Regeling vervallen per 22-05-2012

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 21-05-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 september 2010, nummer 20010/60,

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

s t e l t v a s t :

de “Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011”.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden, die:

  • a.

    uitsluitend dienen om blinde personen te leiden, dan wel voor deze taak worden getraind;

  • b.

    door de “Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland”, de “Stichting Hulphond Nederland” of door een vergelijkbare instelling als gehandicaptenhond of als hulphond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld, dan wel deze taak worden getraind;

  • c.

    in een hondenasiel verblijven als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van dat besluit;

  • e.

    jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar per hond € 63,92.

  • 2.

    In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kyno logisch gebied in Nederland, per kennel € 378,42.

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aangifte

  • 1.

    Een ieder die bij aanvang van een belastingjaar houder is van één of meer honden, is gehouden binnen veertien dagen daarna een verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet, tenzij aan hem of haar reeds een aangiftebiljet is uitgereikt of reeds een aanslag is opgelegd.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk om uitreiking van een aangiftebiljet verzoeken.

  • 3.

    De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting moet worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die volgt op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn steeds één maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt, indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet voorkomende aanslag dan wel de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen niet meer dan € 2.500,00 bedragen, de belasting betaald in acht gelijke termijnen als de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die volgt op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn steeds één maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend voor de belasting die wordt geheven voor het aantal honden dat boven het aantal van één wordt gehouden.

  • 2.

    Bij de invordering van hondenbelasting wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100 percent.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 13 Nakoming van verplichtingen

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening hondenbelasting 2010” van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011, of zo dit later is, met ingang van de eerste na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2011”.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 4 november 2010
De raad voornoemd,
de raadsgriffier,
W.van Zanen
de voorzitter,
M.T.J. Blankers-Kasbergen