende informatie vragen die per instelling/aanvrager kan verschillen.

Sub-paragraaf 1.2.3.2 Subsidieverlening en -vaststelling

De subsidieverlening en –vaststelling vinden in één beschikking plaats.

Sub-paragraaf 1.2.3.3 Indexering

Wij hanteren bij deze subsidievorm de index Bruto Binnenlands Product van het subsidiejaar – 2 jaar (t-2 oftewel het voor vorige jaar). Wij gebruiken hiervoor de jaarlijkse meicirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Bijvoorbeeld u vraagt een subsidie aan voor het jaar 2010. De index die wij dan hanteren is die van het jaar 2008.

Paragraaf 1.3 Incidentele subsidie

Vind uw activiteit eenmalig of niet regelmatig plaats? Dan kunt u een incidentele subsidie oftewel een eenmalige subsidie aanvragen.

Sub-paragraaf 1.3.1 Subsidieaanvraag

Voor het aanvragen van een incidentele subsidie onderscheiden wij twee aanvraagperioden:

  • 1.

    Start uw activiteit tussen 1 januari en 1 juli van het aankomende jaar? Dan levert u uw aanvraag voor 1 oktober bij ons in.

  • 2.

    Start uw activiteit tussen 1 juli van hetzelfde jaar en 1 januari van het volgende jaar? Dan levert u uw aanvraag voor 1 april bij ons aan.

Bij uw schriftelijke aanvraag om subsidieverlening voegt u in ieder geval:

  • a.

    een activiteitenbeschrijving;

  • b.

    een begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteit.

Sub-paragraaf 1.3.2 Subsidievoorwaarden

Een aanvraag voor een incidentele subsidie moet voor toewijzing in ieder geval voldoen aan de volgende inhoudelijke voorwaarden:

  • a.

    De aanvraag moet voldoen aan de definitie van een project. Een project definiëren wij als: “een activiteit die niet tot de kernactiviteiten van een instelling behoort, begrensd in de tijd is en gericht is op een doelgroep die binnen het subsidiebeleid valt”. Ook activiteiten in het kader van een jubileum subsidiëren we, mits de activiteiten passen binnen het subsidiebeleid.

  • b.

    De activiteit moet een openbaar, publieksgericht karakter hebben. De activiteit richt zich op de betrokken doelgroep in algemene zin. Samenwerking met andere instellingen verdient de voorkeur.

  • c.

    In het geval er sprake is van een regionale activiteit dient de activiteit ook duidelijk van belang te zijn voor de inwoners van Oud-Beijerland.

  • d.

    Er moet sprake zijn van een aanvulling op en/of een vernieuwing van het bestaande aanbod van activiteiten (geen doublures). Een activiteit is vernieuwend als die nog niet eerder door een instelling uit Oud-Beijerland (of de Hoeksche Waard in het geval van een regionale activiteit) is uitgevoerd. Een activiteit/project wordt voor maximaal 3 jaar als aanvullend/vernieuwend aangemerkt[1]. Daarnaast kan een bestaande activiteit voor subsidie in aanmerking komen, mits aan deze activiteit een vernieuwend/aanvullend onderdeel wordt toegevoegd.

  • e.

    De subsidie mag niet overlappen met een al verleende subsidie en is niet bedoeld voor de ondersteuning van goede doelen.

Naast deze voorwaarden toetsen wij elke aanvraag ook aan de uitgangspunten/weigeringsgronden zoals genoemd in de Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2009 (artikel 8 en 10).Subsidieplafond/criteriaAls de aanvragen die volgens de inhoudelijke voorwaarden in beginsel in aanmerking komen voor een subsidie boven het vastgestelde subsidieplafond uitkomen (zie §1.3.3), dan rangschikken wij de aanvragen op basis van een aantal criteria. We hanteren de volgende criteria:

  • a.

    lokale activiteiten hebben in beginsel voorrang op regionale activiteiten.

  • b.

    vrijwilligersorganisaties hebben voorrang boven professionele organisaties.

  • c.

    activiteiten die vallen binnen meerdere prioriteiten hebben voorrang boven activiteiten die zich op één prioriteit richten.

  • d.

    activiteiten die zich richten op samenwerking tussen instellingen hebben voorrang boven andere activiteiten.

  • e.

    activiteiten die gericht zijn op vernieuwing hebben voorrang op niet-vernieuwende (aanvullende) activiteiten.

Bij de beoordeling kennen wij scores toe aan de aanvragen. Door optelling van de scores ontstaat een rangordening. Voor elk criterium is 1 punt te behalen, waardoor elke aanvraag scoort tussen de 0 en 5 punten. Op basis van het gescoorde aantal punten bepalen wij welke aanvragen we honoreren.Wanneer verschillende aanvragen gelijk scoren op de criteria dan beslissen wij op basis van de trechtersystematiek. Dit houdt in dat we de genoemde criteria dan in de volgorde waarin ze benoemd staan toepassen als een trechter. De criteria beschouwen wij dan als gerangschikt op basis van belangrijkheid.Bij een negatieve beoordeling op basis van het niet voldoen aan de voorwaarden, bieden wij u niet de mogelijkheid om in een ander tijdvak opnieuw hetzelfde verzoek in te dienen. Bij een negatieve beoordeling op basis van een te lage score op de criteria (0 punten of meer), bieden wij u wel de mogelijkheid om in een volgend tijdvak opnieuw hetzelfde verzoek in te dienen.Bij een aanvraag met een regionaal karakter (zie §1.6 over regionale subsidie) gaan wij uit van de subsidie die u aan de betrokken gemeenten gezamenlijk vraagt.

