Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening regelende de bezoldiging van het personeel in dienst van de gemeenteOuder-Amstel

Geldend van 01-06-1989 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening regelende de bezoldiging van het personeel in dienst van de gemeenteOuder-Amstel

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 mei 1989, nr. 89/60/14;

gelet op de circulaire van het Centraal Orgaan (thans genaamd College voor

Arbeidszaken) d.d. 19 oktober 1984, nr. OPZ/7300;

gezien de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 13 juni 1988, nr.

AB88/156/U11;

mede gezien de circulaires van het College van Arbeidszaken d.d. 29 juni 1988, nr.

OPZ/25540 en d.d. 13 oktober 1988, nr. OPZ/28515;

gehoord de commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken te Ouder-Amstel;

s t e l t v a s t:

De ‘verordening regelende de bezoldiging van het personeel in dienst van de gemeente

Ouder-Amstel’.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.ambtenaar:

  • 1.

    de ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten;

  • 2.

    de werknemer in de zin van artikel 2:5:1 van de Uitwerkingsovereenkomst;

    • b.

      salaris:het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

    • c.

      salaris per uur:

      het 1/165 deel van het salaris bij een gemiddeld 38-urige werkweek;

    • d.

      salarisschaal:

      de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling opgenomen in de bijlagen behorende bij deze verordening;

    • e.

      salarisnummer:

      een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld.

    • f.

      maximumsalaris:

      het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat kan worden bereikt door jaarlíjkse salarisverhogingen;

    • g.

      bezoldiging:

      de bezoldiging, als bedoeld in artikel 3:2, tweede lid, onder c van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

    • h.

      functie:

      het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten;

    • i.

      functiewaardering:

      het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk;

    • j.

      conversietabel:

      de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

    • k.

      volledige werktijd:

      een werktijd welke gemiddeld 38 werkuren per week omvat.

Artikel 2 Algemene bepalingen

1.Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op bezoldiging aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

2.Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3

Wanneer het salaris, een emolument of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4

De salarissen van ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen.

Artikel 5

1.Burgemeester en wethouders bepalen op basis van functiewaardering en conversietabel de functionele indeling van de ambtenaar in de salarisschaal, tenzij de wijze van functioneren zich daartegen nog verzet.

2.Burgemeester en wethouders kunnen de ambtenaar, die de hem toegekende functie naar hun oordeel nog niet volledig vervult, indelen in de salarisschaal onmiddellijk voorafgaande aan de schaal die op basis van functiewaardering aan diens functie is verbonden.

3.Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

4.Anders dan bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

5.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt de hoogste op de bij deze verordening behorende bijlage voorkomende salarisschaal toegekend aan de gemeentesecretaris.

Artikel 6 Salaris bij aanstelling

  • 1. Bij aanstelling kennen burgemeester en wethouders de ambtenaar het salaris toe dat:

    • a.

      wanneer hij 22 jaar of ouder is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0;

    • b.

      wanneer hij jonger dan 22 jaar is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer, bestaande uit de letter J en het getal, dat overeenkomt met zijn leeftijd.

  • 2. Van het bepaalde in het vorige lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, indien daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 7 Jaarlijkse salarisverhoging

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend:

    • a.

      wanneer de ambtenaar 22 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari van het jaar waarin de aanspraak daarop bestaat en nadien telkens na een jaar;

    • b.

      wanneer de ambtenaar jonger dan 22 jaar is, met ingang van 1 januari van het jaar waarin de hogere leeftijd wordt bereikt.

  • 3.

    Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na vijf jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag, vermeld achter een salarisnummer beginnende met de letter U.

  • 4.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid aan de ambtenaar een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

  • 5.

    De tijd gedurende welke de ambtenaar ingevolge wettelijke verplichting, als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten, wordt geacht in zijn betrekking met verlof te zijn, wordt voor de toekenning van het salaris als diensttijd in aanmerking genomen.

Artikel 8

1.Burgemeester en wethouders kunnen aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toekennen op grond van:

  • a.

    buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;

  • b.

    andere door burgemeester en wethouders van voldoende belang geachte werkzaamheden.

2.Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 9 Onthouden van periodieke verhogingen

1.Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver van de ambtenaar kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat ten aanzien van hem salarisverhogingen, als bedoeld in artikel 7, achterwege worden gelaten.

2.Burgemeester en wethouders kunnen nadien bepalen dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

3.Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Vaststelling salaris bij bevordering

1.Wanneer voor de ambtenaar een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 8.

2.Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten.

Artikel 11 Salaris bij niet-volledige werktijd

Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige werktijd.

