Regeling vervallen per 19-12-2018

Telecommunicatieverordening Oudewater

Geldend van 16-08-2018 t/m 18-12-2018

Intitulé

Telecommunicatieverordening Oudewater

Deze telecommunicatieverordening is gebaseerd op een door de VNG opgestelde model-verordening en de “Standaard Voorwaarden Oudewater” (SVO).

De SVO bevat technische - en algemene bepalingen voor het uitvoeren van werkzaamheden aan en nabij kabels en leidingen in, op of onder gemeente-eigendommen in Oudewater en maakt integraal onderdeel uit te van deze verordening (bijlage A). 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) wet : Telecommunicatiewet;

b) openbaar telecommunicatienetwerk : Telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder g, van de wet;

c) omroepnetwerk : Omroepnetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder o, van de wet;

d) kabels : kabels genoemd in artikel 1.1, onder r, van de wet;

e) openbare gronden : openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1, onder s, van de wet;

f) aanbieder : aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk;

g) werkzaamheden : werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden;

h) gedoogplichtige : degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet;

i) college : college van burgemeester en wethouders;

j) melding : melding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de wet

k) instemmingsbesluit : besluit van het college als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b, van de wet.

l) SVO : de “Standaard Voorwaarden Oudewater”: technische - en algemene bepalingen voor het uitvoeren van werkzaamheden aan en nabij kabels en leidingen in, op of onder gemeente-eigendommen in Oudewater.

 

Artikel 2 Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.

Artikel 3 Melding werkzaamheden

  • 1 Voor de melding maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier (zie bijlage 1.);

  • 2 Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    a. De door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie;

    b. Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    c. Naam, adres en telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert;

    d. Een opgave van de soort kabel en het beoogde gebruik;

    e. Welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    f. Een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

    - een opgave van het gewenste tracé, dat ingetekend dient te zijn op de Grootschalige Basis Kaart Nederland (GBKN); De kabel- en of leidinggegevens moeten digitaal ( in DXF-formaat) bij de melding worden ingediend;

    - een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

    - een omschrijving van eventuele opbrekingen;

    - de doorsnede van de kabelprojectie t.o.v. overige Nutsbedrijven of kabelgoot;

    - de lengte en breedte van de kabelsleuf;

    - de maatregelen voor de bereikbaarheid van de in openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

    - het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

    - naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van de contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

     

  • 3 Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4 Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt.

  • 5 Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan het college, dient uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding het college schriftelijk in kennis te worden gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1 Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    a. De openbare orde;

    b. Het voorkomen of beperken van schade of overlast;

    c. De bruikbaarheid van de openbare gronden;

    d. Het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

    e. Het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    f. De belemmering van doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    g. De bescherming van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    h. De bescherming van groenvoorzieningen.

     

  • 2 Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3 Voor de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen en de berekening van de herstel- en degeneratiekosten gelden de bepalingen zoals omschreven in bijlage B, zijnde de afspraken tussen VNG en KPN-Telecom.

  • 4 Indien binnen 2 jaar na groot onderhoud c.q. herinrichting van de openbare gronden de aanbieder (noodzakelijke) kabelwerkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorstellen aan de wijze van herstel. De kosten hiermede gepaard gaande zijn voor rekening van de aanbieder. Dit onderhoud c.q. herinrichten is tenminste zes maanden voor aanvang van de werkzaamheden door de gemeente kenbaar gemaakt zijn tijdens het regulier nutsoverleg.

  • 5. Bij projecten met meer dan 10.000 meter tracélengte is het college, vanwege redenen van algemeen belang, bevoegd van lid 3 afwijkende tariefafspraken te maken.

Artikel 5 Verwijderen kabels

Kabels van de aanbieder die door deze aanbieder blijvend buiten gebruik zijn gesteld, dienen bij het open liggen van de sleuf te worden verwijderd. Hiervan kan worden afgeweken indien het college daarvoor toestemming verleent.

Artikel 6 Kabels in waterwegen

Voor het leggen en in stand houden van kabels door of over water of in kunstwerken kunnen door de aanbieder en het college afzonderlijke overeenkomsten worden aangegaan.

Artikel 7 Plaatsbepaling

Het is de aanbieder niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van het college van de aangewezen plaats, vastgelegd in het Instemmingsbesluit, af te wijken.