Sub-paragraaf 1.3.3 Subsidieverlening

Binnen drie maanden na de sluitingsdatum van een aanvraagperiode nemen wij een besluit over uw aanvraag. Als het subsidiebedrag minder dan €1.000,00 bedraagt dan stellen wij de subsidie in een keer vast. Dit houdt in dat u achteraf geen aparte aanvraag tot subsidievaststelling hoeft in te dienen.Subsidieplafond Voor beide aanvraagperioden stellen wij de helft van het beschikbare jaarbedrag beschikbaar. Een aanvraag welke een beroep doet op meer dan de helft van dit beschikbare jaarbedrag wijzen wij dus op financiële gronden af. Het beschikbare jaarbedrag (het subsidieplafond) is vastgesteld door de raad (€75.800,00 in 2009) en wordt jaarlijks geïndexeerd. Wanneer het budget voor de eerste aanvraagperiode niet volledig wordt benut, dan voegen wij het restant van het budget automatisch toe aan het budget voor de tweede aanvraagperiode binnen het kalenderjaar. Het resterende budget van de tweede aanvraagperiode vloeit terug naar de algemene middelen.

Sub-paragraaf 1.3.4 Subsidievaststelling

Als u uw activiteit/project heeft uitgevoerd dan levert u binnen 3 maanden na afloop een schriftelijke aanvraag tot subsidievaststelling bij ons in. Bij deze aanvraag voegt u:

  • a.

    een inhoudelijk verslag van de activiteit(en);

  • b.

    een overzicht van inkomsten en uitgaven van de activiteit(en).

Bij de vaststelling van de subsidie gaan wij uit van de werkelijk uitgevoerde activiteit(en). Dit houdt in dat als het project in werkelijkheid niet, of niet voldoende is uitgevoerd, wij (een deel van) de subsidie kunnen terugvorderen. Ook kunnen wij, als de werkelijke kosten van het project aanzienlijk afwijken van de begroting, overgaan tot het (gedeeltelijk) terugvorderen van de subsidie. De subsidie bedraagt bij vaststelling maximaal het bedrag dat wij hebben verleend.

Paragraaf 1.4 Investeringssubsidie

Wilt u een bijdrage in de kosten van de aankoop, stichting of aanpassing van uw accommodatie die in onze gemeente staat of voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen[2]? Dan is deze subsidiesoort op uw aanvraag van toepassing.

Sub-paragraaf 1.4.1 Subsidieaanvraag

Als u voor deze subsidiesoort een aanvraag wilt indienen dan voegt u bij uw aanvraag (schriftelijk, uiterlijk zes maanden voor realisatie van de investering) in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    een onderbouwing van uw aanvraag, waarin u duidelijk maakt dat de investering noodzakelijk is voor het uitvoeren van uw activiteiten;

  • b.

    een investeringsbegroting met daarin eventueel rekening gehouden met zelfwerkzaamheid (zie subsidievoorwaarden);

  • c.

    een dekkingsplan waaruit blijkt dat uw instelling in de financieringsbehoefte voor de realisatie van de investering kan voorzien;

  • d.

    een meerjarenexploitatiebegroting waaruit blijkt dat uw instelling de toekomstige lasten van de investering kan dekken.

Sub-paragraaf 1.4.2 Subsidievoorwaarden

Bij aanvragen voor een investeringssubsidie hanteren wij het systeem “Wie het eerst komt, het eerst maalt”.Wij toetsen uw aanvraag inhoudelijk aan het beleid en kijken of de activiteiten die u als instelling uitvoert past binnen een van de clusters. Ook kijken wij naar de noodzaak van de investering.Wij beoordelen het investeringsbedrag en keuren dit goed of af. Aan de hand van het investeringsbedrag bepalen wij namelijk de hoogte van de subsidie. Bij de vaststelling van het investeringsbedrag houden wij rekening met werkzaamheden die u door middel van zelfwerkzaamheid uitvoert. U kunt tot maximaal 50% van de verkregen besparingen in arbeidskosten door zelfwerkzaamheid opnemen in het investeringsbedrag.De subsidie bedraagt maximaal 25% van het goedgekeurde investeringsbedrag. Wij verlenen echter nooit meer dan het door de raad in de gemeentebegroting vastgestelde subsidieplafond (€14.200,00 in 2009).Een voorwaarde voor de subsidieverlening is dat u binnen een jaar na indiening van de subsidieaanvraag start met de investering.

Sub-paragraaf 1.4.3 Subsidievaststelling

Na realisatie van de investering stuurt u binnen 13 weken een schriftelijke aanvraag tot subsidievaststelling naar ons. Daarbij voegt u:

  • a.

    een overzicht van inkomsten en uitgaven van de investering;

  • b.

    een toelichting op afwijkingen van de stukken genoemd bij 1.6.1 b t/m d (deze afwijkingen mogen geen grote gevolgen hebben voor de meerjarenexploitatie van uw instelling).

Bij de vaststelling van de subsidie gaan wij uit van het werkelijke investeringsbedrag. De subsidie bedraagt bij vaststelling maximaal het bedrag dat wij hebben verleend.

