Regeling vervallen per 27-07-2020

Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 26-07-2020

Intitulé

Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2020

1. Begrippenlijst

In dit besluit worden diverse begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop dit besluit is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?

• Soms worden bepaalde begrippen in meerdere wetten gebruikt en hebben ze in die wetten een verschillende betekenis. Hier staat wat de betekenis van deze begrippen in dit besluit is.

• Ook staan er voor de duidelijkheid ook enkele wettelijke begrippen in de lijst, die in dit besluit wel dezelfde betekenis hebben, maar hier in andere woorden zijn omschreven.

Besluit: het Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2020.

gewaarborgde hulp: door de inwoner ingeschakelde hulp van een derde die in staat voor de nakoming van de aan het persoonsgebonden budget verbonden verplichtingen;

Instandhoudingskosten: de kosten om een voorziening in stand te houden bestaande uit afschrijvingskosten, verzekering en onderhoud.

Maatwerkvoorziening: onder de term maatwerkvoorziening kan mede gelezen worden “individuele voorziening” op basis van de Jeugdwet en betreft een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemde, door of namens de gemeente te verstrekken, voorziening.

Pgb-plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de hulp die hij nodig heeft en die hij met het persoonsgebonden budget (pgb) wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp gewaarborgd worden.

Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Algemene Maatregel van Bestuur).

Verordening: Verordening Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2019.

2. Inleiding

Dit besluit geeft gemeentelijke regels over de volgende onderwerpen:

• gezond en veilig opgroeien;

• mogelijkheden om mee te kunnen doen aan het maatschappelijk leven en

• wonen in een veilige en gezonde omgeving.

2.1 Waarom deze regels?

De regels in dit besluit vullen de wettelijke regels en de regels uit de Verordening Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2019 aan. Het zijn regels waarin bepaalde zaken uit de verordening zijn uitgewerkt en die door het college zijn vastgesteld. In onderstaande tabel is toegelicht welke type documenten er is, wat er in deze documenten is geregeld en wie deze documenten vaststelt.

*

2.2 Leidende principes

Bij het toepassen van de regels uit dit besluit houdt de gemeente rekening met de doelen van de genoemde wetten. De gemeente zorgt ervoor dat het resultaat van een besluit recht doet aan die doelen. De gemeente gaat daarbij uit van de volgende leidende principes voor wat inwoners van elkaar mogen verwachten en wat zij van de gemeente mogen verwachten :

1. Zelf, met het eigen netwerk en dan buiten het eigen netwerk.

Inwoners zijn verantwoordelijk voor hun eigen leven. Pas wanneer het niet meer zelf of in het eigen netwerk gaat, helpt de gemeente.

2. Voorkomen is beter dan genezen.

Inwoners nemen steeds meer verantwoordelijkheid voor hun gedrag, hun vitaliteit en een gezonde leefstijl. Hiermee worden problemen voorkomen of juist snel opgemerkt en aangepakt.

3 . Iedereen doet mee en draagt bij aan de inclusieve samenleving.

Inwoners helpen elkaar actief en/of worden geholpen. Iedereen draagt naar zijn of haar vermogen bij aan een samenleving waar iedereen er toe doet, waardevol is en er bij hoort.

4. Uitgaan van wat kan of wat geleerd kan worden.

De gemeente gaat uit van wat een inwoner (nog) kan en wat er terug te winnen of bij te leren valt.

5. Zo licht en kort mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk.

De inzet van ondersteuning, hulp en zorg is zo kortdurend en eenvoudig mogelijk en als het kan groepsgewijs. Hierdoor blijft ondersteuning, hulp en zorg beschikbaar voor wie dat echt nodig heeft.

6. Processen zijn simpel, direct en in samenhang.

De gemeente richt processen zo in dat de inwoner ondersteund wordt in het proces. Als een inwoner toestemming geeft, hoeft een inwoner vereiste informatie maar één keer te verstrekken aan de gemeente.