Artikel 8 Tijdsbepaling

  • 1 Indien na verkrijging van het instemmingsbesluit de werkzaamheden niet op de geplande datum of in het geheel niet worden uitgevoerd, dient de aanbieder het college daarvan onverwijld in kennis te stellen.

  • 2 De geldigheid van het Instemmingsbesluit vervalt zes maanden na datum van afgifte.

Artikel 9 Breekverbod

Indien de weersomstandigheden, naar het oordeel van het college, de werkzaamheden niet toelaten kan het college de aanbieder een tijdelijk breekverbod opleggen.

Artikel 10 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 11 Melding wijziging

De aanbieder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of het feit dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 12 Uitvoering werkzaamheden

Werkzaamheden in de openbare ruimte dienen te worden uitgevoerd volgens de technische bepalingen zoals verwoord in de SVO, en eventueel aanvullende bepalingen die contractueel zijn overeengekomen.

Artikel 13 Tijdstip uitvoering werken

  • 1 In verband met de welhaast technisch onmogelijke werkomstandigheden tijdens de winterperiode en om de overlast voor de burgers en bedrijven tot een minimum te beperken wordt, buiten de realisatie van huisaansluiting(en), geen instemming verstrekt voor het werken in de periode 1 november tot 1 maart van het daarop volgende jaar. In voorkomende gevallen kan in overleg voor een ander termijn worden afgesproken waarbinnen niet gegraven mag worden.

  • 2 Tevens dient de graafgerechtigden met de planning van de uitvoering, ter vermijding van overlast, rekening te houden met de evenementenkalender van de Oudewater.

Artikel 14 Registratie KLIC.

Alle graafgerechtigden dienen te zijn geregistreerd bij het KLIC (kabels en Leiding InformatieCentrum).

Artikel 15 Betaling leges

Het instemmingsbesluit wordt eerst verstrekt nadat de leges en straatwerk en degeneratievergoeding , conform de Legesverordening Oudewater hoofdstuk “Telecommunicatiewet” door de gemeente zijn ontvangen.

Artikel 16 Overgangsbepaling

De aanwezigheid van kabels en kabelwerken in of op openbare gronden, voorzover deze zijn aangelegd met toepassing van hoofdstuk VI van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, dient door de aanbieders binnen een jaar na inwerkingtreding van deze verordening te worden gemeld aan het college via het aanmeldingsformulier als genoemd in artikel 3, tweede lid.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2 Op het zelfde tijdstip vervalt de Telecommunicatieverordening Oudewater, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 2002.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “ Telecommunicatieverordening Oudewater 2006“

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 februari 2006.
De griffier, mevrouw drs. D.E. van der Kamp
De burgemeester, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreijt 

Beleidsregels inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels. 1

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 - Reikwijdte

Deze bepalingen hebben betrekking op het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen door aanbieders van een telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk in openbare gronden, zoals omschreven in artikel 1 van de Telecommunicatieverordening gemeente Oudewater.Daaronder vallen ook werkzaamheden die als onderdeel van een gemeentelijk project worden uitgevoerd, voorzover deze werkzaamheden buiten het bestek van een dergelijk project vallen.

Artikel 2 - Nadere voorschriften en beperkingen

Met betrekking tot zaken waarin de Telecommunicatieverordening gemeente Oudewater en deze bepalingen niet voorzien, kan het college nadere voorschriften en/of beperkingen stellen.

Hoofdstuk 2 Melding werkzaamheden

Artikel 3 - Sleuven

1. Informatieplicht.

De aanbieder dient op adequate wijze zorg te dragen voor de kennisgeving van de voorgenomen sleufwerkzaamheden aan burgers en bedrijven die mogelijk hinder van deze werkzaamheden ondervinden.Deze kennisgeving omvat tenminste de volgende informatie:

a. (zo mogelijk) doel van de werkzaamheden;

b. startdatum en duur van de werkzaamheden;

c. naam en telefoonnummer van de toezichthouder.

Een afschrift van deze kennisgeving dient toegestuurd te worden aan de vakdirectie Openbare Werken van de gemeente.

2. Voormelding

Minimaal 24 uur voorafgaand aan het graven van de sleuven dient de aanbieder de exacte datum van aanvang en de tijdsduur van de werkzaamheden te melden bij de vakdirectie Openbare Werken van de gemeente.