Paragraaf 1.5 Regionale subsidie

Organiseert u een activiteit welke een regionaal karakter heeft? Dan betreft uw aanvraag een regionale subsidie. Van een regionaal karakter is sprake als uw activiteit plaatsvindt in (delen van ) de Hoeksche Waard, het gebied van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid of de Zuid-Hollandse Eilanden. Het regionale karakter kan bij alle subsidiesoorten/-vormen van toepassing zijn.

Sub-paragraaf 1.5.1 Subsidieaanvraag

In beginsel houdt u de aanvraagtermijnen die gelden voor de verschillende subsidiesoorten in de Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland 2009 aan.

Als u wilt dat uw aanvraag als regionaal wordt aangemerkt dan behoort u bij alle betrokken gemeenten een aanvraag in te dienen. Hierin dient u aan te tonen dat de activiteit(en) zich richt(en) op de inwoners van al deze gemeenten.

Bij uw schriftelijke aanvraag voegt u ten minste:

  • 1.

    een activiteitenbeschrijving;

  • 2.

    een begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteit.

Sub-paragraaf 1.5.2 Subsidievoorwaarden

De regionale afspraken/het regionale beleid is leidend bij de beoordeling van uw subsidieaanvraag. Wanneer er geen regionale afspraken van toepassing zijn op uw aanvraag dan kijken wij naar ons lokale beleid.

Sub-paragraaf 1.5.3 Subsidieverlening

Het verlenen van subsidie is in beginsel afhankelijk van een gezamenlijk advies van de betrokken gemeenten. Dit gezamenlijke advies komt voort uit het Regionaal Portefeuillehoudersoverleg Samenleving. Hiervan kan worden afgeweken indien minimaal 60% van de betrokken gemeenten overgaat tot subsidiëring met inbegrip van die gemeente waar de (hoofd)activiteit plaatsheeft.Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie gaan wij in beginsel uit van een bijdrage naar rato van het aantal inwoners.Bij het verlenen van een meerjarige subsidie of een structurele subsidie wordt ook bepaald met welke index de subsidie jaarlijks wordt bijgesteld. Deze index kan, door regionale afspraken, afwijken van de indexeringen die wij voor andere subsidies toepassen.

Sub-paragraaf 1.5.4 Subsidievaststelling

Na afloop van de activiteit dient u een aanvraag tot subsidievaststelling bij ons in. Bij uw aanvraag voegt u in ieder geval:

  • a.

    een inhoudelijk verslag van de activiteit(en);

  • b.

    een financieel verslag van de activiteit(en).

Paragraaf 1.6 Reservevorming [3]

Reserves maken deel uit van het eigen vermogen van uw instelling. U kunt als instelling zelf vrij beschikken over de betreffende middelen. Reserves worden gevormd uit de exploitatieoverschotten en zijn dus een winstbestemming. De subsidieverordening staat vermogensvorming in de vorm van reserves toe. Daarbij is er een spanningsveld.Enerzijds willen we dat u als gesubsidieerde instellingen voldoende vrijheid van handelen krijgt. Wij willen slagvaardig en bedrijfsmatig werken stimuleren. Dit betekent dat u een zekere armslag nodig heeft om perioden met ‘slecht weer’ te kunnen overbruggen. In dat kader is het van belang dat wij een eventueel positief resultaat – er vanuit gaand dat u de afgesproken prestaties levert – niet direct en volledig afromen. Bovendien zou een dergelijke afroming eerder stimuleren om nog snel voor het eind van een subsidiejaar extra uitgaven te doen die mogelijk niet echt noodzakelijk zijn.Anderzijds willen wij ook voorkomen dat u met subsidiegeld overmatige reserves vormt. In dat geval kunnen wij als gemeente beter zelf over de middelen beschikken en afwegen over besteding of belegging.

Sub-paragraaf 1.6.1 Reserves

Onder algemene reserve verstaan wij: een reserve met een algemeen karakter en daarom vrij aanwendbaar. Zij is onder andere bedoeld om eventuele bedrijfsrisico’s op te vangen, waarmee u als instelling wordt geconfronteerd. In die gevallen dat een eigen accommodatie een onredelijke invloed heeft op uw algemene reserve, kan het college besluiten deze accommodatie buiten beschouwing te laten.Onder bestemmingsreserves verstaan wij: specifieke reserves waaraan van tevoren een bestemming is gegeven. Voorbeelden van bestemmingsreserves:

  • a.

    Uitbreiding van inventaris/het gebouw (geen onderhoud/vervanging!);

  • b.

    Uitbreiding van activiteiten;

  • c.

    Toekomstige investeringen.

Het vormen, dan wel het voeden, van een algemene en/of bestemmingsreserve met gemeentelijke subsidiegelden, is uitsluitend mogelijk wanneer er sprake is van een positief jaarresultaat, voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.Budgetsubsidies:

  • a.

    De beoordeling van reserves voeren wij uit bij de aanvraag om subsidieverlening en kan van invloed zijn op de hoogte van het te verlenen subsidiebudget. Wij kijken hierbij zowel naar de algemene reserve als naar bestemmingsreserves.

  • b.

    Voor de bepaling van de hoogte van de reserves gaan wij uit van het boekjaar voorafgaande aan het jaar waarin u uw subsidieaanvraag indient. Bij instellingen met een gebroken boekjaar kijken wij naar het gebroken boekjaar voorafgaande aan het jaar waarin u uw subsidieaanvraag indient.

  • c.

    Wij berekenen de (maximale) hoogte van de reserves door de som van de baten en lasten te nemen, daarvan het ontvangen subsidiebedrag af te halen en dit maal 30% te doen[4].

