Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2015 - toelichting

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2015 - toelichting

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning Oud-Beijelrand 2015

Algemeen

Opdracht Wmo 2015 aan de gemeente

De Wmo 2015 draagt gemeenten onder meer op zorg te dragen voor maatschappelijke ondersteuning en de kwaliteiten en continuïteit van voorzieningen. Onder maatschappelijke ondersteuning (art. 1.1.1 lid 1 van de wet) wordt verstaan:

  • 1.

    bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,

  • 2.

    ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,

  • 3.

    bieden van beschermd wonen en opvang.

Onder voorzieningen worden algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen verstaan (art. 1.1.1 lid 1 van de wet). De regels over kwaliteit en continuïteit zijn neergelegd in hoofdstuk 3 van de wet. Voor het bieden van beschermd wonen en opvang zijn de huidige centrumgemeenten verantwoordelijk. Voor de Hoeksche Waardse gemeenten is dat de gemeente Spijkenisse. De verordening heeft voornamelijk betrekking op de maatschappelijke ondersteuning genoemd onder punt 2.

Wettelijke afbakening

De Wmo 2015 kent in tegenstelling tot de Jeugdwet geen specifieke bepalingen waarin het college in ieder geval niet gehouden is een maatwerkvoorziening te verlenen. Wel is artikel 2.3.5 zesde lid van de wet van belang, waarin feitelijk de afbakening wordt weergegeven tussen de Wmo 2015 en de Wet langdurige zorg (thans Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Kan iemand met ondersteuning (Wmo) en verpleging en zorg (Zvw) niet meer in de eigen leefomgeving blijven wonen, kan aanspraak bestaan op verblijf in de instelling. Het zesde lid van dat artikel luidt als volgt:

Het college kan een maatwerkvoorziening weigeren indien de cliënt aanspraak heeft op verblijf en daarmee samenhangende zorg in een instelling op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, dan wel er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarop aanspraak kan doen gelden en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande.

Opgemerkt wordt dat de verzekerde met een indicatie voor verblijf, maar thuis wil blijven wonen, aanspraak kan maken op een woningaanpassing op grond van de Wet langdurige zorg.

Verpleging en verzorging: Zorgverzekeringswet (Zvw)

Het gaat in de Zvw om verpleging en verzorging zoals verpleegkundigen die plegen te bieden, waarbij er geen sprake is van verblijf in een instelling. Het doel is deze zorg dicht bij andere eerstelijnszorg en het sociale domein te positioneren. Samen met de huisartsenzorg moet de verpleging en verzorging erop gericht zijn om mensen zo lang mogelijk thuis te helpen. Cliënten kunnen zo langer in de eigen leefomgeving blijven wonen ondanks ouderdom of beperking. Bij deze verzorging is er in het algemeen sprake van medische problematiek of een hoog risico daarop. Vooral mensen bij wie de gezondheidssituatie snel kan veranderen en verslechteren en die dikwijls al (intensief) te maken hebben met huisartsenzorg of ziekenhuiszorg zullen hier gebruik van maken.

Afbakening Jeugdwet

Het verlenen van maatwerkvoorzieningen aan minderjarigen (kinderen) blijft net als nu het geval is onder de Wmo vallen. Nu is het zo dat geen eigen bijdrage mag worden gevraagd van een persoon die jonger is dan 18 jaar. Dat uitgangspunt blijft onder de Wmo 2015 gehandhaafd. Daarop is één uitzondering. Namelijk als een woningaanpassing wordt verleend voor een minderjarige. In die gevallen mag de gemeente daarvoor een bijdrage in de kosten vragen aan de ouders of verzorgers van die minderjarige.

Afbakening overig

Verder valt niet in te zien waarom het college gehouden is een maatwerkvoorziening te verlenen indien een andere wettelijke aanspraak kan voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Denk bijvoorbeeld aan de aanspraak op wijkverpleging op grond van de Zorgverzekeringswet of een vervoerskostenvergoeding op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Daarom is in de verordening een weigeringsgrond opgenomen analoog aan het huidige artikel 2 Wmo 2007.