3. Gereedmelding

Onmiddellijk na de afronding van de sleufwerkzaamheden dienen deze door de aanbieder gereed te worden gemeld bij de vakdirectie Openbare Werken van de gemeente onder opgave van:

a. de naam van de aanbieder;

b. de openbare weg waar de werkzaamheden in, op of aan zijn verricht;

c. de lengte (m) en de oppervlakte (m2) van de sleuf, uitgesplitst naar open verharding(klinkers c.q. tegels) en gesloten verharding (elementen of asfalt), beplantingsstrook of gazonstrook.

Artikel 4 - Breekgaten

1. Voormelding

Met uitzondering van de in artikel 5 lid 1 genoemde storingen dient de aanbieder alle breekgaten vooraf te melden middels het faxen van een verzameloverzicht naar de vakdirectie Openbare Werken van de gemeente, onder opgave van:

a. de veroorzakende aanbieder;

b. straat en huisnummer, dan wel een andere afdoende locatie-aanduiding, dit terbeoordeling van het college;

2. Gereedmelding

De aanbieder dient alle breekgaten binnen 4 werkdagen (gerekend vanaf de datum van uitvoering) gereed te melden bij de vakdirectie Openbare Werken van de gemeente onder opgave van:

a. de veroorzakende aanbieder;

b. straat en huisnummer, dan wel een andere afdoende locatie-aanduiding, dit ter beoordeling van het college;

c. type verharding (klinkers, tegels dan wel asfalt), beplantingsstrook of gazonstrook;

d. aantal m².

Artikel 5 - Storingen

1. Storingen met spoedeisend herstel

Ingeval naar het oordeel van de aanbieder dreigend gevaar voor de omgeving of vanwege een telecommunicatievoorziening, dan wel het stagneren van een dergelijke voorziening, het onverwijld uitvoeren van werkzaamheden aan kabels in openbare grond vergt, en overleg met het college daaromtrent niet kan worden afgewacht, is de aanbieder gerechtigd om tot zulke werkzaamheden over te gaan, evenwel onder de verplichting daarvan onverwijld bij de vakdirectie Openbare Werken van de gemeente melding te maken.

2. Storingen met planmatig herstel

Storingen met planmatig herstel dienen gemeld te worden volgens de procedure beschreven in artikel 4 (voormelding en gereedmelding).

3. Gereedmelding

De aanbieder dient alle breekgaten die het gevolg zijn van een storing binnen 4 werkdagen (gerekend vanaf de datum van uitvoering) gereed te melden bij de vakdirectie Openbare Werken van de gemeente onder opgave van:

a. de veroorzakende aanbieder;

b. straat en huisnummer, dan wel een andere afdoende locatie-aanduiding, dit ter beoordeling van het college;

c. type verharding (klinkers, tegels dan wel asfalt), beplantingsstrook of gazonstrook;

d. aantal m².

Hoofdstuk 3 Technische bepalingen

Artikel 6 - Algemeen

1. Indien de aanbieder de werkzaamheden in openbare gronden, als genoemd in artikel 1 onder e van de Telecommunicatieverordening, niet heeft uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze technische bepalingen, kan het college verlangen dat zij alsnog conform deze bepalingen worden uitgevoerd.

2. Kruisingen met wegen die zijn voorzien van een gefundeerde of gesloten verharding dienen te worden uitgevoerd middels het maken van doorpersingen of boringen.De mantelbuizen dienen aan beide kanten te worden afgesloten om eventuele verzanding en/of verzakking van het wegdek te voorkomen.De minimale dekking van deze mantelbuizen dient, gerekend vanaf de onderkant van de verharding, 70 cm te bedragen.

3. De afstand van de gemaakte werken tot voorzieningen ten behoeve van de riolering dient minimaal 100 cm te bedragen.

4. Ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 1, kunnen zo nodig per geval concrete afspraken worden gemaakt tussen het college en de aanbieder.In ieder geval dienen sleuven en breekgaten aan het eind van iedere werkweek of voor feestdagen aangevuld en tijdelijk dichtgestraat te worden, en moet overtollig materiaal worden afgevoerd. In winkelgebieden dient dit iedere dag te gebeuren.

5. In bermen en langs rijbanen dient de afstand tot de zijkant van de verharding minimaal 50 cm te bedragen, tenzij anders wordt bepaald.

