Regeling vervallen per 16-01-2019

Raadscommissies, verordening 2008

Geldend van 18-07-2008 t/m 15-01-2019

Intitulé

Raadscommissies, verordening 2008

De raad van de gemeente Oud-Beijerland;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

B E S L U I T

vast te stellen;

de;

Verordening op de raadscommissies 2008.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Lid: een lid, een burgerlid of een plaatsvervangend lid van een raadscommissie;

  • b.

    Voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    Commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    Griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    Vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    Presidium: het presidium, als bedoeld in artikel 5 van het reglement van orde voor de werkzaamheden van de raad van Oud-Beijerland 2008;

  • g.

    College: het college, als bedoeld in artikel 6 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Raadscommissie Bestuur & Middelen;

    • b.

      Raadscommissie Ruimte;

    • c.

      Raadscommissie Samenleving.

  • 2. De raadscommissie Bestuur & Middelen adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen (inclusief financiële afwikkeling):

    • a.

      Algemeen bestuurlijke aangelegenheden, waaronder regionale bestuurlijke zaken;

    • b.

      Aangelegenheden betreffende in- en externe communicatie;

    • c.

      Personeel en organisatie;

    • d.

      Integraal veiligheidsbeleid met daarbinnen de specifieke verantwoordelijkheden van de burgemeester;

    • e.

      Aangelegenheden betreffende de gemeentelijke financiën.

  • 3. De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen (inclusief financiële afwikkeling):

    • a.

      Ruimtelijke ordening;

    • b.

      Economische zaken;

    • c.

      Middenstandsaangelegenheden;

    • d.

      Monumentenzorg en archeologie;

    • e.

      Openbare werken;

    • f.

      Verkeer en vervoer;

    • g.

      Nutsbedrijven;

    • h.

      Volkshuisvesting;

    • i.

      Milieuzaken.

  • 4. De raadscommissie Samenleving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen (inclusief financiële afwikkeling): a. Welzijnszaken; b. Sociale zaken en werkgelegenheid; c. Cultuur; d. Vluchtelingenbeleid; e. Volksgezondheid; f. Doelgroepenbeleid; g. Leefbaarheid en wijkaangelegenheden; h. Onderwijs; i. Volwasseneneducatie; j. Kinderopvang; k. Sport; l. Recreatie; m. Toerisme.

  • 5. Indien een voorstel meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp slechts in één raadscommissie besproken en waar nodig van advies voorzien. De leden van de andere commissies worden bij dit agendapunt uitgenodigd. Indien er discussie ontstaat over welke commissie de raad adviseert, beslist het presidium.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • 1.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, genoemde onderwerpen;

  • 2.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

  • 3.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2 genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per fractie, als bedoeld in artikel 8 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. De raad kan burgerleden benoemen die in de plaats kunnen treden van de in lid 1 genoemde fractieleden. Elke fractie kan in totaal maximaal drie burgerleden voor benoeming voordragen aan de raad. Deze burgerleden dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de burgerleden.

  • 4. Elke fractie mag plaatsvervangers afvaardigen naar de commissievergaderingen met dien verstande dat per agendapunt maximaal twee leden van of namens een fractie aan de beraadslaging in een raadscommissie deelnemen. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5a Plaatsvervangend voorzitter

De raad benoemt uit zijn midden voor iedere commissie een plaatsvervangend voorzitter. Artikel 5 is op de plaatsvervangend voorzitter van toepassing.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid en de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien deze niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter ontslaan.

  • 5. Een lid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie benoemt de raad een commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad benoemde plaatsvervanger.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

Artikel 8 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats op een vaste avond, zodanig dat er tenminste 1 werkweek tussen de raadscommissie en de vergadering van de raad valt. De vergaderingen vangen in de regel aan om 20.00 uur en vinden plaats in de raadzaal van het gemeentehuis.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier en de commissiegriffier.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, derde lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11 Agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. Een collegelid kan het presidium verzoeken een bepaald onderwerp te agenderen. Het presidium bepaalt in welke raadscommissie een dergelijk verzoek geagendeerd zal worden.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of aanvullend advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep meegezonden en voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent deze de leden inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een regionaal huis-aan-huisblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • 1.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • 2.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • 3.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

  • 3. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissies vinden in het openbaar plaats.

  • 2. De deuren van de vergadering worden evenwel gesloten wanneer ten minste vertegenwoordigers van twee fracties daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Voor besloten vergaderingen gelden de artikelen 27 t/m 30 van deze verordening.

