Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

VERORDENING EENMALIG RIOOLAANSLUITRECHT 2015

De raad van de gemeente Oud-Beijerland;

gezien het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 18 november 2014, nr. Z-14.16673;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht 2015

(Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • 1.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • 2.

    onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak;

  • 3.

    onder aansluiting van een eigendom verstaan het leggen door de gemeente van een buisleiding van het in de openbare weg aanwezige afvoerstelsel tot aan het eigendom waarvoor de aansluiting plaatsvindt, om voor dat eigendom een directe of indirecte lozing op de gemeentelijke riolering mogelijk te maken.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam eenmalig rioolaansluitrecht wordt een recht geheven ter zake van het genot vandoor het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het

  • 1.

    in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een aansluitvergunning riolering

  • 2.

    tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene voor wie de dienst wordt verleend.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven

1.

Het recht bedoeld in artikel 2, lid 1 bedraagt :

per eigendom

€ 264,00

2.

Het recht bedoeld in artikel 2, lid 2 bedraagt voor:

2.2.

Verharding/sleufbedekking (breed 1,50 m of 2,00 m):

2.2.1.

Enkele leiding per meter sleuflengte (sleufbreedte 1,50m):

Opnemen en herstellen verharding klinkers/tegels

per strekkende meter

€ 44,30

Opnemen en herstellen graszoden/begroeiing

,,

€ 15,80

Opnemen en herstellen verharding asfalt

,,

€ 591,30

Opnemen en herstellen fundering

,,

€ 32,65

2.2.2.

Dubbele leiding (gescheiden stelsel) sleufbreedte 2,00 m):

Opnemen en herstellen verharding klinkers/tegels

,,

€ 58,05

Opnemen en herstellen graszoden/begroeiing

,,

€ 21,10

Opnemen en herstellen verharding asfalt

,,

€ 728,60

Opnemen en herstellen fundering

,,

€ 56,90

2.3.

Aansluiting (inlaat) op hoofdriool:

Inlaat 125 mm in betonriool inclusief hulpstukken

per stuk

€ 212,20

Inlaat 160 mm in betonriool inclusief hulpstukken

,,

€ 242,80

Inlaat 200 mm in betonriool inclusief hulpstukken

,,

€ 264,00

Inlaat 125 mm in pvc-riool inclusief hulpstukken

,,

€ 108,70

Inlaat 160 mm in pvc-riool inclusief hulpstukken

,,

€ 158,35

2.4.

Leidingen inclusief grondwerk:

Enkele leiding 125 mm.

per strekkende meter

€ 41,05

Enkele leiding 160 mm.

,,

€ 50,55

Enkele leiding 200 mm.

,,

€ 63,30

Dubbele leiding 125 mm in 1 sleuf (gescheiden stelsel)

,,

€ 73,85

Dubbele leiding 160 mm in 1 sleuf (gescheiden stelsel)

,,

€ 91,80

Dubbele leiding 200 mm in 1 sleuf (gescheiden stelsel)

,,

€ 105,55

2.5.

Erfscheidingsputten inclusief grondwerk:

Voor aansluiting 125 mm (zonder opzetstuk)

per stuk

€ 190,05

Voor aansluiting 160 mm inclusief kop op maaiveldniveau

,,

€ 501,55

3.

Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

4.

Van het overeenkomstig onderdeel 1. geheven bedrag wordt de helft van de verschuldigde heffing in rekening gebracht indien de aanvraag wordt ingetrokken voordat het recht is verleend.

Artikel 5 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van het rioolaansluitrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het eenmalig rioolaansluitrecht.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2014’ van 3 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2015’.

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oud-Beijerland van 2 december 2014.

    De griffier, De voorzitter,

    E.G.Bunt K. Tigelaar

Toelichting op de verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2015

Voor de duidelijkheid en om misverstanden te voorkomen kiezen we ervoor om voor 2015 een volledig nieuwe verordening vast te stellen.

In artikel 4 is onderdeel 4 toegevoegd. Na invoering van deze heffing in september 2012 brengt de praktijk naar voren dat een onderdeel toegevoegd kan worden.

De aanvrager dient de aanvraag digitaal in. Er blijkt wel eens teruggekomen te worden op zo’n aanvraag. Door de aanvraag in te trekken wordt een proces afgebroken en blijven de gemeentelijke kosten beperkt. In de legesverordening is hierin voorzien. Een dergelijke lijn kan ook in deze verordening worden toegepast.

4.

Van het overeenkomstig onderdeel 1. geheven bedrag wordt de helft van de verschuldigde heffing in rekening gebracht indien de aanvraag wordt ingetrokken voordat het recht is verleend.

Inhoudelijk is de verordening verder niet gewijzigd.

Overeenkomstig het vastgestelde beleid zijn de tarieven ten opzichte van 2014 verhoogd met 1,5 % (inflatie).

Hieronder vindt u een algemene toelichting op de verordening en een toelichting perartikel. Ten opzicht van 1 jaar geleden is deze niet gewijzigd.

2.1 Algemene toelichting

Een verordening eenmalig rioolaansluitrecht is een belastingverordening. Zoals alle belastingen moeten gemeentelijke belastingen een wettelijke basis hebben. Het rioolaansluitrecht is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet ( Gw ). In dit artikel, eerste lid aanhef en onderdeel b, staat:

1 Rechten kunnen worden geheven ter zake van:

a ….,

b het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

Op dit artikel is bijvoorbeeld ook de heffing van de bouw- en paspoortleges gebaseerd. Om op basis van dit wetsartikel tot een werkelijke heffing te komen, heeft uw gemeente een verordeningnodig waarin zij de belasting nader uitwerkt. Daarvoor moet zij de verordening eenmalig rioolaansluitrecht vaststellen.