  • d.

    Indien de reserves de maximale hoogte overschrijden, brengen wij het meerdere in mindering op de subsidie voor het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • e.

    In bijzondere gevallen kunnen wij (in de uitvoeringsovereenkomst) afwijken van de hier genoemde regels over reservevorming. Bijvoorbeeld bij landelijk opererende organisaties of organisaties die veel producten leveren.

Prestatiesubsidies:

  • a.

    De beoordeling van reserves voeren wij eenmaal per vier jaar uit bij de uitgebreide aanvraag om subsidieverlening en kan van invloed zijn op de hoogte van het te verlenen subsidiebudget. Wij kijken hierbij zowel naar de algemene reserve als naar bestemmingsreserves.

  • b.

    Voor de bepaling van de hoogte van de reserves gaan wij uit van het boekjaar voorafgaande aan het jaar waarin u uw subsidieaanvraag indient. Bij instellingen met een gebroken boekjaar kijken wij naar het gebroken boekjaar voorafgaande aan het jaar waarin u uw subsidieaanvraag indient.

  • c.

    Wij berekenen de (maximale) hoogte van de reserves door de som van de baten en lasten te nemen, daarvan het ontvangen subsidiebedrag af te halen en dit maal 30% te doen.

  • d.

    Indien de reserves de maximale hoogte overschrijden, brengen wij het meerdere in mindering op de subsidie.

  • e.

    In bijzondere gevallen kunnen wij (in beschikking tot subsidieverlening) afwijken van de hier genoemde regels over reservevorming. Bijvoorbeeld als een eigen accommodatie een onredelijke invloed heeft op de reserves of bij landelijk opererende organisaties of organisaties die veel (meer) producten leveren (dan wij afnemen).

Investeringssubsidies:

  • a.

    Bij de beoordeling van uw aanvraag om investeringssubsidie kijken wij naar de hoogte van de reserves van uw instelling en nemen dat mee in onze beslissing.

Sub-paragraaf 1.6.2 Voorzieningen

Voorzieningen: behoren tot het vreemd vermogen van de instelling. Voorzieningen zijn gericht op het kunnen voldoen aan vooraf duidelijk kwantificeerbare verplichtingen. Voorzieningen kunnen louter en alleen worden aangewend voor het doel waarvoor zij zijn ingesteld. Voorzieningen worden gevormd uit de exploitatie in het jaar waarop de verplichting is ontstaan en dient tot het gelijkmatig verdelen van de lasten over een beperkt aantal jaren. Het vormen van voorzieningen is een normaal aspect van de bedrijfsvoering en dient daarom onderdeel uit te maken van de begroting en rekening van uw instelling. Er is dus sprake van normale kosten. Voorzieningen kunnen o.a. gevormd worden voor:

  • a.

    personele verplichtingen (bijv. pensioenverplichtingen);

  • b.

    onderhoud van bestaande gebouwen/inventaris;

  • c.

    vervanging van inventaris.

Voor alle instellingen geldt dat aan de hoogte van de voorzieningen geen maximum is gesteld. De voorzieningen moeten wel een duidelijke relatie hebben tot de verwachte risico’s en dus reëel zijn.

Hoofdstuk 2 Specifieke beleidsregels

Paragraaf 2.1 Leefbaarheid en samenleving

Beleid: Prestatieveld: Beleidsregel: 2.1.1 Doelstelling activiteiten 2.1.2 Producten/activiteiten/diensten 2.1.3 Subsidiesoort(en) 2.1.4 Subsidiegrondslagen 2.1.5 Nadere subsidievoorwaarden 2.1.6 Nadere vereisten bij de aanvraag 2.1.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie 2.1.8 Prestaties 2.1.9 Uitvoeringsovereenkomst 2.1.10 Nadere voorwaarden

Paragraaf 2.2 Senioren en kwetsbare groepen

Beleid: Prestatieveld: Beleidsregel: 2.2.1 Doelstelling activiteiten 2.2.2 Producten/activiteiten/diensten 2.2.3 Subsidiesoort(en) 2.2.4 Subsidiegrondslagen 2.2.5 Nadere subsidievoorwaarden 2.2.6 Nadere vereisten bij de aanvraag 2.2.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie 2.2.8 Prestaties 2.2.9 Uitvoeringsovereenkomst 2.2.10 Nadere voorwaarden 

Paragraaf 2.3 Volksgezondheid

Beleid: Prestatieveld: Beleidsregel: 2.3.1 Doelstelling activiteiten 2.3.2 Producten/activiteiten/diensten 2.3.3 Subsidiesoort(en) 2.3.4 Subsidiegrondslagen 2.3.5 Nadere subsidievoorwaarden 2.3.6 Nadere vereisten bij de aanvraag 2.3.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie 2.3.8 Prestaties 2.3.9 Uitvoeringsovereenkomst 2.3.10 Nadere voorwaarden

Paragraaf 2.4 Jeugd en jongeren

Beleid: Prestatieveld: Beleidsregel: 2.4.1 Doelstelling activiteiten 2.4.2 Producten/activiteiten/diensten 2.4.3 Subsidiesoort(en) 2.4.4 Subsidiegrondslagen 2.4.5 Nadere subsidievoorwaarden 2.4.6 Nadere vereisten bij de aanvraag 2.4.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie 2.4.8 Prestaties 2.4.9 Uitvoeringsovereenkomst 2.4.10 Nadere voorwaarden

