Handhavingsverordening Wet Werk en bijstand; Wet investeren in jongeren, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigentitel

Geldend van 07-07-2011 t/m heden

Intitulé

Handhavingsverordening Wet Werk en bijstand; Wet investeren in jongeren, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigentitel

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.16 mei 201 , nummer 2011/35,

BESLUIT :

Vast te stellen de volgende

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand; Wet investeren in jongeren; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel;

    • b.

      Wwb: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      WIJ: de Wet investeren in jongeren;

    • d.

      Ioaw; de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • e.

      Ioaz; de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • f.

      De wet: Wwb, WIJ, Ioaw, Ioaz;

    • g.

      Uitkeringsgerechtigde: de persoon die bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gehuwde betreft, wordt onder de uitkeringsgerechtigde elk van de echtgenoten verstaan.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als genoemd in de wet.

Hoofdstuk 2. Preventie

Artikel 2. Voorlichting en optimalisering dienstverlening

Het College stelt een beleidsplan vast, waarin onder andere staat op welke wijze aandacht wordt besteed aan het voorkomen van fraude en oneigenlijk gebruik door het vroegtijdig informeren en door een optimale dienstverlening. Onderdeel hiervan is de wijze waarop het College uitkeringsgerechtigden informatie geeft over de rechten en de plichten die aan het ontvangen van de bijstand zijn verbonden alsmede over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Hoofdstuk 3. Controle

Artikel 3. Informatieverzameling

  • 1. Het College voert periodiek bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

  • 2. De extra te vergaren gegevens die nodig zijn voor het verlenen van decharge zullen altijd voor dit doel vergaard kunnen worden.

  • 3. Elke klant die intensief onderzocht is, wordt, indien nodig, hiervan op hoogte gesteld.

Artikel 4. Systematiek en middelen

  • 1. In het beleidsplan beschrijft het College de in te zetten controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de middelen om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij aanvraag, tijdens en na beeindiging van de bijstand.

  • 2. Op basis van deze systematiek neemt het College besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het College en de uitkeringsgerechtigde resterende verplichtingen en de afhandeling ervan.

Hoofdstuk 4. Gevolgen bij fraude

Artikel 5. Verlaging van de uitkering

Indien de uitkeringsgerechtigde onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de bijstand, verlaagt het College de bijstand conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wwb, Maatregelenverordening WIJ en de maatregelenverordening Ioaw en Ioaz. Dit laat onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte verstrekte gelden.

Artikel 6. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 5 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

  • 2. Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Handhavingsverordening Wwb, WIJ, Ioaw en Ioaz.

Artikel 9. Inwerkingtreding

De handhavingsverordening 2011 treedt in werking met ingang van datum vaststelling raad. De “Handhavingsverordening Ouder-Amstel 2004” wordt per deze datum ingetrokken.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 7 juli 2011

De raad voornoemd,

de raadsgriffier,

W.van Zanen

de voorzitter,

M.T.J. Blankers-Kasbergen

Toelichting

Op grond van artikel 8a van de Wet werk en bijstand, artikel 12 lid 1 van de Wet investeren in jongeren, artikel 35 lid 1 c van de Ioaw en de Ioaz dient de gemeenteraad regels vast te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkeringen alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Hiermee krijgt de gemeente de verplichting om eigen regels te stellen omtrent handhaving.

De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen het beleid rondom handhaving vast door middel van de handhavingsverordening en geeft daarmee de gelegenheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van beleidsregels.

De verordening sluit zoveel mogelijk aan op de wettelijke regelingen en het dienstverleningsplan.

In deze toelichting wordt per hoofdstuk nader ingegaan op de handhavingsverordening.

Hoofdstuk 2. Preventie

Met het dienstverleningsplan wil de gemeente Ouder-Amstel de juiste balans vinden tussen preventief beleid en repressief beleid. De klant heeft meer verantwoordelijkheid gekregen over zijn uitkering, waardoor hij meer geneigd is de wet- en regelgeving uit zichzelf na te leven. De verantwoordelijkheid van de gemeente ligt op het terrein van voorlichting. Repressie heeft betrekking op de activiteiten die verricht worden nadat fraude of is vastgesteld (toepassen van sancties, terugvordering).

Hoofdstuk 3. Controle

In dit hoofdstuk wordt aangegeven (met verwijzing naar het dienstverleningsplan) dat gewerkt wordt met een signaal- en/of risicogestuurde controlesystematiek.

Naar aanleiding van een signaal en/of risicoprofiel kan worden overgegaan naar een intensieve controle. Bij een intensieve controle kunnen allerlei bronnen worden genoemd die geraadpleegd kunnen worden. In principe mogen vele bronnen geraadpleegd worden (ook in het kader van de privacy). Als het nodig is, wordt de klant op de hoogte gesteld dat er onderzoek is gedaan.

Hoofdstuk 4. Gevolgen bij fraude

Dit hoofdstuk regelt de verlaging van de uitkering conform de Maatregelenverordening Wwb, WIJ of Ioaw/Ioaz als uitkeringsgerechtigde niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte een uitkering heeft ontvangen. Daarnaast wordt aangifte van de fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie indien het fraudebedrag boven de aangiftegrens van € 10.000 ligt.