Uitvoeringsbesluit gevaarlijke honden artikel 2:59 Algemene Plaatselijke Verordening

Geldend van 28-06-2019 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsbesluit gevaarlijke honden artikel 2:59 Algemene Plaatselijke Verordening

De burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek, voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

Overwegende dat:

• Er in de gemeente Oude IJsselstreek meermaals (bijt)incidenten met honden hebben plaatsgevonden;

• Het gewenst is beleid vast te stellen over de uitleg van het wettelijke voorschrift in artikel 2:59 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Oude IJsselstreek;

En gelet op:

• Het collegevoorstel d.d 3 juni 2019 delegeren bevoegdheden artikel 2:59 APV;

• De Gemeentewet, artikel 125 lid 3 en artikel 172;

• De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Oude IJsselstreek, artikel 2:59

Besluit:

Het Uitvoeringsbesluit gevaarlijke honden artikel 2:59 APV vast te stellen.

Artikel 1 1e incident

1. Een hond heeft een incident veroorzaakt.

2. De eigenaar/houder van het benadeelde (verwondde) dier of het slachtoffer doet hiervan melding bij de politie of uit (eigen)onderzoek blijkt dat een hond een gevaar vormt voor de omgeving.

3. De politie of gemeente maakt een bestuurlijke rapportage op over het incident dat bij hen binnen komt. In deze bestuurlijke rapportage staan de bevindingen van de politie en informatie die in de systemen van de politie bekend is.

4. De betrokken partijen worden bij elkaar gebracht. Onderling probeert men de zaak op te lossen en de eventuele schade te vergoeden. De politie verzend de rapportage naar de gemeente.

5. De gemeente verstuurt naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage een brief naar de eigenaar/houder van de hond die als gevaarlijk wordt gezien en/of een incident heeft veroorzaakt. In deze brief wordt de eigenaar/houder van de hond gewezen op de regels over loslopende honden (indien van toepassing). Daarnaast wordt de eigenaar/houder van de hond erop gewezen dat wanneer de hond nogmaals een incident veroorzaakt, de hond als gevaarlijk kan worden aangemerkt en een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod wordt opgelegd.

Artikel 2 2e incident

1. De politie of gemeente verwerkt een melding over een incident, veroorzaakt door een hond die al eerder een incident veroorzaakt heeft.

2. De politie of gemeente maakt een bestuurlijke rapportage over het incident (conform artikel 1, 2e lid). De politie verstuurt de rapportage naar de gemeente.

3. De burgemeester stelt vast dat een hond voor de tweede maal betrokken is bij een incident en merkt de hond aan als gevaarlijk.

4. De burgemeester gaat over tot de procedure een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod op te leggen.

5. Wanneer besloten wordt tot het opleggen van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod, wordt tevens in dit besluit aangegeven dat op het niet voldoen aan het gebod een dwangsom staat. Het gebod wordt opgelegd voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 3e incident

1. De politie of gemeente verwerkt een melding over een incident, veroorzaakt door een hond die al eerder een incident veroorzaakt heeft.

2. De politie of gemeente maakt een bestuurlijke rapportage over het incident (conform artikel 1, 2e lid). De politie verstuurt de rapportage naar de gemeente.

3. De burgemeester stelt vast dat de hond voor de derde maal een incident veroorzaakt heeft, ondanks dat aan de eigenaar/houder van de hond reeds een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod is opgelegd.

4. De eigenaar/houder van de hond wordt gevraagd om afstand te doen van de hond.

5. Indien de eigenaar/houder niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans bestaat op herhaling, dan geeft de burgemeester het bevel tot het in beslag nemen van de hond.

6. De kosten van vervoer, verblijf, een gedragstest en eventueel euthanaseren van de hond komen voor rekening van de houder van de hond.

Artikel 4 Uitzonderingssituaties

De burgemeester kan, indien factoren daarvoor aanleiding geven, afwijken van de volgordelijkheid van de op te leggen maatregelen in dit beleid. Factoren die kunnen leiden tot het nemen van een zwaarder of minder zwaar besluit kunnen zijn;

- Ernst van het bijtincident

- Advies van deskundigen (dierenpolitie, dierenarts)

- Maatschappelijke impact

- Getoonde (on)bekwaamheid van de eigenaar van de hond

- De hondensoort (lijst met hoog-risicohonden vastgesteld door RDA en overgenomen door de staatssecretaris van Economische Zaken)

- Mate van aantasting van de openbare orde en/of de veiligheid

- De ontstane schade

- Het ontstane letsel

- Een signaal van een andere gemeente waar eerder een incident heeft plaatsgevonden en dit incident eventueel aanleiding is geweest voor het nemen van een besluit

- Documentatie die aantoont dat sprake is van een bepaalde situatie (foto’s van het gevaarlijke gedrag, afschrift van een eerder afgegeven signaal)

Artikel 5 Citeertitel

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: ”Uitvoeringsbesluit gevaarlijke honden art. 2:59 Algemene Plaatselijke Verordening”.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit Uitvoeringsbesluit treedt in werking op de dag volgend op die van de publicatie.

Dit Uitvoeringsbesluit vervangt het besluit dat inwerking is getreden op 19 februari 2018.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van de burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek 17 juni 2019.

De heer O.E.T. van Dijk

burgemeester