Regeling vervallen per 22-12-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oude IJsselstreek houdende regels omtrent de raadscommissies Verordening op de raadscommissies van de gemeente Oude IJsselstreek

Geldend van 15-03-2017 t/m 21-12-2022

Intitulé

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Oude IJsselstreek

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek;

gelet op artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet;

gezien het initiatief raadsvoorstel d.d. 26 januari 2017;

besluit gewijzigd vast te stellen de:

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Oude IJsselstreek:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    commissielid: lid van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    commissievoorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    expert-meeting: bijeenkomst waarin belanghebbenden en/of deskundigen aan een raadscommissie hun mening over een bepaald onderwerp geven;

  • -

    fractieassistent: de ingezetene van de gemeente, die namens een fractie kan worden voorgedragen voor benoeming tot commissielid en deel kan nemen aan werkbijeenkomsten van de raad;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    intern overleg: bijeenkomst waarin door of namens het college feitelijke informatie wordt verstrekt over een onderwerp dat tot het werkterrein van de raadscommissie hoort;

  • -

    raads-informatie-bijeenkomst: openbare bijeenkomst waarin door of namens het college feitelijke informatie wordt verstrekt over een onderwerp dat tot het werkterrein van de raadscommissie en/of de raad hoort;

  • -

    werkbijeenkomst: enigerlei andere bijeenkomst van de raad of een raadscommissie voor informatie of beraad (bv. studiebijeenkomsten, werkbezoeken of excursies).

Artikel 2 a . Instelling raadscommissies

  • 1. Er is een:

    • a.

      raadscommissie Algemene zaken, Financiën en Economische zaken (AFE);

    • b.

      raadscommissie Maatschappelijke Ontwikkeling (MO);

    • c.

      raadscommissie Fysieke Leefomgeving (FL);

  • 2. De werkzaamheden van de raadscommissies worden verdeeld conform de indeling van de gemeentebegroting in programma’s en taakvelden.

  • 3. Ieder programma behoort tot de werkzaamheden van één raadscommissie.

  • 4. De commissie AFE heeft daarnaast de werkzaamheden met betrekking tot de financiële ontwikkeling en positie van de gemeente, de ontwikkeling van financieel beleid, de planning en control, en is aanspreekpunt voor de accountant voor de jaarrekeningcontrole.

  • 5. Bij nieuwe thema’s beslist de agendacommissie, op voorstel van het college, in welk taakveld en dus in welk programma dit onderwerp wordt opgenomen. Dit is dan ook leidend voor de commissie waarin dit onderwerp wordt geagendeerd.

  • 6. Bij overlappende onderwerpen kan de agendacommissie een gecombineerde voorbereidende beraadslaging (met gezamenlijke commissies) agenderen.

Artikel 2b. Raadsprojectcommissie(s)

  • 1. De raad kan de behandeling van een majeur beleidsonderwerp, waarover de raad een besluit zal nemen, waaronder een burgerinitiatief kan zijn begrepen, ter voorbereiding van besluitvorming doen voorbereiden in een raadsproject door een raadsprojectcommissie.

  • 2. De raad benoemt een projectcommissie en bepaalt het onderwerp van het raadsproject.

  • 3. Een raadsprojectcommissie bestaat uit 1 commissielid per fractie.

  • 4. Voor benoeming van raadsleden en/of fractieassistenten in raadsprojectcommissies volstaat het dat de fracties de namen van de raadsleden en/of fractieassistenten die in de commissie zitting hebben schriftelijk aan het presidium melden.

  • 5. Zowel raadsleden als fractieassistenten kunnen lid zijn. De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 6. De fracties kunnen voor een raadsprojectcommissie schriftelijk namen van raadsleden en/of fractieassistenten aan het presidium melden van 1 plaatsvervangend lid per fractie, die bij afwezigheid van een commissielid zitting heeft in de betreffende raadsprojectcommissie.

  • 7. De griffier draagt zorg voor ondersteuning en het secretariaat van de raadsprojectcommissie.

  • 8. De raadsprojectcommissie benoemt uit haar midden een voorzitter. De voorzitter is (op grond van artikel 82 lid 4 Gemeentewet) altijd een raadslid.

  • 9. De raadsprojectcommissie richt haar werkzaamheden in op de wijze als haar het meest doelmatig voorkomt.