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15a Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur. Artikel 20 lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 16 Vragen m.b.t. stukken ter informatie

In de commissievergadering kunnen korte vragen gesteld worden over de stukken die ter informatie op de agenda staan opgenomen. Bij voorkeur worden de vragen 48 uur voor de vergadering doorgegeven aan de commissiegriffier. Zo mogelijk zullen de vragen direct in de vergadering beantwoord worden.

Artikel 16a Gedachtenwisselingen

  • 1. De commissieleden en de leden van het college kunnen het presidium verzoeken een gedachtenwisseling over een bepaald onderwerp op de agenda te plaatsen.

  • 2. Daartoe stellen zij een korte schriftelijke kadernotitie ter hand van de commissie.

  • 3. De kadernotitie maakt deel uit van de stukken en wordt gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep meegezonden en voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Ingezetenen en belanghebbenden hebben spreekrecht voorafgaand aan ieder agendapunt, met uitzondering van de notulen en de rondvraag.

  • 2. Ingezetenen en belanghebbenden hebben aan het begin van iedere openbare vergadering gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten spreekrecht over onderwerpen die niet op de agenda voorkomen, en wel in één termijn. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. De voorzitter en de leden van de commissie hebben vervolgens de gelegenheid verduidelijkende vragen te stellen of opmerkingen te maken. Eventuele vragen van de commissieleden worden meteen na afloop van de termijn van de inspreker gesteld en beantwoord, over het ingesprokene kan geen discussie plaatsvinden.

  • 3. Ingezetenen en belanghebbenden hebben aan het begin van ieder agendapunt gelegenheid het woord te voeren(max. 5 minuten per inspreker). De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. De voorzitter en de leden van de commissie hebben vervolgens de gelegenheid verduidelijkende vragen te stellen of opmerkingen te maken. Eventuele vragen van de commissieleden worden meteen na afloop van de eerste termijn van insprekers gesteld en beantwoord, over het ingesprokene kan geen discussie plaatsvinden.

  • 4. Na de eerste termijn van beraadslaging door de commissieleden, mogen de insprekers desgewenst wederom inspreken (max. 3 minuten per inspreker), echter uitsluitend om kennelijke onjuistheden uit de eerste termijn naar voren te brengen, over het ingesprokene kan geen discussie plaatsvinden.

  • 5. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 6. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 7. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk vóór 16.00 uur op de dag van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover bij het woord wil voeren. De voorzitter is bevoegd niet-tijdig aangemelde sprekers toe te laten, wanneer daarvoor een gegronde reden aanwezig is.

Artikel 18 Inlichtingen en adviezen

  • 1. Het presidium kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie deskundigen en/of anderen uitnodigen haar vergadering bij te wonen teneinde inlichtingen en adviezen te geven.

  • 2. Deze inlichtingen of adviezen kunnen door de voorzitter of de commissie ook schriftelijk worden verlangd.

Artikel 19 Verslag

  • 1. Het ontwerp-verslag van de vergadering wordt aan de leden toegezonden binnen vijf werkdagen na de vergadering en op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben.

  • 2. In de vergadering wordt, zoveel mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, en de leden van het college hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient ten minste 48 uur voor de vergadering waarin het verslag wordt vastgesteld per e-mail bij de commissiegriffier te worden ingediend, die vervolgens de commissieleden over het wijzigingsvoorstel informeert.

  • 4. Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van ter vergadering aanwezige leden, de voorzitter, de commissiegriffier en de leden van het college, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een bondige, zakelijke samenvatting van het gesprokene met, indien politiek gewenst, vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.  

  • 6. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  • 7. Aan de hand van het verloop van de vergadering wordt een verkorte besluitenlijst opgesteld door de commissiegriffier. De besluitenlijst wordt aan de leden toegezonden binnen vijf werkdagen na de vergadering en op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 22 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door haar te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden of het college de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de commissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 4. Geen inhoud aanwezig van lid

  • 5. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, nadat de voorzitter het adviesvoorstel heeft geformuleerd, beslist de commissie over de inhoud van het advies en of het advies als (A)kkoordstuk of als (B)espreekpunt aan de raad wordt aangeboden. Een advies wordt een A-stuk indien de raadscommissie unaniem positief adviseert en oordeelt dat nadere beraadslaging in de raad achterwege kan blijven. De overige adviezen worden als B-stuk aan de raad aangeboden.

  • 6. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 29 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan de geheimhouding opheffen.

Artikel 30 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 31 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de persvrijheid aantasten.

Artikel 33 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 34 Ondertekening stukken

Alle stukken die van een raadscommissie uitgaan, worden door haar voorzitter en commissiegriffier ondertekend.

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de raadscommissies 2008”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking acht dagen na bekendmaking van dit besluit.

  • 3. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies 2007, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 januari 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oud-Beijerland op 17 december 2007,de griffier, de voorzitter,E.G. Bunt, K. Tigelaar.