7. Professionals: ‘het resultaat telt’.

De gemeente maakt met partners afspraken over welke doelen gehaald moeten worden. De inspanning die een partner daarvoor nodig heeft, is niet leidend.

8. Lokaal waar het kan, regionaal waar het beter is.

De gemeente zorgt er voor dat ondersteuning, hulp en zorg dichtbij en makkelijk bereikbaar is. Wanneer het voor een inwoner beter is, zorgt de gemeente voor een regionale (soms bovenregionale) oplossing.

3. Wonen in een veilige en gezonde omgeving

3.1 Zelfstandig en veilig wonen

3.1.1. Geschikte woning en primaat van verhuizen

Indien de (voorzienbare) kosten voor een bouwkundige of woon technische woonvoorziening hoger zijn dan € 7.500,- geldt als uitgangspunt dat verhuizing naar een aangepaste woning of naar een tegen lagere kosten aan te passen woning de goedkoopst compenserende voorziening is, tenzij er sprake is van individuele omstandigheden waardoor verhuizen geen adequate oplossing is.

3.1.2 Afschrijving woningaanpassing

1. Voor het beoordelen van aanvragen voor woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen worden de volgende afschrijvingsperioden door de gemeente gehanteerd:

- keuken 20 jaar

- tegels 20 jaar

- sanitair 20 jaar

- natte cel 20 jaar

- toilet 15 jaar

2. Wanneer de inwoner een woning die is aangepast op grond van de Wmo verkoopt moet de inwoner de kosten van de aanpassing terug betalen. De resterende kosten worden bepaald op basis van een afschrijvingsperiode van zeven jaar. Hierdoor betaalt de inwoner terug over de kosten van de verstrekte voorziening:

- Eerste jaar 100 procent;

- Tweede jaar 85 procent;

- Derde jaar 70 procent;

- Vierde jaar 55 procent;

- Vijfde jaar 40 procent;

- Zesde jaar 25 procent;

- Zevende jaar 10 procent.

In alle gevallen wordt het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen in mindering gebracht. Hieronder valt in ieder geval de betaalde eigen bijdrage (abonnementstarief).

3. Indien het een huurwoning van Wonion betreft waarbij een ingrijpende aanpassing is gedaan die door Wonion kan worden doorberekend in de huurprijs, en de woning wordt na mutatie niet verhuurd aan een huurder die de aanpassing nodig heeft, dan treden partijen in overleg over een vergoeding van deze aanpassing door Wonion.

3.2 Meedoen aan de samenleving 3.2.1 Regionaal vervoer

1. Met ZOOV Op Maat kunnen reizigers maximaal 40 kilometer reizen. Met een Wmo indicatie reist men de eerste 20 kilometer met korting tegen een laag tarief. Voor afstanden boven de 20 kilometer betaalt men een commercieel tarief per kilometer. Voor reizen langer dan 25 kilometer kan ook gebruik worden gemaakt van Valys.

2. Korting op het gebruik van de regiotaxi (ZOOV Op Maat) geldt tot maximaal 2000 kilometer op jaarbasis. Afwijking hiervan is mogelijk wanneer dit gemotiveerd is onderbouwd.

4. Vorm van de hulp

4.1 Persoonsgebonden budget

4.1.1. Verstrekking op verzoek

1. Verstrekking van een pgb vindt plaats op verzoek van de inwoner.

2. De inwoner is verplicht om op verzoek van de gemeente inlichtingen te verstrekken over de met het pgb aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening.

4.1.2 Eisen toekenning persoonsgebonden budget

1. Een persoonsgebonden budget kan alleen worden toegekend indien er een aanspraak is op een maatwerkvoorziening.

2. Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de Wmo 2015 dan wel artikel 8.1.1 van de Jeugdwet bestaat geen recht op een pgb indien:

a. en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het pgb;

b. de inwoner handelingsonbekwaam is;

c. de inwoner als gevolg van een verstandelijke beperking of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie heeft;

d. er sprake is van verslavingsproblematiek.