Tegemoetkoming meerkosten

Deze verordening biedt de mogelijkheid om aan de persoon met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem een tegemoetkoming te verlenen in de daarmee verband houdende aantoonbare of aannemelijke meerkosten ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. Het gaat om de volgende meerkosten:

  • ·

    verhuiskosten- en inrichtingskosten;

  • ·

    een sportrolstoel;

  • ·

    deelname aan het maatschappelijk verkeer.

Scheiding melding, onderzoek en aanvraag

De Wmo 2015 regelt dat voordat iemand een aanvraag om een maatwerkvoorziening kan doen, hij eerst zijn ondersteuningsbehoefte bij het college moet melden. In principe bestaat er dan aanspraak op een gesprek. Het college kan op deze manier in samenspraak met de cliënt en zijn eventuele mantelzorger eerst zorgvuldig de ondersteuningsbehoefte en de mogelijkheden om daaraan tegemoet te komen in kaart brengen. Pas na verstrekking van een verslag van dat gesprek kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening worden gedaan, tenzij het gesprek niet binnen zes weken is uitgevoerd. Een uitzondering is gemaakt ingeval van een spoedeisend geval. Is daarvan sprake, dan treft het college een maatwerkvoorziening in afwachting van de resultaten van het gesprek. De regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn niet van toepassing op de procedure van het melden van een hulpvraag en het gesprek.

Vanaf het moment dat de cliënt een aanvraag indient voor een maatwerkvoorziening, is er sprake van enige vorm van juridisering. Deze is een gevolg van het aanvragen van de maatwerkvoorziening en heeft met name tot doel om de rechtszekerheid van de cliënt te waarborgen. Op basis van de het verslag die de cliënt na afronding van het gesprek ontvangt, kan hij de afweging maken om al dan niet een maatwerkvoorziening aan te vragen. Het voordeel daarvan is dat de cliënt op basis van de uitkomsten van het gesprek daar een bewuste afweging in maakt. De Wmo 2015 kent een gelimiteerde termijn van zes weken voor het uitvoeren van het gesprek en daarna nog twee weken voor het nemen van een beslissing op een aanvraag. Die limitering is opgenomen ter rechtsbescherming van de cliënt. De totale termijn voor het gesprek, het verslag en beslissing op de aanvraag is acht weken en daarmee gelijk aan de redelijke termijn die in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is opgenomen voor het nemen van een besluit op aanvraag.

Modelverordening Vereniging Nederlandse gemeenten

Deze verordening is deels gebaseerd op de concept modelverordening van de Verenging voor Nederlandse Gemeenten, versie 15 mei 2014 (VNG). Deze verordening is echter ingedeeld in hoofdstukken om de leesbaarheid en kenbaarheid te verhogen. Om dezelfde reden zijn de onderwerpen of artikelen uit de VNG-verordening, al dan niet in aangepaste vorm en noodzakelijkerwijs aangevuld, geclusterd in het betreffende hoofdstuk. Verder is zo min mogelijk gebruik gemaakt om de wet te citeren, maar juist uit te leggen wat de gemeente Oud-Beijerland verstaat onder de niet bij wet gedefinieerde begrippen en wat in ieder geval concreet onder maatschappelijke ondersteuning wordt verstaan. Daarbij zijn normstellende kaders geformuleerd. Daarvoor is ook aansluiting gezocht bij de indeling van de huidige verordening en de vier taakvelden van de compensatieplicht. Uit de parlementaire behandeling van de Wmo 2015 blijkt namelijk dat het college nog steeds de plicht heeft op deze vier taakvelden ondersteuning te bieden in de vorm van een maatwerkvoorziening, als dat vanzelfsprekend nodig blijkt. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de inhoud van deze verordening maatwerk op geen enkele manier in de weg staat.

Verordening is essentieel

Uit de toelichting op artikel 2.1.3 van de wet (verordeningsplicht) blijkt dat de gemeenteraad naast het beleidsplan - mede met het oog op duidelijkheid voor de burger over de van de overheid te verwachten prestaties en de rechtszekerheid - bij verordening een aantal zaken moet regelen die noodzakelijk zijn om de wet en het beleidsplan uit te kunnen voeren. Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening komt het op maatwerk aan. In artikel 1.2.1 van de wet is in algemene termen omschreven in welke gevallen iemand in aanmerking komt voor de verschillende maatwerkvoorzieningen (zie hoofdstuk 4 van deze verordening).