  • 10. De raadsprojectcommissie verzamelt, door de ontvangst van informatie van burgers en rechtspersonen uit de gemeente en van andere betrokkenen, en op eigen initiatief, alle informatie die voor de voorbereiding van besluitvorming door de raad dienstig is.

  • 11. Een raadsprojectcommissie kan dat doen:

    • a.

      door burgers, samenwerkingsverbanden van burgers, ondernemingen, verenigingen of andere rechtspersonen wiens belangen bij het onderwerp zijn betrokken, uit te nodigen om schriftelijk of mondeling van hun zienswijze blijk te geven;

    • b.

      door het doen van vergelijkend onderzoek naar in andere gemeenten tot stand gekomen besluiten over het onderwerp van het raadsproject;

    • c.

      door een plaatsopname;

    • d.

      door het houden van een hoorzitting, welke, als het onderwerp betrekking heeft op een specifieke kern, bij voorkeur plaats vindt in die kern;

    • e.

      door het houden van een rondvraag, op een wijze die tot een statistisch relevante uitkomst leidt;

    • f.

      door het verwerven van een deskundigenrapport;

    • g.

      op elke andere wijze welke door de raadsprojectcommissie dienstig wordt geacht aan het doel om de raad omtrent de in de gemeenschap levende standpunten en gevoelens te informeren.

  • 12. De werkzaamheden van de raadsprojectcommissie en de door haar verkregen informatie is, behoudens uitzonderingen die bij of krachtens de wet zijn geregeld, openbaar en wordt, zoveel als mogelijk, audiovisueel of schriftelijk vastgelegd en toegankelijk gemaakt;

  • 13. De projectcommissie doet, binnen een door de raad te bepalen termijn, verslag van haar werkzaamheden en biedt dit verslag, vergezeld van de verkregen informatie, aan de raad aan, zonder aanbevelingen te doen of conclusies te trekken.

Artikel 3 . Taken

Een raadscommissie:

  • a.

    brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

  • b.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

  • c.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval de door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen bedoeld onder a;

  • d.

    kan opiniërende discussies en expert-meetings houden.

Artikel 4a. Fractieassistenten

  • 1. Fracties kunnen bij de raadsvoorzitter ingezetenen van de gemeente, die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, voordragen als fractieassistent.

  • 2. De fractieassistent kan namens de fractie worden voorgedragen voor benoeming tot commissielid.

  • 3. De fractieassistent kan namens de fractie deelnemen aan werkbijeenkomsten. Fractieassistenten nemen niet deel aan de raadsvergaderingen.

  • 4. Het bepaalde in de artikelen 10 t/m 13, 15 en 22 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op fractieassistenten voor hun deelname aan commissievergaderingen, werkbijeenkomsten en andere bijeenkomsten.

  • 5. Een kandidaat fractieassistent ondertekent voor zijn benoeming een verklaring dat hij voldoet aan de benoembaarheidvereisten in de artikelen 10 t/m 13 van de Gemeentewet. De raad laat een fractieassistent toe, indien uit diens verklaring blijkt dat hij aan deze benoembaarheidvereisten voldoet.

  • 6. Een toegelaten fractieassistent legt in een openbare raadsvergadering in handen van de raadsvoorzitter een eed of verklaring en belofte af, overeenkomstig artikel 14 Gemeentewet.

  • 7. Na afleggen van de eed of verklaring en belofte is de fractieassistent als zodanig benoemd.

  • 8. De benoeming eindigt aan het einde van de zittingsperiode van de raad, of zoveel eerder als de fractieassistent zijn benoeming opgeeft of moet opgeven ingevolge de benoembaarheidvereisten, of als de fractie de raad bericht geeft dat de fractieassistent niet meer als zodanig in functie is.

  • 9. Voor deelname aan commissievergaderingen en werkbijeenkomsten ontvangt - de door de fractievoorzitter voor de werkbijeenkomst aangewezen - fractieassistent presentiegeld conform tabel IV in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Per werkbijeenkomst ontvangen per fractie maximaal twee fractieassistenten presentiegeld. Per dag ontvangt een fractieassistent maximaal eenmaal dit presentiegeld, ongeacht het aantal keren dat hij deelneemt aan commissievergaderingen of werkbijeenkomsten.