3. Verstrekking van het pgb vindt niet plaats indien tijdens het onderzoek duidelijk is geworden dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een pgb.

4. In uitzondering op lid 2 en 3 kan een pgb worden verstrekt indien de inwoner beschikt over een gewaarborgde hulp. Deze persoon zorgt ervoor dat aan alle verplichtingen wordt voldaan die horen bij het pgb.

5. Uit het pgb kunnen in uitzonderingssituaties, bij zwaarwegende redenen, personen uit het sociale netwerk worden betaald, voor zover de ondersteuning de gebruikelijke- en mantelzorg overstijgt en indien:

a. dat tot een effectieve en doelmatige ondersteuning leidt zoals die beschreven staat in het ondersteunings- en pgb-plan;

b. deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de inwoner voor hem niet tot overbelasting leidt en de gemeente dit ook heeft vastgesteld;

c. deze persoon over de benodigde deskundigheid/bekwaamheid beschikt als het gaat om begeleiding, behandeling, dagbesteding, verblijf en beschermd wonen geestelijke gezondheidszorg (GGZ);

d. het pgb niet wordt ingezet om verlies van inkomsten tegen te gaan als gevolg van het verminderen van het aantal werkuren.

e. het beheer van het pgb niet wordt uitgevoerd door dezelfde persoon als diegene die de ondersteuning verleend.

6. Het is niet toegestaan het pgb te besteden aan reiskosten van de zorgverlener (de tarieven zijn all-in).

7. Het is niet toegestaan een feestdagenuitkering uit het pgb te betalen (de tarieven zijn all-in).

8. Er vindt geen (eenmalige) uitkering plaats na overlijden van de inwoner.

9. Er is geen verantwoordingsvrij bedrag.

4.1.3 Eisen aan een gewaarborgde hulp bij een persoonsgebonden budget

1. Een gewaarborgde hulp kan een inwoner helpen door de taken en verplichtingen die horen bij het ontvangen van een pgb, over te nemen. Deze persoon zorgt ervoor dat aan alle eisen wordt voldaan die horen bij het pgb. De gemeente verplicht een gewaarborgde hulp wanneer de budgethouder zelf onvoldoende regie kan voeren over het pgb.

2. De inwoner kiest zelf wie de gewaarborgde hulp is. Dat mag een familielid zijn, een wettelijk vertegenwoordiger maar ook iemand anders. Wel stellen we een aantal eisen aan de gewaarborgde hulp.

3. De gewaarborgde hulp:

a. moet instaan voor alle pgb-verplichtingen, waaronder ook het bewaken van de kwaliteit van de ingekochte ondersteuning;

b. woont op redelijke afstand van de inwoner of toont aan dat ondanks de fysieke afstand aan de taken en plichten wordt voldaan;

c. zit niet in de Wet schuldsanering, heeft geen schulden en is niet failliet verklaard;

d. staat niet onder bewind of curatele;

e. is geen zorgverlener van de inwoner;

f. is het aanspreekpunt voor de gemeente;

g. heeft in totaal niet meer dan drie budgethouders;

h. heeft zich in het verleden ook gehouden aan de taken en verantwoordelijkheden van een gewaarborgde hulp (indien van toepassing)

4.1.4 Persoonsgebonden budget en kwaliteit

1. Bij de verstrekking van een pgb voor een maatwerkvoorziening moet worden voldaan aan de door de gemeente gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorziening:

a. als veilig, doeltreffend en inwonergericht kan worden aangemerkt;

b. wordt afgestemd op de individuele situatie van de inwoner;

c. van voldoende kwaliteit en inzet is om het gewenste effect voor de inwoner te realiseren;

d. wordt verstrekt in overeenstemming met de professionele standaard;

e. wordt verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de inwoner.