De verordening is een essentieel document voor de eerder genoemde concrete uitwerking van de beleidsvoornemens van de gemeente Oud-Beijerland. De maatschappelijke ondersteuning zal gericht zijn op de persoon en diens plek in de samenleving in plaats van uitsluitend op diens aandoening, beperking of indicatie. De bepalingen in deze verordening geven geen antwoord op de vraag hoe het college in het individuele geval tot het oordeel komt of iemand in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening. Slechts de criteria oftewel de inhoudelijke randvoorwaarden zoals de gemeenteraad die als democratisch gelegitimeerd orgaan moet stellen zijn opgenomen. Daarmee treedt de gemeenteraad nadrukkelijk niet in de beslisruimte die het college heeft op grond van artikel 2.3.5 van de wet (de aanvraag). Immers, binnen de kaders biedt de wet zeer uiteenlopende beslismogelijkheden.

Naar oordeel van het college

Wanneer iemand naar het oordeel van het college niet in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en onvoldoende is geholpen met de inzet van eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen, beslist het college tot het verstrekken van een (individuele) maatwerkvoorziening. De verplichting om maatwerk te leveren, is in de wet ruimer geformuleerd dan de compensatieplicht in de Wmo 2007 en ziet op alle gevallen waarin iemand problemen heeft met zijn zelfredzaamheid en participatie, of beschermd wonen of opvang nodig heeft. De maatwerkvoorziening is aanvullend op wat iemand zelf kan bijdragen en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing, gebruikelijke hulp of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod, ofwel maatwerk. Wanneer mensen voldoen aan de voorwaarden, hebben zij het recht om te kiezen voor een persoonsgebonden budget waarmee zij zelf de ondersteuning kunnen regelen die tot de maatwerkvoorziening behoort.

Geen ongeclausuleerd recht

De vanzelfsprekendheid dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan de samenleving, is in de Wmo 2015 expliciet verankerd. Tot die eigen verantwoordelijkheid behoort ook dat hij een beroep doet op familie en vrienden - zijn eigen sociale netwerk - alvorens hij bij de gemeente aanklopt voor ondersteuning. Het is immers heel normaal dat mensen iets doen voor hun partner, familielid of goede vriend als die niet geheel op eigen kracht kan deelnemen aan de samenleving.

Als uitgangspunt geldt dus dat zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving een verantwoordelijkheid is van mensen zelf. De Wmo 2015 biedt verder meer mogelijkheden dan de Wmo 2007 om cliënten op een goede manier maatschappelijk te ondersteunen zonder dat dit hoeft te leiden tot het verstrekken van een (individuele) maatwerkvoorziening. Daarmee is er geen sprake van een ongeclausuleerd recht op een maatwerkvoorziening. De verordening zoals die thans voorligt doet recht aan de bedoeling van de wetgever en biedt burgers de rechtszekerheid die zij verdienen als het hen - naar oordeel van het college - niet lukt om zelf, dan wel met hulp van anderen zelfredzaam te zijn en te kunnen participeren. De verordening is dan ook zo opgesteld dat het de benodigde waarborgen biedt die burgers van de gemeente Oud-Beijerland mogen verwachten. Daarmee wordt ook het huidige voorzieningenniveau bedoeld zonder daarbij het beoogde maatwerk en eigen verantwoordelijkheid van burgers uit het oog te verliezen. Naast de bedoelde aanspraken zijn ook criteria geformuleerd waaronder het college maatwerkvoorziening kan weigeren of welke beperkende voorwaarden kunnen gelden. Die zijn overigens uitgebreid in het kader van de eigen verantwoordelijkheid en mede gebaseerd op de eerder genoemde concept modelverordening van de VNG.

Uitvoerbaar

Een ander aspect is de uitvoerbaarheid van de wet en de daarbij behorende verordening. Het college die de aanvragen beoordeeld is ook gehouden de bepalingen van de verordening in acht te nemen. Met het bieden van de eerder genoemde duidelijkheid wordt niet alleen een kader geboden maar ook de grondslagen waarop de beslissing op de aanvraag kan en mag rusten. Dat brengt mee dat toepassing van deze verordening naar verwachting minder zware administratieve belasting geeft op de uitvoeringsorganisatie, daaronder begrepen bezwaar en beroep.