Artikel 4 b . Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit ten minste 1 en maximaal 3 commissieleden per fractie.

  • 2. Voor benoeming van raadsleden en/of fractieassistenten in de in artikel 2 bedoelde commissies volstaat het dat de fracties de namen van de raadsleden en/of fractieassistenten die in de commissie zitting hebben schriftelijk aan het presidium melden.

  • 3. Zowel raadsleden als fractieassistenten kunnen lid zijn. De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 4. De fracties kunnen voor iedere raadscommissie schriftelijk namen van raadsleden en/of fractieassistenten aan het presidium melden van ten minste 1 maximaal 3 plaatsvervangende leden per fractie, die bij afwezigheid van een commissielid zitting heeft in de betreffende raadscommissie.

  • 5. Raadsleden zijn plaatsvervangend lid van alle commissies waarvan zij geen lid zijn.

  • 6. De raad benoemt de commissievoorzitters en de leden voor een reservepool van voorzitters.

  • 7. De benoemde commissievoorzitters zijn de eerste plaatsvervangend voorzitters voor elkaars commissies. De leden van de reservepool zijn tweede plaatsvervangend commissievoorzitters.

  • 8. De plaatsvervangend raadsvoorzitter maakt deel uit van de reservepool.

Artikel 5 . Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een commissielid houdt op lid te zijn als niet meer voldaan wordt aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4. De raad kan de commissievoorzitter ontslaan.

  • 5. Een commissielid en de commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7. Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van commissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd van rechtswege.

Artikel 6 . De commissiegriffier

  • 1. De griffier van de raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar, als commissiegriffier.

  • 2. Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen of wordt vervangen door een daartoe door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 3. Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 7 a . Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De commissievoorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de commissieleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 8, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 7b. Vaste agendapunten

  • 1. Commissievergaderingen kennen vaste agendapunten:

    • a.

      Opening en mededelingen

    • b.

      Vaststelling agenda

    • c.

      Vaststelling lijst conclusies en afspraken vorige vergadering

    • d.

      Lijst van bestuurlijke toezeggingen en actuele moties

    • e.

      Overige onderwerpen ter bespreking

    • f.

      Externe vertegenwoordigingen en actuele portefeuillezaken

    • g.

      Rondvraag

  • 2. Op voorstel van de commissievoorzitter kan de commissie afwijken van het bepaalde in lid 1.

Artikel 7 c . Rondvraag

  • 1. Aan het einde van iedere commissievergadering is er een rondvraag, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat de rondvraag op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip de rondvraag eindigt.

  • 2. Commissieleden die tijdens de rondvraag vragen wil stellen, melden dit bij voorkeur onder aanduiding van het onderwerp (en bij voorkeur ten minste 24 uur voor aanvang van de rondvraag) bij de voorzitter.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens de rondvraag aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige commissieleden.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere commissieleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens de rondvraag worden geen interrupties toegelaten.

  • 9. De griffier brengt de vragen (of de aanduiding van het onderwerp) zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige commissieleden en het college.

Artikel 8 . Aanvullende agenda ; vaststellen agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

  • 3. Een agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

Artikel 9 . Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

Artikel 10 . Openbare kennisgeving

Commissievergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging op de gemeentelijke website (het raadsinformatiesysteem) en de gemeentelijke pagina’s in de plaatselijke pers.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 11 . Presentielijst

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 12 . Opening vergadering en quorum

  • 1. Een vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.

  • 2. Als ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3. Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.

Artikel 13 . Verslag

  • 1. Een commissiegriffier draagt zorg voor audio(-visuele) verslagen en lijsten van conclusies en afspraken van vergaderingen.

  • 2. Een lijst van conclusies en afspraken bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke commissieleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de commissieleden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de commissieleden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 16 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Een concept lijst van conclusies en afspraken worden gelijktijdig met de verzending aan de commissieleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de vergadering waarop het betrekking heeft.

  • 4. Vastgestelde lijsten van conclusies en afspraken worden ondertekend door de commissievoorzitter en commissiegriffier.

  • 5. Als verslagen elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website van de gemeente (het raadsinformatiesysteem) geplaatst.

Artikel 14 . Advies; geen stemmingen

  • 1. Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2. In het advies worden opgenomen de standpunten van alle fracties en commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 3. In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

Artikel 15 a . Aantal spreektermijnen

  • 1. De voorzitter bepaalt het aantal spreektermijnen.

