Regeling vervallen per 10-07-2017

BELEIDSREGELS ARTIKEL 13b OPIUMWET GEMEENTE OUDER-AMSTEL

Geldend van 12-01-2017 t/m 09-07-2017

Intitulé

BELEIDSREGELS ARTIKEL 13b OPIUMWET GEMEENTE OUDER-AMSTEL

BELEIDSREGELS ARTIKEL 13b OPIUMWET GEMEENTE OUDER-AMSTEL

De burgemeester van Ouder-Amstel;

gelet op artikel 13b Opiumwet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

overwegende:

dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen dan wel in, of, op, bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst l of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

dat het feit dat de burgemeester, krachtens artikel 13b van de Opiumwet, de bevoegdheid heeft tot de oplegging van een last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting van lokalen en woningen, het wenselijk maakt om beleid te formuleren ten aanzien van de toepassing van deze bevoegdheid;

dat het aanbeveling verdient een beleidsregel vast te stellen omtrent de oplegging van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet ter bevordering van de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid;

besluit vast te stellen de navolgende beleidsregels artikel 13 b Opiumwet gemeente Ouder Amstel

Aanpak drugspanden Ouder-Amstel

Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente Ouder-Amstel streng op tegen verkoop, aflevering, verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs. Om de effecten op de veiligheid en leefbaarheid aan te pakken kan de gemeente Ouder-Amstel gebruik maken van de instrumenten uit de Wet Victoria, de Wet Damocles en de Wet Victor.

  • -

    Artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) geeft de burgemeester de mogelijkheid om een woning of lokaal te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor bijvoorbeeld indien er sprake is van illegale verkoop van drugs. Er zijn echter panden van waaruit in drugs wordt gehandeld zonder dat dit voor verstoring van de openbare orde zorgt. Daar voorziet artikel 13b Opiumwet in;

  • -

    Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) geeft de burgemeester de mogelijkheid om bestuursrechtelijk te handhaven indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet. De toepassing kan wel leiden tot vermindering van overlast;

  • -

    Art. 14 Woningwet (Wet Victor) regelt het traject na sluiting van een pand en maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b eerste lid Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen indien in een pand een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Om te bepalen wanneer sprake is van een ‘handelshoeveelheid’ wordt aangesloten bij de door het openbaar ministerie toegepaste criteria, waarbij een hoeveelheid harddrugs van maximaal 0,5 gram en een hoeveelheid softdrugs van minder dan 5 hennepplanten of minder dan 30 gram als hoeveelheden voor eigen gebruik worden aangemerkt.

Afbakening en afstemming

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening van de in artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheid van de burgemeester tot het opleggen van een last onder bestuursdwang bij panden indien er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs, ten aanzien van:

  • -

    voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven;

  • -

    niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven en;

  • -

    woningen en bijbehorende erven.

Tweesporenbeleid: strafrechtelijk én bestuursrechtelijk

Bij de aanpak van handel in drugs, in het bezit zijn van en het gebruik van drugs worden naast strafrechtelijke maatregelen ook bestuursrechtelijke maatregelen ingezet (tweesporenbeleid).

Strafrechtelijke sancties richten zich op de bij de verkoop betrokken personen. Het beëindigen of het opheffen van de (georganiseerde) handel in drugs wordt daarmee niet per definitie bereikt. Bestuursrechtelijke maatregelen richten zich bij overtreding van de Opiumwet op de betrokken woningen of lokalen, waardoor beëindigen of het opheffen van de illegale situatie kan worden bereikt.

Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuursrechtelijke maatregelen kan enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat er na inbeslagname geen reden meer is bestuursrechtelijke maatregelen, zoals een last onder bestuursdwang, op te leggen.

De burgemeester is bevoegd

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregels wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid omgaat.

Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijke gevolgen heeft. In die gevallen kan de burgemeester gemotiveerd afwijken of afzien van het toepassen van de beleidsregels.

Er kan echter ook sprake zijn van verzwarende omstandigheden die aanleiding geven om eerder over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting. Indien er verzwarende omstandigheden zijn, is aannemelijk dat er sprake is van een ernstige situatie, bijvoorbeeld als aanwijzingen zijn dat de aangetroffen drugs voor drugshandel in georganiseerd verband bestemd zijn. De belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden, staan vermeld in onderstaande indicatorenlijst van de handhavingsrichtlijn.

