Verordening lokaal geurbeleid landelijk gebied Oudewater

Geldend van 09-06-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening lokaal geurbeleid landelijk gebied Oudewater

De raad van de gemeente Oudewater;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 6 lid 2 en artikel 6 lid 3 van de Wet geurhinder en veehouderij;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening Lokaal Geurbeleid Landelijk Gebied Oudewater 

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet geurhinder en veehouderij;

b. veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

c. dierenverblijf: een dierenverblijf zoals omschreven in de wet;

d. bestaand dierenverblijf: een dierenverblijf waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening een bouwvergunning is verleend en is gebouwd en/of een dierenverblijf die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening is gebouwd en als zodanig in gebruik is genomen;

e. geurgevoelig object: een geurgevoelig object zoals omschreven in de wet;

f. vaste afstandsdieren: dieren van diercategorieën waarvoor op grond van de wet geen geuremissiefactor is vastgesteld;

g. cultuurhistorisch waardevol gebouw: een monument, karakteristiek hoofdgebouw of cultuurhistorisch waardevol bijgebouw dat als zondanig is aangewezen in het bestemmingsplan luidend op de datum van vaststelling van de verordening. 

Artikel 2 Grondslag

Dit betreft een verordening op grond van artikel 6 lid 2 en artikel 6 lid 3 van de wet.

Artikel 3 Afwijkende afstand bij een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom

De afstand, als bedoeld in artikel 4 lid 1 onderdeel a van de wet, tussen een veehouderij waar vaste afstandsdieren worden gehouden, en een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom bedraagt ten minste 50 meter.

Artikel 4 Afwijkende afstand bij een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom

  • 1 De afstand, als bedoeld in artikel 4 lid 1 onderdeel b van de wet, tussen een veehouderij waar vaste afstandsdieren worden gehouden, en een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom bedraagt ten minste 25 meter.

  • 2 Artikel 4 lid 1 van deze verordening is alleen van toepassing op de afstand van bestaande dierenverblijven tot geurgevoelige objecten.

  • 3 Artikel 4 lid 1 van deze verordening is alleen van toepassing op geurgevoelige objecten die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening als zodanig bestemd zijn.

Artikel 5 Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen

Indien het geurgevoelig object een cultuurhistorisch waardevol gebouw is, zijn artikel 4 lid 2 en artikel 4 lid 3 van deze verordening niet van toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening lokaal geurbeleid landelijk gebied Oudewater”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 mei 2010.
De griffier, Mr. R.P.A. van Aalst
De voorzitter, mevrouw M.C.A.A. Ruigrok-Verreijt 

1

 Wet Geurhinder en veehouderij

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De wet kent diercategorieën waarvoor een geuremissie factor is vastgesteld, zoals vleesvee, varkens, schapen en legkippen. Daarnaast kent de wet diercategorieën, zoals melkrundvee en paarden, waarvoor een vaste afstand geldt tussen het emissiepunt van de stal en een geurgevoelig object, zoals een woonhuis.

De nieuwe wet geeft de gemeente de mogelijkheid om via een verordening lokaal beleid vast te stellen voor de geurbelasting en de vaste afstanden. Dit om een gewenste ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken. De vaste afstanden kunnen daarbij worden verkleind.

Daarbij geldt binnen de bebouwde kom een minimale afstand van 50 meter en buiten de bebouwde kom een minimale afstand van 25 meter. De noodzaak voor lokaal geurbeleid moet worden onderbouwd, waarbij in elk geval aandacht moet worden besteed aan de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied. Deze onderbouwing wordt gegeven in de notitie Lokaal geurbeleid landelijk gebied, gemeente Oudewater, welke gelijktijdig met deze verordening wordt vastgesteld.

Afwijkende afstand bij een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom (artikel 3 van de verordening)

Indien het geurgevoelig object, zoals een woonhuis, binnen de bebouwde kom staat, schrijft de wet een vaste afstand van 100 meter voor tussen de veehouderij en dit object. Artikel 3 verkleint deze afstand tot 50 meter. Het is dus mogelijk om binnen een afstand van 100 meter een nieuw geurgevoelig object te vestigen, zonder daarmee de rechten van de veehouderij te beperken.

Gelet op het zeer beperkte aantal geurgevoelige objecten dat is gelegen binnen de begrenzing van de bebouwde kom in de nabijheid van omliggende melkveehouderijen zal door de halvering van de afstand van 100 naar 50 meter de geurlast op deze omliggende geurgevoelige objecten gering zijn. Mede gelet op de te verwachten beperkte uitbreidingen van de bestaande veehouderijen kan er ondanks de kortere afstanden in deze situatie van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gesproken worden.

Afwijkende afstand bij een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom (artikel 4 van de verordening)

Indien het geurgevoelig object, zoals een woonhuis, buiten de bebouwde kom staat, schrijft de wet een vaste afstand van 50 meter voor tussen de veehouderij en dit object. Artikel 4 verkleint deze afstand tot 25 meter. Dit geldt alleen voor bestaande dierenverblijven en geurgevoelige objecten (lid 2). Dat betekent dat nieuwe dierenverblijven en nieuwe geurgevoelige objecten op de wettelijke afstand van 50 meter moeten worden gerealiseerd.

Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen (artikel 5 van de verordening)

De gemeente acht het behoud van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen zo belangrijk, dat daarvoor een lager beschermingsniveau wordt geaccepteerd.

De beperking dat voor een nieuw geurgevoelig object de afstand niet wordt verkleind tot

25 meter (artikel 4 lid 2) geldt daarom niet voor een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom dat is aangewezen als cultuurhistorisch waardevol gebouw. De afstand van een nieuw geurgevoelig object in een cultuurhistorisch waardevol gebouw tot een veehouderij moet dan minimaal 25 meter zijn.

In het bestemmingsplan is vastgesteld welke gebouwen gelden als cultuurhistorisch waardevolle gebouwen (monument of karakteristiek gebouw). Op de kaarten, behorend bij de knelpuntenanalyse zijn deze objecten als Ak of Cw aangegeven.