  • 2. Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3. De voorzitter bepaalt of commissieleden in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 15.b Spreekregels

  • 1. De deelnemers in de commissievergadering spreken vanaf de daartoe ingerichte spreekplaatsen en interruptieplaatsen en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de commissieleden en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 15.c Volgorde sprekers

  • 1. Een deelnemer aan een commissievergadering neemt het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd wanneer een deelnemer aan de vergadering het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 15.d Aantal sprekers per fractie

[Vervallen per 01-01-2017]

Artikel 15.e Spreektijd

[Vervallen per 01-01-2017]

Artikel 16 . Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Een raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. De wethouders en de burgemeester worden geacht in de commissievergaderingen aanwezig te zijn indien de geagendeerde onderwerpen of voorstellen (inclusief rondvraag) hun portefeuille betreffen, tenzij het presidium anders heeft bepaald.

  • 3. In commissievergaderingen is het regel dat wethouders en de burgemeester deelnemen aan de bespreking van onderwerpen of voorstellen die hun portefeuille betreffen, tenzij de raad of het presidium dat vooraf anders aangeeft.

  • 4. Wethouders en de burgemeester kunnen met instemming van de voorzitter deelnemen aan beraadslagingen, voor zover die niet hun portefeuille betreffen.

  • 5. In een eerste termijn (vragenronde) kan een portefeuillehouder de voorzitter verzoeken ambtelijke ondersteuning te laten deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 17. Samenspraak en spreekrecht burgers

  • a. Burgers of vertegenwoordigers van bedrijven, instellingen en organisaties kunnen spreektijd verkrijgen voor informatie aan, samenspraak met of inspraak tot een raadscommissie. Deze mogelijkheid wordt bekend gemaakt op de website.

  • b. In afwijking van het eerste lid van dit artikel kunnen burgers die een politieke groepering vertegenwoordigen en burgers die op een kandidatenlijst voor de raadsverkiezingen staan geen spreektijd verkrijgen, anders dan als fungerend gemeenteraadslid of fractieassistent.

  • c. Spreektijd kan worden verkregen over elk onderwerp dat het gemeentebestuur aangaat.

  • d. In afwijking van het tweede lid van dit artikel bestaat geen spreekrecht in procedures over:

    • I.

      besluiten waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • II.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • III.

      onderwerpen waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • IV.

      een voorstel dat deel uitmaakt van een met voldoende waarborgen omklede procedure, zoals die op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet Milieubeheer, waarbij voor belanghebbenden de mogelijkheden openstaan of hebben opengestaan tot het zich laten horen of tot het indienen van inspraakreacties, zienswijzen, bezwaarschriften en dergelijke.

  • e. In procedures zoals bedoeld in lid d. sub I, III en IV van dit artikel kunnen commissieleden in de desbetreffende vergadering verhelderingsvragen stellen aan belanghebbenden. Belanghebbenden worden hiervan vooraf op de hoogte gesteld, waarbij duidelijk wordt aangegeven dat het niet vanzelfsprekend is dat er verhelderingsvragen zijn.

  • f. Degene die spreektijd wenst, meldt dit binnen een redelijke termijn voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier onder vermelding van zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover het woord gevoerd wenst te worden.

  • g. Bij aanvragen voor spreektijd over onderwerpen die niet geagendeerd zijn bepaalt de agendacommissie wanneer de spreektijd wordt ingepland. De spreektijd zal worden gepland op een tijdig en nuttig moment uit oogpunt van de procedures rond het aangevraagde onderwerp.

  • h. De agendacommissie voorziet in voldoende (be)spreektijd voor de aard van het onderwerp.

  • i. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • j. Het presidium bepaalt of het college en/of derden uitgenodigd worden mee te spreken over het aangevraagde onderwerp, resp. of schriftelijke informatie over het onderwerp vooraf nodig is.

  • k. De spreker voert het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend.

  • l. De commissievoorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers aan de vergadering.

  • m. Met de burger die samenspraak heeft aangevraagd kan, indien de voorzitter dat toestaat, wel discussie gevoerd worden.

