Regeling vervallen per 01-01-2019

Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG 2013

Geldend van 02-02-2013 t/m 31-12-2018

Intitulé

Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG 2013

Mandaatbesluit uitvoering Wet BAG 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland:

overwegende:

  • -

    dat in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet bag) het houden van een adressenregister en een geautomatiseerde adressenregistratie alsmede eengebouwenregister en een geautomatiseerde gebouwenregistratie wordt opgedragen aan burgemeester en wethouders;

  • -

    dat het wenselijk is voor de uitoefening van deze taak een ambtelijk beheerder en plaatsvervanger(s) aan te wijzen;

  • -

    dat het houden van het adressenregister en een geautomatiseerde adressenregistratie alsmede een gebouwenregister en een geautomatiseerde gebouwenregistratie is ondergebracht bij SVHW in Klaaswaal;

gelet op de artikelen 10:1, 10:3 ,10:9 en 10:12 van de Algemene Wet Bestuursrecht;besluiten, onder intrekking van het vorige mandaatbesluit van 10 november 2009, als volgt:

    • 1.

      Als beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen: de directeur van SVHW te Klaaswaal;

    • 2.

      Als plaatsvervangend beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen aan te wijzen: het afdelingshoofd bestanden van SVHW te Klaaswaal;

    • 3.

      De beheerder van de basisregistraties adressen en gebouwen mandaat te verlenen de navolgende taken en bevoegdheden namens burgemeester en wethouders uit te voeren:

    • a.

      het opstellen van de ‘ambtelijke verklaringen’ ;

    • b.

      het toetsen van (overige) brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving ingevolge artikel 11 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • c.

      het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers;

    • d.

      het, op grond van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inschrijven van de in of op grond van artikel 10, eerste lid van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister;

    • e.

      het ingevolge artikel 9 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen verzorgen van een zodanige opzet van het adressenregister en het gebouwenregister, dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is;

    • f.

      het, ingevolge artikel 14 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, zorg dragen voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie;

    • g.

      het op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften uit de artikelen 14A en 15 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • h.

      het ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen zoals bedoeld in artikel 37 en verzoeken zoals bedoeld in artikel 38 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inclusief de verwerking daarvan zoals bedoeld in de artikelen 31, 39, 40 en 41 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • i.

      het onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen zoals bedoeld in artikel 31 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • j.

      het op verzoek aan een ieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens zoals bedoeld in artikel 32, eerste lid onder a van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • k.

      het bevorderen van de nakoming van de gemeentelijke verplichtingen in het kader van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, met inbegrip van de inrichting van de processen, de conformiteit van het gebruikte informatiesysteem en de beveiligingsmaatregelen alsmede het rapporteren over die nakoming daarvan aan burgemeester en wethouders;

      • 4.

        Dat de beheerder en de plaatsvervangend beheerder bevoegd zijn tot het aanwijzen van ambtenaren voor de vaststelling van de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

      • 5.

        Dat de beheerder en de plaatsvervangend beheerder bevoegd zijn tot het aanwijzen van ambtenaren, bevoegd tot het opmaken van processen-verbaal van constatering, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

      • 6.

        Dat de beheerder en de plaatsvervangend beheerder bevoegd zijn tot het aanwijzen van ambtenaren, bevoegd tot het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie, die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

      • 7.

        Te bepalen, dat dit besluit in werking treedt met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

      • 8.

        Te bepalen, dat dit besluit op de gebruikelijke wijze bekend wordt gemaakt.

Oud-Beijerland, d.d. 21 januari 2013

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris de burgemeester

J.Brouwer K. Tigelaar

Toelichting op het model mandaatbesluit uitvoering Wet bag

Algemeen

Om de kwaliteit van de dienstverlening en de efficiëntie binnen de overheid te bevorderen, heeft het kabinet besloten over te gaan tot de wettelijke invoering van Basisregistraties voor adressen en gebouwen (Wet bag). Deze wetgeving is op 1 juli 2009 van kracht geworden.

In artikel 2 van de Wet bag wordt het beheer van de BAG in algemene zin aan burgemeester en wethouders opgedragen. Voor uitvoering van het beheer door een of meer ambtenaren is een mandaatbesluit nodig. Daarnaast verwijst de Wet bag op een aantal plaatsen naar “aangewezen ambtenaren” in verband met het opstellen van inschrijfbare brondocumenten. De mandataris krijgt via dit mandaatbesluit de mogelijkheid om deze ambtenaren aan te wijzen.

Inhoud van het modelbesluit

Het beheer van de BAG omvat meerdere aspecten, zoals gegevensbeheer, het beheer van het register, de beveiliging van de geautomatiseerde systemen en de communicatie met de landelijke voorziening BAG. De gemeente kan deze taken aan één beheerder toewijzen, maar kan eventueel ook specifieke taken aan anderen toewijzen. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het bij een gemeentelijke ICT afdeling beleggen van de beveiligingsaspecten en het onderhouden van de communicatie met de Landelijke Voorziening BAG, of aan het beleggen van het feitelijke beheer van de registers bij de afdeling die is belast met het beheren van het archief. In het voorliggende besluit zijn de taken en verantwoordelijkheden aan de BAG-beheerder toegewezen, met de bevoegdheid delen daarvan door te mandateren. In het mandaatbesluit wordt ervoor gekozen alle taken en bevoegdheden in een algemeen geformuleerd mandaatbesluit aan de beheerder toe te kennen, met een algemene bevoegdheid tot ondermandatering. Dit vereist wel extra zorgvuldigheid in die ondermandatering, onder meer omdat voorkomen moet worden dat algemene bevoegdheden die vanuit de raad aan het college zijn gedelegeerd worden ondergemandateerd; het mandateren van “alle taken en verantwoordelijkheden voortvloeiend uit de BAG” zou bijvoorbeeld ook de bevoegdheid tot het vaststellen van stand- en ligplaatsen ingevolge de Wet BAG kunnen inhouden.

In dit model mandaatbesluit zijn de taken en bevoegdheden van de beheerder uitgewerkt, met zoveel mogelijk verwijzingen naar de relevante bepalingen uit de Wet bag. De genoemde taken en bevoegdheden behoeven over het algemeen geen toelichting.

Onder punt 3a en 3d van dit mandaatbesluit wordt de algemene taak aan de beheerder opgedragen om ervoor te zorgen dat, samengevat, altijd als daartoe aanleiding bestaat een brondocument wordt opgemaakt. Dit is een algemene taak en tevens een bevoegdheid. Onder deze bepaling vallen bijvoorbeeld verklaringen gericht op ambtshalve correcties indien fouten zijn gemaakt bij het verwerken van brondocumenten of verklaringen ten behoeve van andere bijzondere situaties waarin de overige bepalingen niet voorzien.

Het is noodzakelijk naast een beheerder ook een plaatsvervanger aan te wijzen, gezien de korte termijnen die voor het beheer gelden.