Paragraaf 2.5 Mantelzorg en vrijwilligers

Beleid: Prestatieveld: Beleidsregel: 2.5.1 Doelstelling activiteiten 2.5.2 Producten/activiteiten/diensten 2.5.3 Subsidiesoort(en) 2.5.4 Subsidiegrondslagen 2.5.5 Nadere subsidievoorwaarden 2.5.6 Nadere vereisten bij de aanvraag 2.5.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie 2.5.8 Prestaties 2.5.9 Uitvoeringsovereenkomst 2.5.10 Nadere voorwaarden

Paragraaf 2.6 Sport

Beleid:Als gemeente Oud-Beijerland willen wij lokale sportverenigingen waarderen. Sportbeoefening heeft voordelen voor de gezondheid en werkt positief tegen overgewicht. Bovendien kan sport mensen uit een isolement en of eenzaamheid halen of houden. Daarnaast is het (sport)verenigingsleven belangrijk voor de sociale samenhang.PrestatieveldSport valt onder prestatieveld 1, 2 en 5 van de Wmo.

Sub-paragraaf 2.6.1 Doelstellingen

Wij hebben de volgende doelstellingen voor ogen:Algemene waardering van lokale sportverenigingen, dat wil zeggen verenigingen in de breedte waarderen voor al hun activiteiten.Bevorderen actieve sportdeelname door specifieke doelgroepen uit Oud-Beijerland, te weten: jeugd, ouderen en gehandicapten.Lokale binnensportverenigingen, die sportdeelname bevorderen, compenseren voor:

  • a.

    het feit dat zij slechts zeer beperkt eigen inkomsten kunnen generen (geen eigen kantine, geen eigen accommodatie, beperkte mogelijkheden tot sponsoring e.d.);

  • b.

    het feit dat bij deze verenigingen extra leden direct leidt tot extra kosten (zaalhuur e.d.).

Stimuleren samenwerking tussen lokale onderwijs- of zorginstellingen en lokale sportverenigingen.

Sub-paragraaf 2.6.2 Producten/diensten/activiteiten

Het organiseren van sportactiviteiten voor leden van de sportvereniging.Het organiseren van sportactiviteiten voor de doelgroepen: jeugd, ouderen en gehandicapten.Het organiseren van sportactiviteiten gericht op samenwerking met lokale onderwijs- en/of zorginstellingen.

Sub-paragraaf 2.6.3 Subsidie(soort)

Waarderingssubsidie.

Sub-paragraaf 2.6.4 Subsidiegrondslagen

1.Het subsidieplafond voor de beleidsregels sport, peildatum 1-1-2010, is €28.000,00 totaal en wordt jaarlijks geïndexeerd. Het subsidieplafond is door de gemeenteraad vastgesteld. De berekening van de subsidie per vereniging is als volgt:

  • a.

    Algemene subsidie: aan elke sportvereniging kennen wij een algemene subsidie van €200,00 toe. Geen specifieke tegenprestatie.

  • b.

    Een sportstimuleringssubsidie in de vorm van een bedrag per categorie leden uit de betreffende doelgroep.

Aantal jeugdleden (18-) afkomstig uit Oud-Beijerland

Bedrag

1-15

€100

15-50

€200

50-200

€300

200-500

€400

500+

€500

Aantal seniorenleden[5] (65+) afkomstig uit Oud-Beijerland

Bedrag

1-15

€100

15-50

€200

50-200

€300

200-500

€400

500+

€500

Aantal gehandicapte leden* afkomstig uit Oud-Beijerland

Bedrag

1-15

€250

15-40

€500

40-100

€750

* d.w.z. spelend in een speciaal team of met speciale begeleiding binnen een regulier team.Tegenprestatie: voor de betreffende doelgroep(en) ten minste 1 keer per jaar een (sport)activiteit organiseren in Oud-Beijerland.Aanvullend verlenen wij voor de binnensportvereniging een “toeslag”Binnensportverenigingen hebben namelijk bijna geen mogelijkheden eigen inkomsten te verwerven. Zij hebben geen eigen accommodatie en geen eigen kantine. Hoe meer leden, hoe meer kosten. Voor buitensport (ook die verenigingen die een deel van het jaar buiten en een deel van het jaar binnen sporten) geldt dat zij wel gedurende het grootste deel van het jaar eigen inkomsten kunnen generen, bijvoorbeeld door barinkomsten en sponsoring. Daarom geven wij een “toeslag” voor die verenigingen die alleen binnen sporten. De hoogte van de toeslag berekenen wij naar het totale ledenaantal van de betreffende vereniging.Deze toeslag geldt niet voor:

  • a.

    denksportverenigingen[6]

  • b.

    verenigingen die zowel binnen als buitensport beoefenen en beschikken over een eigen kantine.

Totale ledenaantal 5

Binnensport toeslag

1-20

€ 50

20-50

€ 250

50- 100

€ 500

100+

€ 1000

D. Voor activiteiten, gericht op de doelgroepen: jeugd, gehandicapten of ouderen, die uit samenwerking tussen lokale onderwijs- en zorginstellingen en lokale [7] sportverenigingen zijn ontstaan, verstrekken wij een waarderingssubsidie van maximaal €500,00. Het gaat hier doorgaans om activiteiten die eerst incidenteel zijn gesubsidieerd. Bij eventuele nieuwe aanvragen voor subsidie van deze activiteiten maken wij de afweging wat de toegevoegde waarde ten opzichte van deze bestaande activiteiten is. Tegenprestatie: organisatie van de betreffende activiteit(en).Deze vier componenten tellen wij op en vormen samen de hoogte van het totale subsidiebedrag voor u als vereniging.