  • n. De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18 . Handhaving orde en schorsing

  • 1. De commissievoorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2. Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3. Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4. Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 19 . Voorstellen van orde

  • 1. Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

  • 2. Commissieleden, wethouders en de burgemeester kunnen tijdens een vergadering een schorsing aanvragen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 20 . Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 21 . Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de commissieleden ter inzage gelegd bij de commissiegriffier.

  • 2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

  • 3. De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 22 . Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4. Overige bijeenkomsten

Artikel 23a . Interne overleg met (en op uitnodiging van) de portefeuillehouder(s)

  • 1. Een intern overleg wordt georganiseerd op verzoek van de commissie of op uitnodiging van het college.

  • 2. In intern overleg is toegankelijk voor: de leden van de adviescommissie tot wiens terrein het onderwerp hoort, leden van de raad en college en commissieleden niet-raadsleden van andere commissies. Ambtenaren hebben, voor zover niet betrokken bij de informatieverstrekking, als toehoorder toegang tot de bijeenkomsten.

  • 3. Externen zijn alleen aanwezig wanneer zij een rol hebben in de informatieverstrekking.

  • 4. Een intern overleg is geen commissievergadering en is niet openbaar.

  • 5. Van een intern overleg wordt geen verslag gemaakt.

  • 6. De voorzitter van de commissie en de portefeuillehouder bepalen door wie het intern overleg wordt geleid.

  • 7. Datum, tijd en locatie van een intern overleg worden bepaald door de portefeuillehouder, in overleg met de (commissie)griffier.

  • 8. Uitnodigingen voor een intern overleg worden via de griffie verzonden.

Artikel 23b . Raads-informatie-bijeenkomst

  • 1. Een raads-informatie-bijeenkomst wordt georganiseerd op verzoek van de raad, de commissie of op voorstel van het college.

  • 2. Een uitnodiging van het college voor een raads-informatie-bijeenkomst wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de (agenda)commissie.

  • 3. Een raads-informatie-bijeenkomst is openbaar.

  • 4. Aan een raads-informatie-bijeenkomst nemen deel:

    • a.

      de leden van de adviescommissie tot wiens terrein het onderwerp hoort of leden van de raad;

    • b.

      collegeleden;

    • c.

      ambtenaren, voor zover betrokken bij de informatieverstrekking;

    • d.

      externen, voor zover zij een rol hebben in de informatieverstrekking.

  • 5. Commissieleden van andere commissies en ambtenaren hebben als toehoorder toegang tot de raads-informatie-bijeenkomsten.

  • 6. Een raads-informatie-bijeenkomst is openbaar, maar is geen commissievergadering.

  • 7. Van een raads-informatie-bijeenkomst wordt geen (audio/video)verslag gemaakt. Eventuele afspraken worden door de (commissie)griffier genoteerd.

  • 8. De raads-informatie-bijeenkomst wordt geleid door de voorzitter van de commissie of door de raadsvoorzitter.

  • 9. De raads-informatie-bijeenkomsten worden bij voorkeur belegd op de daartoe in het vergaderrooster opgenomen data.

Artikel 23c . Expert-meeting

  • 1. Ieder lid van de commissie kan een voorstel doen tot het houden van een expert-meeting over een onderwerp dat tot het werkterrein van de commissie behoort.

  • 2. Een besluit tot het houden van een expert-meeting wordt genomen door de commissie. De commissie kan aan het college vragen om een expert-meeting voor te bereiden of kan hiervoor een werkgroep instellen.

  • 3. De opzet van de expert-meeting met daarin een voorstel voor de vraagstelling, de sprekers en datum en tijd van de expert-meeting wordt ter besluitvorming aan de commissie voorgelegd.

  • 4. Het college en ambtelijke medewerkers van de gemeente Oude IJsselstreek kunnen worden gehoord bij een expert-meeting.

  • 5. De expert-meeting wordt geleid door de voorzitter van de commissie.

  • 6. Een expert-meeting is geen commissievergadering.

  • 7. Een expert-meeting is openbaar.

  • 8. De agendacommissie beslist of er van een expert-meeting een audio- of videoverslag wordt gemaakt.

Artikel 23d . Werkbijeenkomsten

Wethouders en de burgemeester kunnen op verzoek resp. met instemming van de agendacommissie deelnemen aan werkbijeenkomsten.