6. Voor werken in de Binnenstad binnen de Diepenring en overige openbare gronden verhard met ABC-klinkers of sierbestrating is het volgende herstelregime van toepassing:Het opgenomen straatwerk dient nog dezelfde dag definitief herstraat te worden. Indien de projectuitvoering dit niet toelaat, is het toegestaan ca. 10 strekkende meter sleuf of het breekgat ongedicht te laten. Voorwaarde is dat dit met voldoende afzettingsmateriaal, bij voorkeur bouwhekken, wordt gemarkeerd. De afstemming met de door het college gecontracteerde bestratingsaannemer vindt plaats op initiatief van het college, voorafgaand aan de werkzaamheden.

Artikel 7 - Grondwerk

1. Ontgraven sleuven en breekgaten

Teelaarde, zand, funderingsmateriaal en overige bouwstoffen dienen elk gescheiden te worden ontgraven.

2. Aanvullen sleuven en breekgaten

Bij het aanvullen van sleuven en breekgaten dienen de grondsoorten en de bouwstoffen te worden aangebracht in de oorspronkelijke lagen en laagdikten.

3. De werkzaamheden dienen zo mogelijk te worden uitgevoerd in een droge sleuf.

4. Indien voor het onttrekken van grondwater een vergunning of melding vereist is, dient de aanbieder zorg te dragen voor de verkrijging daarvan. De aanbieder draagt de kosten voor het verkrijgen en het voldoen aan de bepalingen van deze vergunning of melding.

5. Verdichten aanvullingen

Alle aanvullingen dienen laagsgewijs (maximaal 30 cm per laag) te worden verdicht.

6. De verdichting van de aanvulling dient zodanig te geschieden dat de oorspronkelijke dichtheid voorafgaande aan het ontgraven zo goed mogelijk wordt benaderd. Teneinde dit resultaat te bereiken dient in ieder geval de bovenste laag verdicht te worden met mechanische apparatuur. Waar mogelijk dient er laagsgewijs mechanisch te worden verdicht.

7. De proctordichtheid van de aanvullingen onder verhardingen mag na verdichten niet meer dan 3% in negatieve zin afwijken van de oorspronkelijke proctordichtheid, zoals deze op korte afstand naast de sleuf wordt aangetroffen.

8. Van zand, dat in aanvullingen onder verhardingen is verwerkt, moet de verdichtingsgraad ten minste:

a. 98% bedragen voor het zandbed van rijbanen en voet- en fietspaden op zandondergrond en van rijbanen op klei-ondergrond;

b. 97% bedragen voor het zandbed van rijbanen op veenondergrond en voet- of fietspaden op klei-ondergrond;

c. 96% bedragen voor het zandbed van voet- en fietspaden op veenondergrond.

9. De controle van de verdichting tijdens de uitvoering mag geschieden met behulp van een handsondeerapparaat, mits de conuswaarde wordt gerelateerd aan een voor de te verdichten sleufaanvulling representatief proefvak.

Artikel 8 - Herstel Fundering

Het herstel van de fundering dient zodanig te geschieden dat deze tenminste gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke fundering.Opgenomen fundering dient opnieuw te worden aangebracht en aangevuld met gelijkwaardige bouwstoffen (ter beoordeling van het college) tot de oorspronkelijke laagdikte, tenzij anders wordt overeengekomen.

Artikel 9 - Tijdelijk Straatwerk

1. Opgebroken straatwerk dient provisorisch te worden hersteld met behulp van het aanwezige opgebroken bestratingsmateriaal, bij voorkeur in het oorspronkelijke verband.

2. Tegels dienen bij tijdelijk herstel met de onderzijde naar boven gekeerd te worden aangebracht.

3. De afwijking van de tijdelijke bestrating ten opzichte van het omliggende straatniveau mag maximaal 2 cm bedragen.

Artikel 10 - Tijdelijk herstel asfalt

1. Voor het tijdelijke herstel van de verharding dienen betonstraatstenen BKK dan wel straatklinkers KK-formaat toegepast te worden.Tekortkomend materiaal dan wel overtollig materiaal dient respectievelijk aangevoerd of afgevoerd te worden door de aanbieder. Er vindt geen verrekening van de kosten plaats.

2. De bestratingsmaterialen dienen te worden gestraat in maximaal 5 cm straatzand.

3. De afwijking van de tijdelijke bestrating ten opzichte van het omliggende straatniveau mag maximaal 2 cm bedragen.

Artikel 11 - Bouwstoffen

1. De aanbieder dient zorg te dragen voor de uit het werk komende bouwstoffen. Verlies, vermissing en/of beschadiging van deze bouwstoffen is voor zijn rekening tot het moment van gereedmelding overeenkomstig de artikelen 3 t/m 5.