De voorwaarden waaraan de gemeentelijke belastingverordening moet voldoen, staan in hoofdstuk XV Gw. In artikel 217 staat dat de verordening onder meer de volgende elementen moet bevatten:

• Wie moet de belasting betalen (de belastingplichtige)?

• Waarvoor moet de belasting worden betaald (het belastbare feit)?

• Waarover moet de belasting worden betaald (de heffingsmaatstaf)?

• Het tarief van de belasting.

Voor een heffing gebaseerd op artikel 229 Gw geldt nog een extra voorwaarde. De geraamde heffingsopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten van de diensten. De rechten van artikel 229 Gw zijn dus alleen bedoeld om de kosten van de betreffende dienstverlening te verhalen.

2.2 Toelichting per artikel

Aanhef en opschrift

De aanhef van een raadsbesluit verwijst naar de Gemeentewet. Hier staat het artikel waarop de gemeentelijke belasting is gebaseerd.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de duidelijkheid is in het eerste artikel een omschrijving opgenomen van de in de belastingverordening voorkomende begrippen. Maar sommige begrippen lenen zich minder voor een vastomlijnde omschrijving. Zo kan een definitie van de gemeentelijke riolering of een (verbeterd) gescheiden stelsel door nieuwe technische ontwikkelingen al snel verouderd zijn. Voor zulke begrippen is het beter geen definitie opnemen, maar de uitleg in de praktijk te volgen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Het belastbare feit is de omschrijving van de activiteit waarvoor men het recht(de belasting) in rekening brengt. In dit geval dus de behandeling van de aanvraag voor de vergunning en de realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

Degene die het recht moet betalen, is degene die de gemeente vraagt om de vergunning en om de riolering aan te leggen. In dit geval dus de aanvrager van de dienst. Over het algemeen is dat de eigenaar van het eigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voor wie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier toch de belastingplichtige blijven. In zo’n geval is er de keuze tussen twee belastingplichtigen. Eventueel bij de belanghebbenden nadere informatie in te winnen over wie als belastingplichtige gezien moet worden. Is er geen uitsluitsel, dan kan men de aanslag sturen naar degene die het meeste belang heeft bij de dienst.

Een belangrijk element van een heffing gebaseerd op gemeentelijke dienstverlening is dat iemand daadwerkelijk om de dienst vraagt. Dat klinkt in eerste instantie problematischer dan het in de praktijk vaak is. Natuurlijk zitten veel mensen niet te wachten op een gemeentelijke belastingheffing op verzoek, maar de aansluitingsverplichting dwingt in dit geval de aanvraag af.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

Op grond van artikel 219, tweede lid, Gw kan een gemeente belastingen heffen naar heffingsmaatstaven die zij in de belastingverordening bepaalt. Maar het bedrag mag niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen. De gemeente mag haar belastingen namelijk niet naar draagkracht heffen. Alleen het Rijk mag inkomensbeleid voeren.

Het begrip ‘bedrag’ in artikel 219, tweede lid, duidt erop dat naast de heffingsmaatstaf het tarief of de vrijstellingen niet afhankelijk mogen zijn van inkomen, winst of vermogen. Behalve de beperkingen in artikel 219, tweede lid, zijn gemeenten vrij om heffingsmaatstaven op te nemen in hun verordening eenmalig rioolaansluitrecht. Maar de algemene rechtsbeginselen beperken deze vrijheid wel. Bij het eenmalig rioolaansluitrecht speelt vooral mee dat er geen sprake is van een zuivere

belastingheffing, maar van kostenverhaal van gemeentelijke dienstverlening.

Artikel 5 Wijze van heffing

Dit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatief voor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen. Andere methoden van belastingheffing (zoals aangifte door degene die de belasting moet betalen) zijn niet geschikt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Dit artikel bepaalt dat de gemeente direct na indiening van de aanvraag met het kostenverhaal begint.

Artikel 7 Termijnen van betaling

Lid 2 is opgenomen om een aantal uitzonderingen over onder meer feestdagen inde algemene termijnenwet niet van toepassing te verklaren. Dit is voor gemeentelijke belastingen gebruikelijk.

Artikel 8 Kwijtschelding

In principe is kwijtschelding van deze belasting mogelijk. Maar eigenlijk is dit niet redelijk. Het gaat tenslotte om het verhaal van kosten voor dienstverlening op verzoek. Bovendien leidt deze belasting meestal tot waardevermeerdering van het eigendom van de aanvrager.

Artikel 9 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Dit artikel bepaalt dat het College van Burgemeester en Wethouders uitvoeringstechnische zaken kan regelen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

Naast een tijdstip van inwerkingtreding moet een belastingverordening bepalen vanaf wanneer men de heffing toepast (de ingangsdatum van de heffing). Deze tijdstippen kunnen samenvallen. Meestal is het tijdstip van inwerkingtreding afhankelijk van de datum waarop de gemeente de belasting-verordening bekendmaakt. Zonder bekendmaking is de verordening niet bindend (artikel 139 Gw).

De datum van inwerkingtreding ligt ná die van de bekendmaking. De ingangsdatum van de heffing moet ná de datum van vaststelling van de verordening door de raad liggen, anders is sprake van terugwerkende kracht. Bij invoering van een nieuwe heffing is terugwerkende kracht niet mogelijk, tenzij de heffing was te voorzien. De citeertitel vergemakkelijkt de verwijzing naar de verordening.