Paragraaf 5 . Toehoorders en pers

Artikel 24 . Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 25 . Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 26 . Intrekken oude verordening

De Verordening op de raadscommissies van de gemeente Oude IJsselstreek, vastgesteld op 22 december 2016, wordt ingetrokken.

Artikel 27 . Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2017.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies van de gemeente Oude IJsselstreek.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 februari 2017,
De wnd. raadsgriffier M.B.J. Looman
De raadsvoorzitter O.E.T. van Dijk

Toelichting

NB Deze toelichting is geschreven met de (mogelijke) keuzes die in de Modelverordening op de raadscommissies 2014 gemaakt zijn in gedachte. Als een individuele gemeente op punten andere keuzes maakt, dan sluit deze toelichting mogelijk niet aan. Wel kan deze uiteraard als basis dienen voor een door de gemeente zelf op te stellen toelichting. Bovendien worden enkel die bepalingen behandeld die verdere toelichting behoeven. Voor een goed beeld dient deze modelverordening in samenhang met de hierbij behorende ledenbrief gelezen te worden.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad, in het tweede vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. In het Model Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2014 is om dit te coördineren een agendacommissie ingericht. Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van raads- en commissievergaderingen. Veelal zal het echter wel zo zijn dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.

Artikel 4a. Fractieassistenten

Dit artikel komt niet uit de modelverordening van de VNG.

Artikel 4b. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid van dit artikel voor dat een raadscommissie bestaat uit een minimum en maximum aantal leden per fractie. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

De fractieassistenten worden door de raad benoemd. Op voordracht van de fracties kunnen fractieassistenten commissielid worden. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen wie de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Het is enkel mogelijk – overeenkomstig het derde lid zelfs verplicht - de benoeming van een voorgedragen lid te weigeren als het betreft een “burgerlid” niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet (zie verder de toelichting op het derde lid).

Uit het derde lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Wel zijn het de fracties die de leden voordragen.

Op grond van het derde lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.

Om er voor te zorgen dat iedere fractie – met name ook de kleine fracties – in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie bepaalt het vierde lid dat iedere fractie een plaatsvervangend lid kan voordragen. Voor hen gelden dezelfde eisen als voor commissieleden.

Wijziging model VNG d.d. 29-06-2016:

De verwijzing naar artikel 15 van de Gemeentewet (‘verboden handelingen’) is geschrapt. Dit omdat het enerzijds te ver lijkt gaan ten aanzien van commissieleden die niet ook raadslid zijn en anderzijds omdat er een taak bij gedeputeerde staten belegd werd (verlenen ontheffing) zonder dat gemeenten daar een expliciete grondslag voor hebben.

[Daarnaast is de regel geschrapt dat niet-raadsleden enkel zitting kunnen nemen in een raadscommissie als zij tijdens de laatste raadsverkiezingen op [de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie OF een kandidatenlijst] hadden gestaan. Een dergelijke beperking lijkt voor de praktijk van weinig toegevoegde waarde.]

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen (tweede lid) en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 5, eerste lid, recht op een eigen lid.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 7a. Oproep en voorlopige agenda

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een schriftelijke oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. Uiteraard is het mogelijk, indien de raad dit wenst de stukken en oproep niet per post maar per e-mail te versturen. De oproep vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het eerste lid stelt verplicht dat de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, tegelijkertijd met de oproep aan de leden worden verzonden. De in artikel 25, eerste en tweede lid, bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hier wordt melding van gemaakt op de stukken. Deze kunnen worden ingezien bij de griffier (artikel 9, derde lid).

Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurd door de agendacommissie. De instelling en taken van deze commissie zijn geregeld in het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Oude IJsselstreek.

Artikel 7b.

Op de agenda van iedere commissievergadering staat de terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen en de mogelijkheid voor leden van het college om een korte toelichting te geven op actuele portefeuillezaken.

Dit artikel komt niet uit de modelverordening van de VNG.

Artikel 8. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen.

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het derde lid.

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden. Naast de fysieke terinzagelegging op het stadhuis, zullen de stukken doorgaans op elektronische wijze worden aangeboden.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de leden van de raad kan de griffier inzage aan hen verlenen.

Artikel 10. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:12 juncto 2:14 van de Awb.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 11. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 12. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 14. Advies; geen stemmingen

Het gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden

genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt in het advies de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel 15a. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 15.b Spreekregels

Dit artikel komt niet uit de modelverordening van de VNG.

