Regeling vervallen per 01-01-2013

Brandveiligheid en hulpverlening verordening

Geldend van 01-02-2003 t/m 31-12-2012

Intitulé

Brandveiligheid en hulpverlening verordening

De raad van de gemeente Oud-Beijerland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders dd. 10-12-2002;

Gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de Brandweerwet 1985, artikel 8, tweede lid, van de Woningwet, artikel 8.11, derde lid, en 8.40 van de Wet milieubeheer en artikel 149 van de gemeentewet,

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening brandveiligheid en hulpverlening.

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    Veiligheidsketen: De taken en werkzaamheden van de brandweer zijn gericht op de brandweerzorg en rampenbestrijding, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden: pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.

    • a.

      Pro-actie: is het structureel voorkomen van onveiligheid, onder andere door vanuit veiligheidsoptiek invloed uit te oefenen op het maken van ruimtelijke plannen;

    • b.

      Preventie: is het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het invoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied, onder andere door aan vergunningen voorwaarden te verbinden met het oog op veiligheid;

    • c.

      Preparatie: is het daadwerkelijk voorbereiden op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veiligheid, onder andere door het opstellen van en het oefenen met aanvals- en rampenplannen;

    • d.

      Repressie: is het bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van hulpverleningsdiensten;

    • e.

      Nazorg: is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen onder andere door de opvang van slachtoffers en hulp bij de afwikkeling van schadeclaims.

  • 2 Regionaal organisatieplan Het periodiek door het regiobestuur Zuid-Holland Zuid vast te stellen plan waarin de organisatie van de brandweerzorg in de regio Zuid-Holland Zuid is vastgelegd.

  • 3 Gemeentelijk brandweerbeleidsplan Het periodiek door de raad vast te stellen plan waarin de organisatie van het gemeentelijk brandweerkorps alsmede op hen van toepassing zijnd beleid en doelstellingen worden vastgelegd.

  • 4 Gemeentelijk werkplan Het jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen plan waarin opgenomen de door de gemeentelijke brandweer in een jaar te verrichten activiteiten op basis van het beleidsplan.

  • 5 Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid De tak van dienst van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid waaraan de gemeente deelneemt.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

  • 1 Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

  • 2 De gemeentelijke brandweer vormt een zelfstandige stafafdeling waarvan het beheer is geregeld in de verordening van de ambtelijke organisatie van de gemeente Oud-Beijerland.

Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer

  • 1 De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid opgedragen taken, uit de feitelijke uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen beleidsplan en in overeenstemming met het regionaal organisatieplan.

  • 2 Andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten de zogenaamde dienstverlening kunnen worden verricht overeenkomstig een vastgestelde tarievenlijst.

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

  • 1 Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een gemeentelijk brandweerbeleidsplan ter vaststelling voor waarin is beschreven op welke wijze aan de inhoud van artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering zal worden gegeven. Het gemeentelijk beleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer, de beschikbare financiële en personele middelen, de voertuigen, het materieel, de huisvesting en een meerjaren opleidings- en oefenplan.

  • 2 De uitwerking van het gemeentelijk beleidsplan vindt plaats in een jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen gemeentelijk werkplan.

Artikel 5 Regionale taken

Naast de in artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 en de in artikel 6 van de gemeenschappelijke regeling regio Zuid-Holland Zuid opgedragen taken, zijn aan de Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid opgedragen de taken van de veiligheidsketen die niet ingevolge atikel 3 van deze verordening zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het regionaal organisatieplan.

Artikel 6 Personeel

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een adequate arbeidsvoorziening ten behoeve van de gemeentelijke brandweer. Deze zorg komt tot uitdrukking in een personeelsplan, waarin de minimale vereisten met betrekking tot het brandweerpersoneel staan vermeld; een en ander overeenkomstig de uitgangspunten van het regionaal organisatieplan.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is, een en ander overeenkomstig de uitgangspunten in het regionaal organisatieplan.

Artikel 8 Ambtsinstructiecommandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door de burgemeester en wethouders vastgestelde ambtsinstructie.

Artikel 9 Materieel

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het zoveel mogelijk in overeenstemming brengen en houden van materieel van de gemeentelijke brandweer met de eisen die zijn vastgesteld in het organisatieplan van de regio Zuid-Holland Zuid, zoals dat door de deelnemende gemeenten is vastgesteld.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen de plaats en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de gemeentelijke brandweer worden ondergebracht overeenkomstig de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het regionaal organisatieplan voornoemd.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de bestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 11 Advisering regionale brandweer

  • 1 Het gemeentelijk beleidsplan wordt, voorafgaand aan de besluitvorming door de raad, ter advisering voorgelegd aan de commandant van de regionale brandweer.

  • 2 Een tussentijdse aanpassing van de taken van de gemeentelijke brandweer en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer, die van invloed kunnen zijn op het regionaal beleid, wordt ter advisering voorgelegd aan de commandant van de regionale brandweer.

  • 3 In de repressieve functie “Officier van dienst” is voorzien in de Piketdienstregeling Officier van Dienst Regio Zuid-Holland Zuid, nader uitgewerkt en vastgelegd in een intergemeentelijke overeenkomst. Burgemeester en wethouders gaan niet over tot wijziging van de Piketdienstregeling Officier van Dienst regio Zuid-Holland Zuid dan nadat de commandant van de regionale brandweer ter zake heeft geadviseerd.

  • 4 De commandant van de regionale brandweer zal binnen een termijn van vier weken het gevraagde advies van een antwoord voorzien.

Artikel 12 Citeertitel en in werking treden

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening brandveiligheid en hulpverlening”.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin zij is vastgesteld.

  • 3 Op de in het tweede lid genoemde datum wordt de “Verordening brandveiligheid en hulpverlening”, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 februari 1987, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 januari 2003
De griffier,              De voorzitter,
A.L.H. Kuijper.       B.B.M. van der Hart.