Last onder bestuursdwang

Het opleggen van een last onder bestuursdwang op basis van artikel 13b Opiumwet is nader uitgewerkt in de Algemene wet bestuursrecht, titel 5.3, en betreft een herstelsanctie. Een herstelsanctie, in dit geval het opleggen van last onder bestuursdwang, is een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding (artikel 5:2, eerste lid onder b Awb) . Bij het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt een begunstigingstermijn gegeven waarbinnen de overtreder de gelegenheid krijgt om de woning of het lokaal te ontruimen en sluiten. De termijn is gesteld op 24 uur om de ontruiming uit te voeren en de overtreding te beëindigen. Indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot feitelijk handelen door te ontruimen en te sluiten. Door zelf uitvoering te geven aan de last onder bestuursdwang, kan de overtreder voorkomen dat de burgemeester feitelijke bestuursdwang toepast. De sluitingsbevoegdheid wordt niet aangetast. De sluiting is feitelijk van aard en brengt met zich mee dat niemand de woning of het lokaal mag betreden. Op grond van artikel 2:41, tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening is het verboden een pand en een daarbij behorend erf te betreden dat op grond van artikel 13b Opiumwet is gesloten.

In de gemeente Ouder-Amstel wordt er in beginsel voor gekozen het gehele pand (woning of lokaal) direct te sluiten, omdat zo een einde wordt gemaakt aan de illegale situatie. Gezien de effecten van de handel in en het gebruik van drugs vanuit een pand op het openbare leven, geniet feitelijk handelen de voorkeur boven het opleggen van een last onder dwangsom.

Bij het sluiten van woningen dient in de belangenafweging beoordeeld te worden dat de maatregel van sluiting er niet toe mag leiden dat het recht op respect voor het privéleven, het familie- en gezinsleven en woning onevenredig wordt aangetast (Artikel 8 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden). Hierin wegen de belangen van de bewoner zwaar mee. Voor bewoner(s) kan sluiting van een woning een aantasting van een fundamenteel grondrecht zijn. Anderzijds moet ook bedacht worden dat juist als het om woningen gaat, de impact van drugshandel op de omgeving/ omwonenden groot is en een dergelijke inmenging in de persoonlijke levenssfeer gerechtvaardigd is indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van strafbare feiten en het herstel van het woon- en leefklimaat van omwonenden. Toepassing van de maatregel moet zorgvuldig gebeuren, zeker als sprake is van (mogelijk) verblijf van minderjarige(n) in de woning. Anderzijds dienen minderjarige(n) ook beschermd te worden tegen blootstelling aan dergelijke situaties, daarom zal in gevallen dat minderjarige(n) betrokken zijn een zorgmelding worden gedaan bij de raad voor de kinderbescherming.

Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB)

Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van de woning of het lokaal plaats. Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde dan komt het betreffende pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord. Een andere mogelijkheid is het opleggen van een (preventieve) last onder dwangsom indien de gerechtvaardigde vrees op herhaling bestaat.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

Handhavingsrichtlijn

Harddrugs in / bij lokalen

Bij lokalen worden de volgende beleidsuitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    Indien er minder dan 0,5 gram harddrugs wordt aangetroffen, maar er sprake is van één van de onderstaande dealerindicatoren, dan volgt in beginsel een sluiting van 3 maanden. In geval er geen dealerindicatie is en er minder dan 0,5 gram wordt aangetroffen wordt er in beginsel een waarschuwing gegeven;

  • 2.

    Indien er tussen de 0,5 en 5 gram aan harddrugs wordt aangetroffen, dan volgt in beginsel een sluiting van 3 maanden tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die er op wijzen dat er geen sprake is van handel;

  • 3.

    Indien er meer dan 5 gram harddrugs wordt aangetroffen, volgt er altijd een sluiting van 3 maanden. Bij een tweede constatering binnen 3 jaar volgt een sluiting van 6 maanden.

Dealer indicatoren:

  • -

    de hoeveelheid aangetroffen drugs (meer dan 0,5 gram);

  • -

    de wijze waarop de aangetroffen drugs zijn verpakt;

  • -

    aantreffen handelsgeld op een persoon (bij veel contant geld kan het duiden op dealerindicatie)

  • -

    persoon staat als dealer bekend bij de politie (dealerindicatie);

  • -

    verklaringen van gebruikers, omwonenden, dealers, getuigen en dergelijke;

  • -

    eventuele politieobservaties in / rondom het lokaal, waarbij bijvoorbeeld dealers of het overhandigen van drugs zijn geconstateerd;

  • -

    overige feiten en omstandigheden van het geval.

Ten minste één van de voorgaande indicatoren moet aanwezig zijn.

Harddrugs in   /   bij woningen

  • 1.

    Bij woningen wordt in beginsel eerst een waarschuwing gegeven, gelet op de vergaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Deze waarschuwing geldt in beginsel voor 3 jaar en is objectgebonden. Vindt na de waarschuwing binnen 3 jaar opnieuw een overtreding plaats in het kader van de Opiumwet in of vanuit de betreffende woning (dit kan ook door een ander persoon zijn dan degene die de waarschuwing heeft ontvangen) dan wordt er in beginsel voor 3 maanden gesloten, bij een 3e overtreding constatering binnen die 3 jaar volgt een sluiting van 6 maanden ;

  • 2.

