Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Hekendorp voor de gemeente Oudewater 2011

Geldend van 30-03-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Hekendorp voor de gemeente Oudewater 2011

Beheersverordening begraafplaatsen Oudewater 2011

De raad van de gemeente Oudewater

gelezen het voorstel van het college d.d. 31 januari 2011

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

besluit : I. in te trekken de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Oudewater 1999’ van 25 november 1999, en II. vast te stellen de volgende

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Hekendorp voor de gemeente Oudewater 2011

Titeldeel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats: De gemeentelijke begraafplaats die de gemeente Oudewater ten tijde van de verordening in beheer heeft, tenzij anders vermeld, betreffende:

- de begraafplaats Hekendorp aan de Hekendorpse buurt.

b. particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn;

c. particulier dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen particuliere graven die gelijktijdig worden uitgegeven en waarin enkeldiep wordt begraven waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

d. urnennis: een nis, bij de gemeente in beheer, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het voorrecht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

e. algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan inwoners van de gemeente gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een of meer lijken;

f. urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier urnengraf;

g. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

h. urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

i. grafbedekking: gedenkteken, grafbeplanting en andere voorwerpen op een graf of bij een urnenruimte;

j. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

k. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater, ieder voor zover verantwoordelijk;

l. rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf of een urnennis;

m. belanghebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf, of een algemene urnennis;

n. eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

o. grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

p. grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier (dubbel)graf of particuliere urnennis.

q. gebruik: het gebruik van een algemeen graf of algemene urnennis.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf en algemeen graf

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier dubbelgraf en particuliere urnennis.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemene urnennis.

Titeldeel 1 Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

a. de aanwezige administratie van de begraafplaats;

b. de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

c. het onderhoud van de begraafplaats;

d. het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1 De onder artikel 1, lid a (Begripsomschrijvingen) van de beheersverordening begraafplaatsen, genoemde begraafplaats is bestemd voor:

    a. het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere lijken;

    b. het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbussen bevattende de as van personen;

  • 2 Particuliere graven en algemene graven niet zijnde particuliere urnennissen of algemene urnennissen zijn bestemd voor begrafenissen van inwoners van Hekendorp.

  • 3 Particuliere urnennissen of algemene urnennissen zijn bestemd voor bijzettingen van inwoners van de gemeente Oudewater.

  • 4 Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen.

  • 5 Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid2 en 3 van dit artikel afwijken.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1 De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of de bijzetting. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen opgenomen.

  • 2 De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 3 Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Titeldeel 1 Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1 De begraafplaats is voor eenieder kosteloos toegankelijk op de door het college nader te bepalen tijden met dien verstande dat de toegang tot en het verblijf op de begraafplaats verboden is voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide.

  • 2 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3 Het college kan de toegang(en) of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1 De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt door het college per nadere regels bepaald.

  • 2 Het tijdstip van begraven of bijzetten en van het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 3 Op hetzelfde tijdstip mag op dezelfde begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 4 Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 3 van dit artikel afwijken.

Titeldeel 1 Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1 Het is verboden op de begraafplaats:

    a. zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    b. zich te bevinden in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van drugs;

    c. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    d. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    e. op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    f. de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    g. dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    h. dieren te begraven;

    i. te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    j. zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    k. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2 Het is verboden op de begraafplaats:

    a. rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    b. met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2 onder punt a.

  • 4 De beheerder is bevoegd de personen, genoemd in artikel 6, lid 1, en personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit artikel, de toegang tot de begraafplaats te ontzeggen.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2 Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3 Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling Worden gegeven.

  • 4 In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5 Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd door het college.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1 Het is verboden zonder toestemming van het college dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

  • 2 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 3 Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4 Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Titeldeel 1 Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

  • 1 Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2 Het college behoudt zich het recht voor een particulier graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit gezien de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3 Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven en behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12 Soorten graven

  • 1 Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    a. particuliere graven;

    b. particuliere urnennissen;

  • 2 Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor:

    a. algemene graven;

    b. algemene urnennissen;

Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen

Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen dat in een particulier graf en algemeen graf kan worden begraven en bijgezet.