2. De aanbieder dient na afloop van zijn werkzaamheden overtollig materiaal (zand, grond, puin, kapotte verhardingsmaterialen etc.) voor diens rekening af te voeren en het werkterrein schoon op te leveren. Hierbij moeten eventueel door het college te geven aanwijzingen worden opgevolgd.

3. Indien bij de uitvoering blijkt dat de uitkomende grond naar de mening van de aanbieder niet voor aanvulling geschikt is, dient deze grond door de aanbieder en voor diens rekening van het werk te worden afgevoerd. Door de aanbieder en voor diens rekening dient voor aanvulling geschikte grond dan wel geschikt zand op het werk te worden aangeleverd.

4. Alvorens over te gaan tot het afvoeren van materialen, zoals bedoeld in lid 2 en 3, dient de aanbieder zich op de hoogte te stellen van de kwaliteit van de uitkomende grond. Hiertoe richt de aanbieder zich met een melding dan wel een verzoek om informatie tot de Milieudienst van de gemeente, een en ander overeenkomstig de bepalingen van het Bouwstoffenbesluit en de Wet Bodembescherming.

5. (Her)gebruik en afvoer van grond en bouwstoffen in projecten c.q. werken dienen te geschieden conform het Bouwstoffenbesluit en de Wet Bodembescherming.

6. Op verzoek van de aanbieder of van het college kan de bestrating vooraf worden geschouwd. Wanneer bij schouwing blijkt dat de toestand van de bestrating daartoe aanleiding geeft, stelt het college zand, klinkers en/of tegels beschikbaar. De aan- en afvoer van zand, klinkers en/of tegels en uitkomende grond geschiedt in dat geval door het college en voor diens rekening. De verwerking van het zand, de klinkers en/of de tegels dient door de aanbieder en voor diens rekening te geschieden.

7. Het bepaalde in dit artikel laat onverlet de eventuele verdere verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van partijen zoals deze zou kunnen voortvloeien uit de milieuwetgeving.

Artikel 12 - Maatregelen voor werkzaamheden in groenvoorzieningen

1. Gazons

a. Oppervlakte  15 m2

Het gras dient in dunne zoden door de aanbieder te worden verwijderd. De zoden moeten met de begroeide kanten tegen elkaar worden opgeslagen, vochtig gehouden worden en zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht. Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd.Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte oppervlak over te dragen aan het college.Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen. Middels een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.

b. Oppervlakte  15 m2 (sleufwerken)

Met behulp van een zodensnijmachine dient het gekozen tracé gras door de aanbieder te worden vrijgemaakt. De uitkomende zoden met een lengte van maximaal 3 m¹ moeten worden opgerold, in depot gezet en nat gehouden.De zoden moeten zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht. Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd.Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte geëgaliseerde oppervlak over te dragen aan het college.Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen. Middels een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.

2. Bermen

a. Gras in bermen en overig landschappelijk gras dient vooraf door de aanbieder gemaaid en afgevoerd te worden.

b. Na het aanvullen van de grond moet door de aanbieder opnieuw gras van zoveel mogelijk overeenkomstige rassen worden ingezaaid.

3. Beplanting

a. Beplanting mag niet worden opgenomen of verwijderd dan na instemming van het college.

b. Beplanting opgenomen in het plantseizoen (1 oktober t/m 15 april) dient door de aanbieder te worden ingekuild en zo spoedig mogelijk weer te worden teruggezet nadat grondverbetering is uitgevoerd, en moet indien nodig voor het terugzetten door de aanbieder worden ingekort en bewaterd.

c. Beplanting opgenomen buiten het plantseizoen (16 april t/m 30 september) dient door de aanbieder te worden afgevoerd.

d. Herplant vindt plaats door of in opdracht van het college in het daarop volgende plantseizoen.

e. De kosten voor herplant en 1 jaar onderhoud komen voor rekening van de aanbieder.Het college overlegt bij afgifte van het Instemmingsbesluit een kostenopgave welke na afloop van de werkzaamheden separaat toegestuurd wordt aan de aanbieder.

f. Beplanting, opgenomen in het plantseizoen (1oktober t/m 15 april), welke ondanks de getroffen voorzorgsmaatregelen binnen 6 maanden na herplant niet aanslaat kan op kosten van de aanbieder door het college worden vervangen.Voordat het college tot vervanging overgaat zal zij de verantwoordelijke aanbieder hiervan schriftelijk, onder opgave van de geraamde kosten, in kennis stellen.