Sub-paragraaf 2.6.5 Nadere subsidievoorwaarden

N.v.t.

Sub-paragraaf 2.6.6 Nadere vereisten bij de aanvraag

  • 1.

    Bij de jaarlijkse subsidieaanvraag levert u, naast de in artikel 1.2.3.1 genoemde zaken, ook een opgave van het aantal leden, het soort leden en de woonplaats van de leden met peildatum 1 januari van het jaar waarin u de subsidie aanvraagt (bijv. als u in 2009 een subsidie aanvraagt voor 2010 neemt u als peildatum het ledenaantal op 1-1-2009).

  • 2.

    U maakt bij de jaarlijkse subsidieaanvraag gebruik van het door ons beschikbaar gestelde formulier.

Sub-paragraaf 2.6.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie

N.v.t.

Sub-paragraaf 2.6.8 Prestaties

Bij 2.6.4 wordt per subsidieonderdeel aangegeven wat de betreffende prestatie per onderdeel is. U toont jaarlijks aan dat u aan deze prestaties hebt voldaan, door middel van een bewijs. Bijvoorbeeld een persbericht of een programmaboekje. Dit dient u achteraf in wanneer u de aanvraag subsidieverlening voor het nieuwe jaar indient.

Sub-paragraaf 2.6.9 Uitvoeringsovereenkomst

N.v.t.

Sub-paragraaf 2.6.10 Nadere voorwaarden

N.v.t.

Paragraaf 2.7 Kunst en cultuur

Beleid: Prestatieveld: Beleidsregel: 2.7.1 Doelstelling activiteiten 2.7.2 Producten/activiteiten/diensten 2.7.3 Subsidiesoort(en) 2.7.4 Subsidiegrondslagen 2.7.5 Nadere subsidievoorwaarden 2.7.6 Nadere vereisten bij de aanvraag 2.7.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie 2.7.8 Prestaties 2.7.9 Uitvoeringsovereenkomst 2.7.10 Nadere voorwaarden 

Paragraaf 2.8 Recreatie en Toerisme

Beleid:Prestatieveld: Beleidsregel:2.8.1 Doelstelling activiteiten2.8.2 Producten/activiteiten/diensten2.8.3 Subsidiesoort(en)2.8.4 Subsidiegrondslagen2.8.5 Nadere subsidievoorwaarden2.8.6 Nadere vereisten bij de aanvraag2.8.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie2.8.8 Prestaties2.8.9 Uitvoeringsovereenkomst2.8.10 Nadere voorwaarden

Paragraaf 2.9 Natuurbehoud

Beleid:Prestatieveld:Beleidsregel:2.9.1 Doelstelling activiteiten2.9.2 Producten/activiteiten/diensten2.9.3 Subsidiesoort(en)2.9.4 Subsidiegrondslagen2.9.5 Nadere subsidievoorwaarden2.9.6 Nadere vereisten bij de aanvraag2.9.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie2.9.8 Prestaties2.9.9 Uitvoeringsovereenkomst2.9.10 Nadere voorwaarden

Paragraaf 2.10 Onderwijs

Beleid:De gemeente Oud-Beijerland vindt het welzijn van jongeren van groot belang. Daarom leveren wij een bijdrage aan het welzijn van basisschoolleerlingen door middel van het subsidiëren van onderwijsbegeleiding.Prestatieveld:Subsidiëring van onderwijsbegeleiding sluit aan bij prestatieveld 2 van de Wmo.Beleidsregels:

Sub-paragraaf 2.10.1 Doelstelling activiteiten

De gemeente heeft de volgende doelstellingen voor ogen:

  • a.

    Opvoedingsondersteuning;

  • b.

    Vroegsignalering en het voorkomen van problemen (ontwikkelings- en leerachterstanden);

  • c.

    Ondersteuning van de schoolloopbaan van kinderen;

  • d.

    Versterking van de zorgstructuur op basisscholen (bijv. de beoogde zorgadviesteams);

  • e.

    Ondersteuning van leerkrachten en interne begeleiders voor leerlingen met specifieke leer- en gedragsproblemen en

  • f.

    Diagnosestelling voor mogelijke doorverwijzing naar het speciaal basisonderwijs.

Sub-paragraaf 2.10.2 Producten/activiteiten/diensten

De subsidie is bestemd voor activiteiten die de doelstellingen - zoals verwoord bij 2.10.1 – ondersteunen.

Sub-paragraaf 2.10.3 Subsidiesoort(en)

Prestatiesubsidie (zie 1.2.2)

Sub-paragraaf 2.10.4 Subsidiegrondslagen

Vanaf 1 januari 2009 wordt de subsidie – conform besluitvorming Perspectief nota 2008 - per kalenderjaar verstrekt en niet meer – zoals tot nu toe gebruikelijk was – per schooljaar. Vanaf 1 januari 2009 is jaarlijks € 57.000,- beschikbaar voor de leerlingbegeleiding op de Oud-Beijerlandse scholen.Het subsidiebedrag wordt jaarlijks gedeeld door het aantal leerlingen op basis van de 01-oktobertelling van het voorgaande jaar, zodat het subsidiebedrag per kind vastgesteld kan worden. Ter illustratie: in kalenderjaar 2009 was per leerling € 22,30 beschikbaar gesteld (op basis van 2.554 leerlingen, peildatum 01 oktober ‘08).