Artikel 14 Grafrechttermijn particuliere graven

  • 1 Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het grafrecht is uitgegeven.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn.

  • 3 a. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanig periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

    b. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 23, lid 1 (Overdracht), bedoelde personen.

    c. Het recht tot bijzetting vervalt indien de laatste begraving niet binnen 75 jaar na datum van uitgifte heeft plaatsgevonden.

  • 4 Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 5 Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 23 lid 1 (Overdracht).

  • 6 Het in lid 1 bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd met een grafakte.

Artikel 15 Gebruikstermijn algemene graven

  • 1 Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 20 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. De lichamelijke resten kunnen echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende volgens de bepalingen van deze verordening in een ander particulier graf worden herbegraven.

  • 2 Het in dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd.

Artikel 16 Grafkelders

  • 1 Het aanbrengen van een grafkelder op de begraafplaats is niet toegestaan.

Titeldeel 1 Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1 De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen plaatsen, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2 Indien het college verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3 Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overgelegd.

Artikel 18 Openen en sluiten van het graf

  • 1 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2 De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van of namens de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 19 Te overleggen documenten

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 20 Begraving

  • 1 De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 (Uitgifte en indeling graven) door de beheerder.

  • 2 Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    a. de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 17 (Kennisgeving begraven en asbezorgen), 18 (Openen en sluiten van het graf) en 19 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

    b. alleen bij begraving van een lijk, het personeel van de begraafplaats de identiteit van de overledene heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.

Artikel 21 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1 Rechthebbenden of belanghebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 2 Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3 Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of Vervuilend zijn.

Titeldeel 1 Gebruik geluidsinstallatie

Artikel 22 Gebruik geluid- en muziekinstallatie

  • 1 Het gebruik van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12:00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de installatie gebruik zal worden gemaakt worden aangevraagd bij de beheerder.

Titeldeel 1 Grafrechten

Artikel 23 Overdracht

  • 1 Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2 Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere belanghebbende door overlegging aan de beheerder van een door de belanghebbende en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 3 Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 4 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 5 Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat, of urnenruimte die, inmiddels is geruimd.

  • 6 Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 24 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 25 Vervallen grafrechten

  • 1 Het grafrecht vervalt:

    a. door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2 Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    a. indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    b. indien de rechthebbende of de belanghebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    c. indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 23, lid 2, (Overdracht) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3 In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Titeldeel 1 Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 26 Vereisten grafbedekking

  • 1 Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2 Omtrent de wijze van vergunningsaanvraag, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen stelt het college nadere regels vast.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4 Voorwaarde voor het afgeven van een vergunning is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf of de belanghebbende op een algemeen graf eigenaar is en blijft van de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

  • 5 Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen of andere voorwerpen op particuliere graven en algemene graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de belanghebbende.

Artikel 27 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Tegen betaling van de rechthebbende van het daarvoor jaarlijks verschuldigd recht kan de gemeente voorzien in het onderhoud van het gedenkteken. Onder dit onderhoud wordt verstaan: het schoonhouden van het gedenkteken; het in ordelijke staat houden, het zo nodig snoeien en opbinden van planten, alsmede het verwijderen van verdorde bladeren, planten en plantdelen.

Artikel 28 Onderhoud rechthebbende / belanghebbende

  • 1 Dit artikel is van toepassing op het onderhoud, niet zijnde algemeen onderhoud, voor zover dit onderhoud niet bij de houder van de begraafplaats berust.

  • 2 De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende of belanghebbende uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.

  • 4 Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking (geheel of gedeeltelijk) doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5 De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 4, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de belanghebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 6 Niet blijvende beplantingen, verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 29 Aansprakelijkheid

  • 1 Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom houden van de in artikel 26 (Vereisten grafbedekkingen) bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2 Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 3 Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 4 Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5 Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 30 Tijdelijke verwijdering

  • 1 Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in het particulier graf of algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of belanghebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 2 Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Titeldeel 1 Ruimen van graven

Artikel 31 Aflopen termijnen

  • 1 De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder gedurende 2 jaar voor het verlopen van het grafrechttermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien.

  • 2 De belanghebbende bij een algemeen graf kan gedurende een periode van 2 jaar voor beëindiging van de gebruikstermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te verzamelen voor respectievelijk herbegraving in een particulier graf of verstrooiing.