4. Grond die in aanvulling is verwerkt in beplantingsvakken of onder gras op een diepte van minder dan 0,80 m, mag na verdichting een conuswaarde hebben van maximaal 2,0 N/mm2.

5. Bij het verdichten van grond in beplantingsvakken of onder gras mag geen verkneding of structuurbederf optreden.

6. Teelaarde dient niet te worden verdicht.

Artikel 13 - Maatregelen voor werkzaamheden in de nabijheid van te handhaven beplantingen

1. De aanbieder dient voorafgaand aan de werkzaamheden met het college overeen te komen welke maatregelen zullen worden genomen om schade aan te handhaven beplanting te voorkomen, alsmede welke te handhaven beplanting als waardevol wordt beschouwd.

2. Bij waardevolle beplanting dient graven in de wortelzone door de aanbieder te worden voorkomen. Indien het leggen van nieuwe leidingen in het bestaande tracé maar buiten de wortelzone niet mogelijk is, dient de wortelzone te worden gepasseerd door het boren van mantelbuizen onder het wortelpakket.

3. Ten aanzien van te handhaven beplanting dient de aanbieder te streven naar het zo weinig mogelijk beschadigen ervan (zowel onder- als bovengronds). In geen geval mogen wortels dikker dan 25 mm in diameter worden verwijderd. Ontgraven wortels dienen te worden beschermd tegen uitdrogen, vorst en beschadiging.

4. Ontgravingen binnen de wortelzone van te handhaven beplanting dienen door de aanbieder zo snel mogelijk te worden aangevuld en verdicht.

5. Het inrichten van werkterrein dan wel het opslaan van materiaal binnen de wortelzone van de te handhaven beplantingen en op gazons is niet toegestaan.

6. Graafwerkzaamheden binnen de kroonprojektie van bomen dienen door de aanbieder handmatig te worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 4 Verkeersmaatregelen

Artikel 14 - Uitvoering verkeersmaatregelen

De in verband met de werkzaamheden noodzakelijke verkeersmaatregelen dienen op aanwijzing van de verkeerspolitie te worden uitgevoerd door de aanbieder .

Artikel 15 - Bereikbaarheid voor voetgangers

De aanbieder dient zorg te dragen voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen en dergelijke voor (minder valide) voetgangers.In overleg met de betrokkenen kan aan de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.

Artikel 16 - Fietsverkeer en voetgangers

De aanbieder dient zorg te dragen voor een doorgang voor het fietsverkeer en de voetgangers of in overleg met de gemeente voor een omleidingsroute.

Artikel 17 - Gemotoriseerd bestemmingsverkeer

De aanbieder dient het gemotoriseerd bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen etcetera in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand te houden. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, treedt de aanbieder vooraf in overleg met de gemeente.

Artikel 18 - Hulpdiensten

De aanbieder dient zorg te dragen voor de bereikbaarheid voor de hulpdiensten.

Artikel 19 - Bereikbaarheid brandkranen en andere voorzieningen

Tijdens de uitvoering van werkzaamheden moeten door de aanbieder zodanige maatregelen worden getroffen dat brandkranen, afsluiters, meters, transformatorruimten, kabelverdelers etcetera te allen tijde goed bereikbaar zijn.

Artikel 20 - Afzetting

De aanbieder dient zorg te dragen voor voldoende en adequate afzetting van de door hem veroorzaakte opbreking tot en met het moment van het aanbrengen van de tijdelijke verharding. 

STANDAARD VOORWAARDEN OUDEWATER (SVO) VOOR KABEL- EN LEIDINGWERKEN 2

De “Standaard Voorwaarden Oudewater” betreffende aanvullende specifiek technische - en algemene bepalingen voor het uitvoeren van werkzaamheden aan en nabij kabels en leidingen in, op of onder gemeente-eigendommen.

A. Betreft het maken van de sleuf

  • 1.

    Kruisingen met wegen die zijn uitgevoerd in een gesloten verharding, worden middels een boring gerealiseerd. Indien het niet mogelijk blijkt een kruising met een gesloten verharding middels een boring te realiseren, dient contact te worden opgenomen met de afdeling Stadsbeheer. Indien gezamenlijk wordt overeengekomen dat de betreffende wegverharding wordt opgebroken, dient de asfaltverharding ter plaatse trapsgewijs (maximaal 40 mm) te worden ingezaagd. Het vrijkomende asfalt, funderingsmateriaal en grond vervallen daarbij aan de aannemer;

  • 2.