Sub-paragraaf 2.10.5 Nadere subsidievoorwaarden

U dient exact aan te geven dat de gemeentelijke bijdrage voor schoolbegeleiding juist besteed wordt. Daarnaast dient u te verantwoorden dat de scholen ook het rijksdeel inzetten voor onderwijsbegeleiding.De gemeentelijke bijdrage aan de onderwijsbegeleiding kan niet worden ingezet voor systeembegeleiding (bijvoorbeeld het ondersteunen van de docenten bij verandering van werkvormen, het gebruik van leermiddelen en de implementatie van nieuwe ontwikkelingen), maar is uitsluitend bestemd voor de leerlingbegeleiding (zie 2.10.1). Het rijksdeel kan daarentegen aan beide soorten begeleiding worden besteed.

Sub-paragraaf 2.10.6 Nadere vereisten bij de aanvraag

Ter aanvulling op de algemene voorwaarden - genoemd bij 1.2.2.1 het volgende: aan de subsidieverstrekking is de voorwaarde verbonden dat u - al dan niet in samenwerking met een onderwijsbegeleidingsdienst - een plan aanreikt waarin de gevraagde en te leveren dienstverlening wordt beschreven en waarin de wijze van verantwoording wordt aangegeven, zowel op inhoudelijk als op financieel vlak.

Sub-paragraaf 2.10.7 Eigen bijdragen/andere inkomsten dan subsidie

De gemeentelijke bijdrage aan de onderwijsbegeleiding blijkt in de praktijk niet voldoende om de totale kosten voor leerlingbegeleiding te dekken. Alle besturen dragen vanuit eigen middelen daarom bij aan deze begeleiding.

Sub-paragraaf 2.10.8 Prestaties

Voor 1 mei na afloop van het subsidiejaar dient u als schoolbestuur het volgende te overleggen:

  • 1.

    een inhoudelijk jaarverslag ten aanzien van de besteding van de gemeentelijke bijdrage aan schoolbegeleiding (zie 1.2.2.2: verslag gesubsidieerde prestatie);

  • 2.

    een financiële verslaglegging van de uitgevoerde schoolbegeleidingsactiviteiten, uitgesplitst per school;

  • 3.

    een financieel verslag over de besteding van het rijksdeel (globaal aangeven waaraan en bij wie deze gelden zijn besteed, niet uitgesplitst per school).

Sub-paragraaf 2.10.9 Uitvoeringsovereenkomst

Niet van toepassing.

Sub-paragraaf 2.10.10 Nadere voorwaarden

Indien geconstateerd wordt (bijvoorbeeld uit de verantwoording) dat het beschikbaar gestelde bedrag niet of niet juist besteed is, kan deze geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 3 Overige beleidsregels

Paragraaf 3.1 Intrekking oude regeling

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de Beleidsregels Algemene subsidieverordening Gemeente Oud-Beijerland 2006 1e wijziging vastgesteld op 6 maart 2007 en de 2e wijziging van de Beleidsregels Algemene subsidieverordening Gemeente Oud-Beijerland 2006 vastgesteld op 26 februari 2008 te vervallen.

Paragraaf 3.2 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidieaanvragen die worden gedaan in 2009 en verder.

  • 2.

    De Beleidsregels Algemene subsidieverordening Gemeente Oud-Beijerland 2006 blijven van toepassing op de voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels ingediende subsidieaanvragen, verleende subsidies, alsmede de definitieve vaststelling van die subsidies, die achteraf plaatsvindt.

Paragraaf 3.3 Inwerkingtreding

De Subsidiebeleidsregels Gemeente Oud-Beijerland 2009 treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Paragraaf 3.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidiebeleidsregels Gemeente Oud-Beijerland 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders in de vergadering vanJ. Brouwer,    K. Tigelaarsecretaris      burgemeester

Overzicht subsidiesoorten/-vormen en algemene voorwaarden 1

Subsidieverlening (vooraf)

 

Budget

Prestatie

Waardering

Incidenteel

Investering

Regionaal

Wanneer aanvragen?

Voor 1 meiVerzoek om uitstel:Voor 15 april

Voor 1 meiVerzoek om uitstel:Voor 15 april

Voor 1 meiVerzoek om uitstel:Voor 15 april

3 maanden voor start activiteit

6 maanden voor start investering

Afhankelijk van subsidiesoort/-vorm, zie hiernaast

Welke stukken moet ik indienen?

• Productbegroting • Programma met beschrijving producten, resultaten en beoogde maatschappelijke effecten • Overzicht bestuurssamenstelling

• Overzicht van de te realiseren prestaties • Overzicht bestuurssamenstelling• Eventuele overige informatie door ons specifiek aan u gevraagd

• Activiteitenoverzicht • Overzicht bestuurssamenstelling• Eventuele overige informatie door ons specifiek aan u gevraagd

• Activiteiten-beschrijving • Begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteit

• Onderbouwing noodzaak aanvraag • Investeringsbegroting • Dekkingsplan • Meerjarenexploitatie-begroting

• Activiteiten-beschrijving• Begroting van inkomsten en uitgaven van de activiteit 

Welke stukken moet ik de 1ste keer ook indienen?