Artikel 12 Bepalingen betreffende toelagen

1.Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt kan door burgemeester en wethouders, wanneer daartoe naar hun oordeel op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat, een toelage worden toegekend.

2.De in het vorige lid bedoelde toelage is niet hoger dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

Artikel 13 Minimumloon

1.Indien het salaris minder is dan het maandbedrag van het minimumloon, dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet minimumloon en

minimumvakantiebijslag (Staatsblad 1968, nr. 657) geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar, wordt hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.

2.Voor de ambtenaar met een niet-volledige werktijd, wordt het voor werknemers van dezelfde leeftijd geldende minimumloon geacht te zijn vastgesteld op een evenredig deel van het minimumloon bij een volledige werktijd.

Artikel 14 Toelage voor onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die anders dan bij wijze van overwerk, geregeld of vrij geregeld arbeid verricht op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 8 en 18 uur, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur. Dit percentage bedraagt:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen, genoemd in artikel 4:1:1, lid 3, van de Uitwerkingsovereenkomst, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximumsalaris van schaal 6.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders een regeling treffen, welke het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 15

1.Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 14 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

  • a.

    die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelagen bedoeld in artikel 12 en

  • b.

    de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 14, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

2.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar

of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of

verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 14, een blijvende verlaging

ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien:

-de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikel 14 direct voorafgaande aan het

tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende

tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

3.De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de

leeftijd van 55 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage,

gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als

bedoeld in artikel 14 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het

vorige lid.

4.Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking

verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

5.Voor de bepaling van de in dit artikel bedoelde toelage zijn van toepassing de nadere

regels zoals deze overeenkomstig artikel 18 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke

Rijksambtenaren 1984 door de minister van Binnenlandse Zaken zijn of in de

toekomst zullen worden vastgesteld voor het rijkspersoneel.

Artikel 16 Diverse toelagen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ambtenaar een toelage toekennen in verband met:

    • a.

      het uitoefenen van de functie van commandant van de vrijwi11ige brandweer;

    • b.

      wachtdiensten in het kader van sneeuw- en gladheidsbestrijding;

    • c.

      het verrichten van werkzaamheden waarvan burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de factoren vuil, zwaar of gevaarlijk werk niet of niet voldoende tot uitdrukking zijn gekomen bij de waardering van de desbetreffende functie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

Artikel 17

1.Burgemeester en wethouders kunnen indien daartoe gelet op de aard van de functie aanleiding bestaat aan de ambtenaar een algemene onkostenvergoeding toekennen.

2.De in de algemene onkostenvergoeding op te nemen componenten, alsmede de hoogte en de voorwaarden voor toekenning van de algemene onkostenvergoeding worden individueel en passend binnen het fiscale regiem nader vastgelegd.

Artikel 18 Overgangsbepalingen

1.De op grond van de Bezoldigingsregeling Ouder-Amstel 1981 toegekende salarissen en toelagen worden geacht te zijn verleend op grond van deze regeling.

2.De op grond van de Bezoldigingsregeling Ouder-Amstel 1981 verleende garantie- en nregelmatigheidstoelagen worden geacht te zijn verleend op grond van deze regeling en worden door burgemeester en wethouders aangepast aan de wijzigingen in de bezoldiging van het rijkspersoneel. die een algemeen karakter dragen.

Artikel 19

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 20

  • 1.

    Deze verordening, met bijlagen, kan worden aangehaald als Bezoldigingsregeling Ouder-Amstel 1989.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 1989.

  • 3.

    Met ingang van 1 juni 1989 vervalt de Bezoldigingsregeling Ouder-Amstel 1981,

Ondertekening

vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 1983, sedertdien meermalen gewijzigd.
Ouder-Amstel, 18 mei 1989.
De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,
R.van 't Veer C. de Groot

CAR: bijlage II

Bijlage 1

Salaristabel jeugdsalarissen gemeenteambtenaren per 1 april 1998, oude structuur

CAR: bijlage II

Bijlage 2

CAR: bijlage II

Bijlage 3

Salaristabel jeugdsalarissen gemeenteambtenaren per 1 april 1998, nieuwe structuur

CAR: bijlage IIa

bijlage 4

Bijlage 5

Inpassingstabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 april 1998

CAR: bijlage IVa1

Bijlage 6

Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 april 1998

CAR: bijlage VI

Bijlage 7

Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 april

1998

Salaristabel per 1 april 1998

Salaristabel per 1 april 1998

Salaristabel per 1 april 1998

Salaristabel per 1 april 1998

Salaristabel per 1 april 1998