    De verschillende ontgravingsmaterialen afkomstig uit de sleuf dienen zorgvuldig gescheiden te worden gehouden en met plastic te worden afgedekt;

  • 3.

    Voor voorwaarden inzake werkzaamheden nabij beplanting en/of door groenvoorzie¬ning wordt verwezen naar artikel D;

  • 4.

    De diepteligging van kabels en leidingen in trottoirs dient te geschieden conform het algemeen toegepast dwarsprofiel bij C.L.A. (Centrale Leidingen Aanleg);

  • 5.

    De diepteligging van kabels en leidingen in de groenvoorziening dient minimaal 80 cm te bedragen, d.w.z. minimaal 80 cm dek (zie ook B en D).

B. Betreft het dichten van de sleuf (algemeen)

  • 1.

    De afzetting van het werk dient deugdelijk te geschieden. Het gebruik van pinnen bij het afzetten van het werk is niet toegestaan;2. Na uitvoering van de werkzaamheden dienen de verschillende ontgravingsmateria¬len in dezelfde volgorde te worden terugge¬plaatst en daarbij laagsgewijs te worden verdicht;

  • 2.

    De grond afkomstig uit de sleuf ter plaatse van verzwaarde in-/uitritten, laad- en losplaatsen, parkeerplaatsen, fietsstroken en rijbanen dient te worden vervangen door zand voor zandbed. De vrijkomende grond vervalt daarbij aan de aannemer;

  • 3.

    Na de werkzaamheden dient de sleuf door elementenverharding definitief te worden herstraat in rivierzand en wel zodanig dat het zandbed na verdichting en aftrillen van de tegels minimaal 8 cm bedraagt;

  • 4.

    Direct na uitvoering van het grondwerk dient u tezamen met onze toezichthouder, middels een, conform de Standaard RAW-Bepalingen 2000 vermelde sonderings¬methodiek, de verdichtingsgraad in het sleuftracé te onderzoeken. Zoals bekend mag de indringingsweerstand in de sleuf niet meer dan 2,5 % afwijken van die van de omringende grond.

  • 5.

    De tegel- en/of klinkerbestrating dient aan het einde van de werkweek en vóór alle feestdagen volledig te zijn hersteld.

  • 6.

    De graniet-keien en klinkerbestrating in het centrumplan rondom de Markt alsmede in het centrum van Oud-Oudewater, die ten behoeve van de kabelwerkzaamheden zijn verwijderd, worden na de werkzaamheden vlak gestraat.

  • 7.

    Na controle van de verdichting zal de verharding van deze klinker- en sierbestrating, door of namens de gemeente Oudewater, definitief in speciale straatspecie met voegafdichting worden aangebracht.

  • 8.

    Het centrumplan Oudewater is begrensd en inclusief de volgende wegen Rijksweg-centrum, Mauritslaan, Annastraat, Nieuwe Markt en Groenstraat.

  • 9.

    Het centrum van “oud-Oudewater” is begrensd en inclusief de volgende wegen Peschstraat, Marcellienstraat en ‘t Straatje.

C. Betreft het dichten van de sleuf (mogelijke bodemverontreiniging).

  • 1.

    Indien op grond van een globale terreinverkenning wordt vermoed dat er sprake is van bodemverontreiniging, neemt de graafgerechtigde, na het graven van de sleuf contact op met de sectie Milieu van de gemeente Oudewater, waarna ter plaatse de vrijgeko¬men grond organoleptisch onderzoeken. Indien op grond hiervan geen verontreinigingen zijn aan te tonen, is het toegestaan de grond weer in de sleuf terug te brengen. Bij twijfel dient de grond te worden bemonsterd en geanalyseerd. In onderling overleg zal dan worden bepaald wat de verdere gang van zaken zal zijn.

D. Betreft de groenvoorziening(en).

  • 1.

    Indien het geprojecteerde tracé een plantsoen doorkruist dan wel dat er in de buurt van het tracé beplanting (bomen, heesters) is gelegen, dient er -vooraf ter plaatse- overleg te worden gevoerd met de sectie Groen omtrent de werkwijze en de hoogte van eventueel te vergoeden onkosten m.b.t. het herstel van de beplanting, de nazorg etc.. De toezichthouder kabels en leidingen coördineert dit overleg;

  • 2.