2. Indien het voor de gemeente onduidelijk is of de door de inwoner voorgestelde uitvoerende pgb-partij voldoet aan de onder lid 1 a tot en met e opgenomen voorwaarden kan de gemeente het pgb weigeren.

3. De gemeente kan onderzoek uitvoeren naar een pgb-partij indien signalen daartoe aanleiding geven. Gedurende de duur van dit onderzoek kent de gemeente geen pgb toe aan de inwoner die voor die betreffende partij kiest. De inwoner kan in die situatie kiezen voor een andere partij om zijn pgb in te zetten of voor de leveringsvorm zorg in natura.

4.1.5 Persoonsgebonden budget en woningaanpassing

1. Bij de verlening van een pgb voor het realiseren van een woningaanpassing moet binnen 6 maanden na het besluit met de werkzaamheden te worden aangevangen, tenzij de inwoner tijdig meldt dat dit niet haalbaar is. Als de inwoner binnen het termijn van zes maanden melding maakt bij de gemeente, kan de gemeente bij een gegronde reden het termijn uitstellen.

2. Voor de verstrekking van een pgb voor een woningaanpassing gelden de volgende voorwaarden:

a. met de werkzaamheden waarop de maatwerkvoorziening betrekking heeft, mag geen aanvang worden gemaakt voordat de gemeente positief heeft beslist op de aanvraag. Uitzondering zijn situaties waarin de gemeente de noodzakelijkheid achteraf nog kan vaststellen;

b. de gemeente heeft desgevraagd op één of meer door de gemeente te bepalen tijdstippen toegang tot de woning of het gedeelte van de woning waar de aanpassing wordt aangebracht;

c. de inwoner verstrekt desgevraagd inzage in de bescheiden en tekeningen die betrekking hebben op de woningaanpassing;

d. aan de gemeente wordt desgevraagd de gelegenheid geboden tot het controleren van de gerealiseerde woningaanpassing.

3. Onmiddellijk na de voltooiing van de aanpassingswerkzaamheden verklaart de inwoner schriftelijk aan de gemeente dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

4. De gereedmelding, bedoeld in het vorige lid, is voorzien van een verklaring waaruit blijkt dat bij het treffen van de maatwerkvoorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder het pgb is toegekend.

5. Het pgb wordt achteraf en per omgaande na ontvangst van de nota(’s), uitgekeerd aan inwoner. De inwoner is zo in de gelegenheid om de nota(‘s) binnen de betalingstermijn met het pgb te voldoen.

6. De inwoner aan wie het pgb is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.

4.1.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening

1. Bij de verstrekking van een pgb voor een hulpmiddel en vervoersvoorziening kunnen voor zover van toepassing in de individuele situatie, de volgende voorwaarden worden opgelegd:

a. de inwoner moet een maatwerkvoorziening van goede kwaliteit aanschaffen volgens de door de gemeente daaraan gestelde eisen;

b. de inwoner moet een onderhoudscontract af sluiten met een leverancier, waarin hij tenminste zijn opgenomen kosten van reparaties (inclusief onderdelen, voorrijdkosten en arbeidsloon), 24-uurs service, recht op gebruik van leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring;

c. de gemeente verstrekt in de garantieperiode van de voorziening geen pgb voor onderhoud en service die binnen de garantie valt. De inwoner moet hiervoor de garantieperiode en voorwaarden van de voorziening aan de gemeente te overleggen;

d. de inwoner moet bij aanschaf van een vervoersvoorziening een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

2. De inwoner moet de gemeente desgevraagd in de gelegenheid stellen de met het pgb aangeschafte maatwerkvoorziening te bezichtigen en te laten beoordelen.

3. Het pgb wordt achteraf en per omgaande na ontvangst van de nota(’s), uitgekeerd aan inwoner. De inwoner is zo in de gelegenheid om de nota(‘s) binnen de betalingstermijn met het pgb te voldoen.

4.1.7 Budgetperiode

1. Het pgb wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn, voor zover van toepassing, met de normale afschrijvingstermijn die geldt voor de met het pgb aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening.