• Afschrift oprichtingsakte danwel statuten • Overzicht financiële positie • Omschrijving activiteit

• Afschrift oprichtingsakte danwel statuten • Overzicht financiële positie • Omschrijving activiteit

• Afschrift oprichtingsakte danwel statuten • Overzicht financiële positie • Omschrijving activiteit

• Afschrift oprichtingsakte danwel statuten • Overzicht financiële positie • Omschrijving activiteit

• Afschrift oprichtingsakte danwel statuten • Overzicht financiële positie • Omschrijving activiteit

• Afschrift oprichtingsakte danwel statuten • Overzicht financiële positie • Omschrijving activiteit

Wanneer neemt het college een besluit?

Voor 1 januari

Voor 1 januari

Voor 1 januari

Binnen 13 weken na uiterste indientermijn

Binnen 13 weken

Afhankelijk van soort subsidie en regionale besluitvorming.

Wanneer betaalt de gemeente de subsidie?

Z.s.m. na de subsidieverlening d.m.v. een voorschot in vier termijnen.

Z.s.m. na de subsidieverlening d.m.v. een voorschot in 1x of indien subsidiebedrag groter is dan €25.000 in vier termijnen.

Z.s.m. na de subsidieverlening d.m.v. een voorschot

Z.s.m. na de subsidieverlening d.m.v. een voorschot

Z.s.m. na de subsidieverlening d.m.v. een voorschot

Z.s.m. na de subsidieverlening d.m.v. een voorschot

Subsidievaststelling (achteraf)

 

Budget

Prestatie

Waardering

Incidenteel

Investering

Regionaal

Wanneer aanvragen?

Voor 1 meiVerzoek om uitstel:Voor 15 april

Voor 1 meiVerzoek om uitstel:Voor 15 april

Voor 1 meiVerzoek om uitstel:Voor 15 april

Binnen 13 weken na afloop activitei

Binnen 13 weken na afloop activiteit

Afhankelijk van subsidiesoort/-vorm, zie hiernaast

Welke stukken moet ik indienen?

• Jaarrekening • Goedkeurende accountantsverklaring• Jaarverslag waarin staat welke producten zijn gerealiseerd, hoe deze zijn gerealiseerd en of is voldaan aan de eisen

• Verslag over prestatie(s) waarin staat op welke wijze u invulling heeft gegeven aan de eisen en hoe u de subsidie daarvoor heeft ingezet • Eventuele overige stukken die wij in de beschikking tot subsidieverlening hebben aangegeven

• In principe geen, tenzij in de specifieke beleidsregels of beschikking iets staat aangegeven  

• Inhoudelijk verslag van de activiteit(en) • Overzicht van inkomsten en uitgaven van de activiteit(en)

• Overzicht van inkomsten en uitgaven van de investering • Toelichting op afwijkingen van: - Investerings-begroting- Dekkingsplan- Meerjaren-exploitatiebegroting

• Inhoudelijk verslag van de activiteit(en) • Financieel verslag van de activiteit(en)

Wanneer neemt het college een besluit?

Binnen 13 weken na ontvangst complete aanvraag

Binnen 13 weken na ontvangst complete aanvraag

Binnen 13 weken na ontvangst complete aanvraag

Binnen 13 weken na ontvangst complete aanvraag

Binnen 13 weken na ontvangst complete aanvraag

Binnen 13 weken na ontvangst complete aanvraag

Wanneer betaalt de gemeente de subsidie?

Binnen vier weken na de subsidievaststelling onder verrekening van het voorschot.

Binnen vier weken na de subsidievaststelling onder verrekening van het voorschot.

Binnen vier weken na de subsidievaststelling onder verrekening van het voorschot.

N.v.t..

Binnen vier weken na de subsidievaststelling onder verrekening van het voorschot.

Binnen vier weken na de subsidievaststelling onder verrekening van het voorschot.

[1] Wij verlenen dus maximaal 3 jaar een projectsubsidie voor dezelfde activiteit. Als u de activiteit wilt voortzetten dan kunt u een structurele subsidieaanvraag bij ons indienen welke wij aan de hand van ons beleid beoordelen.[2] Onder duurzame gebruiksgoederen verstaan wij goederen die voor het uitvoeren van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend noodzakelijk zijn, die meerdere jaren meegaan en waarop wordt afgeschreven. Bijvoorbeeld nieuwe tafels voor uw accommodatie.[3] Wij hanteren hierbij de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen, Afdeling 6. Bijzondere bedrijfstakken 640. Organisaties-zonder-winststreven. U kunt deze bij ons opvragen.[4] Voorbeeld: U telt alle baten (bijv. €100.000) en lasten (bijv. €80.000) bij elkaar op (= €180.000) en daar trekt u de door ons ontvangen subsidie (bijv. €5.000) vanaf (= €175.000). Dit bedrag doet u maal het toegestane percentage (30%) = €52.500. Dan kijkt u naar uw algemene reserve en bestemmingsreserves. Deze mogen samen niet hoger zijn dan het toegestane bedrag (€52.500).[5] Hieronder worden niet verstaan: donateurs, rustende/steunende leden, etc.[6] Denksportverenigingen maken over het algemeen weinig uren gebruik van een binnensportaccommodatie in tegenstelling tot overige verenigingen.[7] Opgemerkt dient te worden dat dit lokale beleidsregels zijn. Voor regionale aanvragen (bijv. het regionale scholenbasketbaltoernooi) dienen regionale beleidsregels opgesteld te worden. In het kader van de Regionale Agenda Samenleving is deze opdracht aan het bureau K+V gegeven.