    De leiding dient zo ver mogelijk van de stam af te worden gelegd, in ieder geval zo mogelijk buiten de kroonprojectie van de boom. Indien situering buiten de kroonpro¬jectie zonder onoverkomelijke bezwaren niet mogelijk is, dan mogen de werkzaam¬heden slechts worden uitgevoerd nadat hieromtrent overleg heeft plaatsgevonden met toezichthouder kabels en leidingen.

  • 3.

    Binnen de kroonprojectie van de in het tracé aanwezige bomen dient ofwel handma¬tig te worden ontgraven, ofwel te worden geboord. Onder de bomen mag slechts middels een boring een leiding worden gerealiseerd;

  • 4.

    Het doorkappen van boomwortels is niet toegestaan. Indien boomwortels de werkzaamheden belemmeren mogen zij slechts haaks worden doorgezaagd en wel zodanig dat geen inscheuring plaatsvindt. Indien er wortels met een doorsnede groter dan 50 mm doorgezaagd dienen te worden, dient dit te geschieden onder toezicht van de uitvoerder Groen;

  • 5.

    Of er ter hoogte van bomen grondverbetering dient plaats te vinden (bemesting, sleuf vullen met teelaarde) is afhankelijk van de ligging en de situatie ter plaatse. In het vooroverleg zal dit worden aangegeven;

  • 6.

    Het tracé door grasbermen en/of gazons dient na afloop van de werkzaamheden te worden geëgaliseerd en met graszaad (type: Vanderhave, Parken 1 Super, 2 kg/are) te worden ingezaaid¬. Alvorens met inzaaien wordt gestart dient het zaaibed door de gemeente Oudewater te zijn goedgekeurd;

  • 7.

    Daar waar ten behoeve van de werkzaamheden beplanting gerooid dient te worden, wordt een lijst van nieuw aan te brengen beplanting opgesteld door een medewerker van de sectie Groen. De gemeente Oudewater bestelt de beplanting. Vóór het aanplan¬ten wordt de bodem doorgespit en zo nodig gefreesd, een en ander ter genoegdoe¬ning van de gemeente Oudewater. In het geval dat genoemde werkzaamheden niet naar wens van de gemeente Oudewater worden uitgevoerd, zal de uitvoering door of in opdracht van de gemeente op kosten van de opdrachtgever worden uitgevoerd;

  • 8.

    Eventuele verzakkingen dienen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 3 werkda¬gen, te worden hersteld;

  • 9.

    De diepteligging van kabels en leidingen in de groenvoorziening dient minimaal 80 cm te bedragen, d.w.z. minimaal 80 cm “dek” op de kabel of leiding.

E. Overige voorwaarden

  • 1.

    De werken dienen deugdelijk te worden afgezet volgens de CROW-richtlijnen ten aanzien van werken binnen de bebouwde kom en de Arbo-technische richtlijnen. Het gebruik van ijzeren pinnen is daarbij niet toegestaan;

  • 2.

    Kabels en leidingen dienen zoveel mogelijk in C.L.A. verband (Centrale Leiding Aanleg) te worden aangelegd. Wij verzoeken u derhalve dringend contact op te nemen met de overige nutsbedrijven teneinde de werkzaamheden op elkaar af te stemmen;

  • 3.

    De gemeente Oudewater zal voorafgaande aan de werkzaamheden, gezamenlijk met uw uitvoerder, op het tracé de onderhoudsstaat van de verhardingen alsmede de groenvoorziening inventariseren. Na afronding van de werkzaamheden zal het traject wederom gezamenlijk worden geïnspecteerd. De toestand na uitvoering van de werkzaamheden wordt geacht minimaal hetzelfde te zijn als de toestand vooraf¬gaande aan de werkzaamheden. De onderhoudstermijn van 12 maanden gaat in na genoemde tussen-oplevering;

  • 4.

    De graafgerechtigde dient de bewoners die direct met de uit te voeren werkzaamhe¬den worden geconfronteerd vooraf te informeren omtrent aard en duur van de werkzaamheden;

  • 5.

    Jaarlijks zullen wij u een actualisatie van de verreken-prijzen aangaande het herstel van de verhardingen doen toekomen;

  • 6.

    De vergunninghouder dient er voor zorg te dragen dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden op het werk een afschrift van deze brief voorhanden is.

Pijpleidingscodeberekening bij boring