2. Daaronder worden ook de instandhoudingskosten gerekend. De inwoner dient de nota(‘s) hiervan in bij de gemeente.

3. Het pgb voor het onderhoud en de service van een voorziening kan na afloop van de afschrijvingstermijn van de voorziening doorlopen indien de voorziening nog adequaat en passend is. De inwoner dient de nota(‘s) hiervan in bij de gemeente.

4. Indien binnen de afschrijvingstermijn blijkt dat geen recht meer bestaat op de maatwerkvoorziening waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt, wordt het pgb naar rato teruggevorderd dan wel de maatwerkvoorziening ingevorderd.

5. Indien het recht op het pgb vervalt dan wordt het pgb toegerekend aan de periode waarover het recht bestond. Wanneer blijkt dat er te veel pgb is verstrekt wordt dit teruggevorderd.

6. De periode waarvoor een pgb (voor aanschaf en onderhoud) voor een maatwerkvoorziening, of een financiële tegemoetkoming tenminste wordt toegekend, bedraagt voor:

a. een scootmobiel: zeven jaar;

b. een rolstoel: zeven jaar;

c. een tillift: zeven jaar;

d. een badlift: vijf jaar;

e. douche- en toilethulpmiddelen: vijf jaar;

f. sportrolstoel: drie jaar;

g. traplift: zeven jaar;

h. driewielfiets: zeven jaar;

i. overige voorzieningen: afhankelijk van de technische levensduur van de voorziening.

7. Indien de inwoner voor afloop van de toegekende periode uit lid 6, geen gebruik meer maakt van de voorziening dient de inwoner het verstrekte pgb terug te betalen. Bij een toekenningsperiode van zeven jaar wordt het afschrijvingsschema uit artikel 3, lid 2 gehanteerd. Bij andere toekenningsperioden wordt de periode in gelijke delen verdeeld, dus bij 5 jaar neemt de terugbetaling ieder jaar met 20% af. Het jaarlijks verstrekte bedrag voor service en onderhoud wordt niet terugbetaald door de inwoner.

8. Het is de inwoner (of de erven van de inwoner) niet toegestaan om de met een pgb aangeschafte voorziening te verkopen, zonder hiervoor toestemming te hebben van de gemeente.

9. Indien met het pgb een maatwerkvoorziening tweedehands wordt aangeschaft, dan wordt ten minste de resterende afschrijvingstermijn gehanteerd in plaats van de termijnen genoemd in 4.1.6, zesde lid.

4.1.8 Controle en verantwoording van besteding persoonsgebonden budget

1. De gemeente kan ten aanzien van inwoners die een pgb ontvangen:

a. tussentijds een rapportage over de bestedingseisen;

b. steekproefsgewijs informatie van de besteding van het pgb opvragen;

c. de besteding van het pgb inhoudelijk laten beoordelen;

d. controle uitvoeren of aan het gestelde in artikel 4.1.3 lid 1 wordt voldaan.

2. De inwoner is eraan gehouden volledige medewerking te verlenen aan verzoeken van de gemeente genoemd in het eerste lid.

3. In geval van weigering van medewerking kan de gemeente op grond van artikel 16 en 16a van de verordening overgaan tot opschorting of terugvordering.

4. De verantwoording van een eenmalig persoonsgebonden budget wordt afgelegd aan de gemeente.

5. De verantwoording van het pgb door de budgethouder aan de gemeente vindt plaats met tussenkomst van de Sociale Verzekeringsbank die belast is met de uitvoering en uitbetaling van de pgb’s.

4.1.9 Overige regel persoonsgebonden budget

De wijze van berekenen van de hoogte van de pgb-tarieven is vastgelegd in de Verordening Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2019. De exacte tarieven 2020 staan vermeld in bijlage 1 van dit Besluit.

