Regeling vervallen per 31-12-2015

Verordening Wet inburgering gemeente Oude IJsselstreek 2009

Geldend van 01-11-2009 t/m 30-12-2015

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Oude IJsselstreek 2009

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

BESLUIT vast te stellen de

Verordening Wet inburgering gemeente Oude IJsselstreek 2009

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek;

  • b.

    de wet: de Wet inburgering

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de daartoe geëigende gebruikelijke middelen. Deze worden nader uitgewerkt in een beleidsnotitie.

  • 3.

    Het college beoordeelt tenminste eens in de drie jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1.

    Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

    • a.

      onvoldoende taalvaardigheid Nederlands;

    • b.

      ontvangen van een WWB-uitkering;

    • c.

      hebben van een opvoedingstaak.

  • 2.

    Op basis hiervan kunnen de volgende doelgroepen worden aangewezen als prioritaire doelgroepen:

    • a.

      uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen;

    • b.

      verzorgende ouders zonder inkomsten uit werk of uit uitkering.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3.

    Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer onderdelen bevatten. Deze zullen nader worden uitgewerkt in de beleidsnotitie.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste achttien termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

  • 1.

    Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

    • a.

      het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;

    • b.

      het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

    • c.

      het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

    • d.

      voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

    • e.

      het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

    • f.

      overige verplichtingen, strekkende tot het succesvol deelnemen aan en afronden van de aangeboden inburgeringscursus.

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

  • 1.

    Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

    • b.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

    • d.

      de termijnen en wijze van betaling; en

    • e.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 200 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 400 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 5. Bijzondere en Slotbepalingen

Artikel 11 Uitvoering

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    In het belang van een goede uitvoering van het in deze verordening bepaalde, kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

  • 3.

    In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 november 2009

Artikel 13 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering gemeente Oude IJsselstreek 2009.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van 24 september 2009.

de griffier, de voorzitter,

J. van Urk J.P.M. Alberse

Verordening wet inburgering, wijziging 1, toelichting.pdf