    Van de waarschuwing kan worden afgezien als spoedeisend optreden vereist is. Dit kan zich voordoen bij omstandigheden waarbij ernstig gevaar voor de buurt optreedt (bijvoorbeeld door het risico van ripdeals), er sprake is van brandgevaar, of enig ander gevaar, de hoeveelheid drugs, aanwezigheid van vuurwapens, de ligging van de woning (bijvoorbeeld binnen 200 meter van gevoelige locaties, zoals scholen), de vrees voor herhaling en ontbreken van feitelijk gebruik als woning. Daarnaast kan ook de omstandigheid dat de woning als ontmoetingsplek voor handelaren en/of gebruikers fungeert aanleiding zijn om direct tot een sluiting van 3 maanden over te gaan.

Softdrugs in/bij lokale n

  • 1.

    Indien een hoeveelheid softdrugs, bijvoorbeeld cannabis of paddo’s, wordt aangetroffen die kennelijk bestemd is voor handel, dan volgt een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De aanwezigheid van kleine hoeveelheden softdrugs voor eigen gebruik wordt gedoogd. De grens van wat wordt gedoogd ten aanzien van de verkoop van hennepproducten door de coffeeshops is gesteld op 5 gram. Het ligt in de rede in beginsel een zelfde grens te hanteren. Tot en met 5 gram wordt dus niet gehandhaafd. Bij hoeveelheden tussen de 5 en 30 gram volgt bij ontdekking naast de strafrechtelijke reactie ook een bestuursrechtelijke reactie in de vorm van een sluiting voor 3 maanden;

  • 2.

    Indien een hoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen die kennelijk niet direct bestemd is voor de verkoop ( bijvoorbeeld doordat de dealerindicatoren ontbreken) volgt in beginsel een waarschuwing, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een directe sluiting rechtvaardigen. Hierbij kan gedacht worden aan omstandigheden die duiden op een ernstig gevaar voor de buurt, van brand- of enig ander gevaar, de ligging van het lokaal of het gevaar voor herhaling. Ook de hoeveelheid drugs kan een rol spelen. Zo zal bij grotere voorraden of hennepplantages een directe sluiting volgen.

  • 3.

    Vindt na een waarschuwing binnen 3 jaar opnieuw een overtreding plaats in het kader van de Opiumwet in of vanuit het lokaal (dit kan ook door een andere persoon zijn dan degene die de waarschuwing heeft ontvangen) dan wordt in beginsel voor 3 maanden gesloten. Bij een derde overtreding volgt een sluiting van in beginsel 6 maanden. Degene die direct belanghebbend zijn ter zake van het pand/lokaal (huurder / gebruiker / bewoner / eigenaar) ontvangen een melding van de waarschuwing. De eigenaar wordt altijd ingelicht over de bestuurlijke maatregel.

Softdrugs in / bij woningen

  • 1.

    Artikel 13b Opiumwet heeft niet alleen betrekking op de handel in softdrugs in / vanuit een woning, maar ook op de aanwezigheid van hennepplantages. De aanwezigheid van kleine hoeveelheden softdrugs voor eigen gebruik wordt gedoogd. Dat wil zeggen dat sluiting noch waarschuwing volgen indien er minder dan 5 hennepplanten of minder dan 30 gram softdrugs voor eigen gebruik wordt aangetroffen.

  • 2.

    Bij hoeveelheden boven de 30 gram of bij meer dan 5 hennepplanten volgt in beginsel een waarschuwing, tenzij er sprake is van een hennepplantage ( bedrijfsmatig te karakteriseren door bijvoorbeeld illegaal stroom aftappen, aanwezige hennepresten van een vorige productie en apparatuur voor het in stand houden van een hennepplantage)

  • 3.

    Bij een woning wordt in principe een sluitingstermijn van 3 maanden gehanteerd, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen die rechtvaardigen dat een sluiting voor langere duur wordt opgelegd. Bij herhaling binnen 3 jaar wordt de woning voor 6 maanden gesloten. Bij deze sluiting voor 6 maanden wordt in het kader van artikel 14 Woningwet de sluiting voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. Het is vervolgens aan het college om te bepalen of de woning onder beheer wordt gesteld en uiteindelijk wordt onteigend. Het sluiten van een woning kan een gezin treffen. De gemeente betrekt waar nodig de GGD en andere instellingen om het gezin te begeleiden.

Kostenverhaal

Een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dus dat gemaakte kosten bij bestuursdwang ook worden ingevorderd. Dit betekent dat de kosten verbonden aan het toepassen van bestuursdwang verhaald zullen worden. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien.

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Ouder-Amstel

Aldus vastgesteld op 13 december 2016,

De burgemeester van Ouder-Amstel,

M.T.J.Blankers-Kasbergen