4.2 Bijdrage in de kosten

4.2.1 Omvang van de bijdrage in de kosten

De omvang van de eigen bijdrage per maand wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en bedraagt in 2020 niet meer dan € 19,00 per maand voor de inwoner of de gehuwde inwoners tezamen.

4.2.2 Uitzonderingen bijdrage in de kosten

De bijdrage is niet verschuldigd:

1. op basis van de in artikel 3.8, vierde lid Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde gronden;

a. indien de cliënt of de echtgenoot van de cliënt een bijdrage in het kader van de Wet langdurige zorg verschuldigd is;

b. indien de cliënt of zijn echtgenoot gedurende twee of meer nachten aaneengesloten in de bijdrageperiode in een instelling voor opvang verblijft;

c. indien de gemeente, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige door de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

d. voor een rolstoel;

e. voor een inwoner die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, met uitzondering van een woningaanpassing;

f. door de gehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, waarvan ten minste een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt;

g. indien de gemeente van oordeel is dat er voor de vast te stellen bijdrage onvoldoende betalingscapaciteit aanwezig is bij de inwoner;

h. indien de gemeente van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage nadelige gevolgen heeft voor de doelstellingen van een integrale dienstverlening of persoonsgerichte aanpak van een inwoner die gericht is op het zich kunnen handhaven in de samenleving, het zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving blijven of de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente;

i. voor voorzieningen die onder de Jeugdwet worden verstrekt.

2. ;

4.2.3 Bijdrage in de kosten voor instandhouding voorzieningen

Voor bruikleenvoorzieningen worden instandhoudingskosten in rekening gebracht. De instandhoudingskosten bestaan uit afschrijvingskosten, onderhoudskosten en eventuele verzekeringskosten. Ook deze kosten worden meegerekend in de kostprijs en vallen daarmee onder de bijdrage in de kosten.

4.2.4 Bijdrage in de kosten algemene voorziening

De gemeente kan een bijdrage in de kosten voor een algemene voorziening vragen.

4.2.5 Vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten

Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt de bijdrage in de kosten vast en int deze voor de gemeente.

4.2.6 Duur bijdrage in de kosten

Er wordt een eigen bijdrage geïnd gedurende de periode dat gebruik wordt gemaakt van de voorziening zolang deze niet de totale kostprijs van de voorziening overstijgt.

5. Van oud naar nieuw

5.1 Intrekken oude besluiten

De volgende besluiten worden ingetrokken op de datum dat dit besluit ingaat:

• Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2019 .

5.2 Ingangsdatum en naam

1. Dit besluit wordt genoemd: Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2020.

2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020

3. Een aanvraag die de inwoner heeft ingediend voor 1 januari 2020 en waarover de gemeente pas later een besluit neemt, handelt de gemeente af volgens het Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 17 december 2019,

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek.


Noot
*

[Tabel]

[Rij 1]

[Cel 1]

Document

[Cel 2]

Wat

[Cel 3]

Vaststelling

[Cel 4]

Verdere toelichting

[Rij 2]

[Cel 1]

Verordening Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2019

[Cel 2]

Algemeen verbindende voorschriften die gemeente en inwoner binden.

[Cel 3]

Gemeenteraad

[Cel 4]

Het stellen van detailregels wordt vaak gedelegeerd aan het college.

[Rij 3]

[Cel 1]

Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2020

[Cel 2]

Verlengstuk van de verordening: bevatten algemeen verbindende voorschriften.

[Cel 3]

College

[Cel 4]

Dit zijn de detailregels die gedelegeerd zijn door de gemeenteraad.

[Rij 4]

[Cel 1]

Beleidsregels Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2019

[Cel 2]

Algemene regels voor de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of uitleg van wettelijke voorschriften bij gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Ze binden alleen het bestuursorgaan dat de regels zelf mag stellen.

[Cel 3]

College

[Cel 4]

Worden vastgesteld op basis van de eigen bevoegdheid van het college. Dit zijn geen gedelegeerde regels vanuit de gemeenteraad.