Artikel 15.c. Volgorde sprekers

Dit artikel komt niet uit de modelverordening van de VNG.

Artikel 16. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen). Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 17. Samenspraak en spreekrecht burgers

Samenspraak en inspraak zijn bedoeld voor overleg van burgers, buurten, verenigingen, ondernemers, instellingen en organisaties met de gekozen gemeenteraadsleden.

Over alle onderwerpen waar de gemeenteraad over gaat kan spreektijd worden aangevraagd. Ook over een besluit dat de gemeenteraad gaat nemen. Daarop zijn maar twee uitzonderingen: als uw belang al juridisch gewaarborgd is, of als u een politieke groepering vertegenwoordigt.

Eventueel kunnen inwoners etc. ook inspraak vragen bij een officiële raadsvergadering. In zo'n vergadering neemt de gemeenteraad besluiten. Voor een goed contact proberen we dat moment zoveel mogelijk voor te zijn, zodat gemeenteraadsfracties tijd hebben voor goede afwegingen. Na aanmelding voor spreektijd bepaalt de agendacommissie wanneer u het woord kunt voeren. Dit gebeurt op een moment dat het tijdig en nuttig is. Meestal tijdens een raads-informatie-bijeenkomst of commissievergadering. Het is mogelijk om nog spreektijd aan te vragen vlak voor of tijdens een commissiebijeenkomst. Dan zal de voorzitter van die bijeenkomst afwegen of dat direct kan, of dat het eerst aan de agendacommissie wordt voorgelegd.

Soms al juridische waarborg

Er zijn twee uitzonderingen gemaakt om te voorkomen dat samenspraak over algemene onderwerpen, die burgers en hun maatschappelijke organisaties bezighouden, wordt weggedrukt. De eerste uitzondering is dat belanghebbende burgers die ook al een juridische waarborg hebben, niet nog eens inspraak of samenspraak kunnen aanvragen. Het gaat dan bijvoorbeeld over bestemmingsplannen waar je een zienswijze op kunt indienen. Inspraak en samenspraak is dan dubbelop. Het zou verwarrend zijn, ook voor belanghebbenden zelf. Zij moeten er van uit kunnen gaan dat hun inbreng vooraf door raadsleden is gelezen en gewogen.

Raadsleden kunnen daarover vooraf contact zoeken met een belanghebbende. Daarvoor zijn zij volksvertegenwoordiger. Raadsleden kunnen verder tijdens een commissiebijeenkomst nog verhelderingsvragen aan belanghebbenden stellen, zonder dat dit tot spreekrécht leidt.

Gericht op gekozen partijen

De tweede uitzondering is dat politieke groeperingen geen spreekrecht hebben. Dit geldt ook als iemand klaarblijkelijk namens een politieke groepering spreekt. Kandidaten op verkiezingslijsten voor de raadsverkiezingen, die niet zelf raadslid of beëdigd fractieassistent zijn, hebben ook geen spreekrecht. Het gaat er namelijk om dat je als burger weet dat je spreekt met fractieleden die verantwoordelijkheid dragen. Deze uitzondering geldt voor alle politieke groeperingen. Dit is uitdrukkelijk geen onderscheid naar politieke gezindheid.

De reden van de uitzondering is het belang dat u weet met wie u in overleg bent: gekozen raadsleden (en beëdigde commissieleden). Bij de raadsverkiezingen is immers uitgemaakt welke politieke groeperingen in de gemeenteraad zitting hebben. Het is verwarrend als tijdens samenspraak en inspraak niet gekozen politici in gesprek gaan met wel gekozen politici. Samenspraak en inspraak zijn bedoeld voor overleg van burgers met de politiek, niet voor overleg van de politiek met de politiek. Een gesprek tussen wel en niet gekozen partijen zou over de hoofden van andere burgers heen kunnen gaan. Niet gekozen partijen hebben andere mogelijkheden hun standpunten publiek te maken. Eventueel ook in een brief aan de gemeenteraad.

Artikel 18. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 24 van deze verordening.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Artikel 19. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 20. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 21. Verslag besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.

Artikel 22. Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Artikel 23.a, b, c en d

Deze artikelen komen niet uit de modelverordening van de VNG.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 24. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.

Artikel 25. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.