  • 3 Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 1 en 2 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 4 De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 1 en 2 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende van, of belanghebbende bij het betreffende graf.

Artikel 32 Ruimen graven

  • 1 Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van het grafrecht of de gebruikstermijn door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

  • 2 Indien na de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen rechthebbenden of belanghebbenden geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 3 De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden begraven respectievelijk verstrooid op de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4 De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

Artikel 33 Losse voorwerpen

  • 1 Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 2 Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 34 Bevoegdheden

  • 1 Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander particulier graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2 Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Titeldeel 1 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 35 Historische graven

  • 1 Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De raad van de gemeente Oudewater beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4 Het college kan nadere regels stellen voor het bijschrijven van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Titeldeel 1 Overige bepalingen

Artikel 36 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Oudewater 1999’, vastgesteld op 25 november 1999, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 37 Strafbepalingen

  • 1 Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 1 en 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1 en 2 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) van de verordening, kan worden gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2 Overtreding van artikel 6 lid 1 en 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1 en 2 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) van de verordening, kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 38 Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 39 Citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Oudewater.

  • 2 Deze verordening kan worden aangehaald als 'Beheersverordening begraafplaatsen Oudewater 2011'.

Artikel 40 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Oudewater in de vergadering van 17 maart 2011,
de griffier, mr. R.P.A. van Aalst
de voorzitter, mw. M.C.A.A. Ruigrok

Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaats te Hekendorp in de gemeente Oudewater 2011 1

Het gemeentebestuur van de gemeente Oudewater

gelet op de ‘Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats te Hekendorp in de gemeente Oudewater 2011’.

besluit:

vast te stellen de volgende nadere regels:

Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaats te Hekendorp in de gemeente Oudewater 2011.

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In de verordening wordt verstaan onder:

a. gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

b. grafbeplanting: vaste- en winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of het college op een graf wordt aangebracht;

c. duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, kera¬miek, kunststof en metaal, die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, e.d. gewaarborgd is.

Artikel 2 Openstelling en begraaftijden

1. De openingstijden van de begraafplaats zijn van zonsopgang tot zonsondergang.

2. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op werkdagen en op zaterdagen van 08.00 uur tot 16.00 uur.

3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

Artikel 3 Mogelijkheden lijkbezorging

1. Op de gemeentelijke begraafplaats worden de volgende mogelijkheden tot lijkbezorging geboden:

- het begraven in een particulier graf;

- asbussen bij te zetten in een particuliere urnennis;

2. Op de gemeentelijke begraafplaats wordt eveneens de mogelijkheid geboden om:

- te begraven in een algemeen graf;

- asbussen bij te zetten in een algemene urnennis;

Artikel 4 Grafoppervlakten

De afmetingen van het grafoppervlak van de graven komen overeen met de afmetingen van de liggende gedenktekens genoemd in artikel 7.

Artikel 5 Indeling en onderscheid graven en aantallen overledenen

1. In een particulier graf, gelegen in de vakken L1 t/m L10 kan maximaal één lijk worden begraven en één asbus worden bijgezet;

2. In een particuliere en algemene urnennis, betreffende de nummers 1 t/m 56 kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet;

4. In een algemeen graf, gelegen in de vakken R4 t/m R10 kan maximaal één lijk worden begraven;

5. In een particulier en algemeen urnengraf, betreffende de nummers 57 t/m 65 kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet;

Artikel 6 Vereisten vergunning

1. Een vergunning voor het aanbrengen of vervangen van een gedenkteken of grafkelder dient schriftelijk bij het college te worden aangevraagd, onder overlegging van een ontwerptekening, schaal 1:10 en een duidelijke omschrijving van de toe te passen materialen.

2. Op deze ontwerptekening dienen tenminste vermeld te worden een boven , voor en zijaanzicht met alle hoogte , breedte , dikte en lengtematen;

- een boven , voor en zijaanzicht met alle hoogte , breedte , dikte en lengtematen;

- de soort, de kleur en de bewerking van het te gebruiken materiaal;

- of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

- de tekst en figuratie;

- de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop;

- de handtekening van de rechthebbende.

3. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt.

4. De aanvraag zoals bedoeld in lid 1, dient minstens vier weken voor het plaatsen te worden ingediend bij het college. Het college geeft schriftelijk bericht wanneer de rechthebbende het gedenkte¬ken kan plaatsen.

5. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan is aan de in deze nadere regels gestelde bepalingen;

b. de grafbedekking of andere voorwerpen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking of andere voorwerpen ondeugdelijk is.

Artikel 7 Afmetingen grafmonument

1. De maximum afmetingen voor het staande gedeelte van een grafmonument zijn:

- breedte 80 cm en hoogte 100 cm;

- de minimum dikte van een staande steen bij een hoogte van 60 cm moet bedragen 4 cm

- de minimum dikte van een staande steen bij een hoogte van 60 - 80 cm moet bedragen 5 cm

- de minimum dikte van een staande steen bij een hoogte van 80 - 100 cm moet bedragen 6 cm

2. De maximum afmetingen voor het liggende gedeelte van een grafmonument zijn:

- op een enkel graf: breedte 80 cm en lengte 175 cm;

3. Op een dubbelgraf is het alleen toegestaan twee enkele grafmonumenten te plaatsen, die beide aan de afmetingen in lid 1 van dit artikel voldoen. De afzonderlijke monumenten dienen gecentreerd boven de overledene geplaatst te worden.

4. Het college kan in uitzonderingsgevallen ontheffing verlenen voor de toepassing van andere afmetingen;

5. De bovenkant van afdekplaten van graven mag zich niet hoger bevinden dan het omliggende maaiveld.

Artikel 8 Fundering grafmonument

1. Het gedenkteken moet geplaatst worden op een gewapende betonplaat;

2. Een staande steen dient zodanig te worden bevestigd op de fundering of het liggende grondvlak dat de verbinding voldoende star is.

Artikel 9 Tijdstip van plaatsing

1. Het tijdstip van plaatsing, herstel of vervanging van het gedenkteken dient tenminste 2 werkdagen tevoren kenbaar gemaakt te worden aan de beheerder. Het plaatsen van een gedenkteken dient plaats te vinden op werkdagen van maandag t/m zaterdag van 09:00 uur tot 15:00 uur.

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 10 Overige grafbedekking

1. Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen en eenjarige gewassen te planten.

2. Het planten van bomen op het graf is niet toegestaan.

3. Voor het planten van heesters is toestemming van de beheerder nodig.

4. Het aanbrengen van kettingen en hekwerken is niet toegestaan.

5. Het is niet toegestaan op of naast een graf, voor of naast het gedenkteken of voor of naast de beplan¬ting één of meerdere kantafzettingen aan te brengen.

6. Potten, vazen of andere voorwerpen buiten de voor het graf beschikbare oppervlakte kunnen van gemeentewege verwijderd worden zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 11 Reclame

Het vermelden van een firmanaam of enige andere reclame op een gedenkteken of onderdeel daarvan is verboden.

Artikel 12 Afval en beschadigingen

1. Alle sporen van afval, ontstaan tengevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekenen, moeten van de begraafplaats meegenomen worden.

2. Beschadigingen, ontstaan tengevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekenen moeten worden hersteld door de rechthebbende, belanghebbende of veroorzaker van de schade.

Artikel 13 Beplanting

1. De oppervlakte van een particulier of algemeen graf kan door de rechthebbenden of de belanghebbende van het graf worden beplant met gewassen die de voor het graf beschikbare oppervlakte volgens artikel 7 (Afmetingen grafmonument) niet overschrijden of door snoeien binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden. De hoogte van deze gewas¬sen mag niet meer zijn dan maximaal 100 cm.

2. Gewassen buiten bovengenoemde ruimte kunnen van gemeentewege verwijderd worden zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 14 Onderhoud rechthebbende/ belanghebbende

1. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking op het graf “behoorlijk te onderhouden of te herstellen”. Onder dit onderhoud wordt verstaan: Het schoonmaken van het gedenkteken, het indien nodig stellen van het gedenkteken, het verven of vergul¬den van letters en andere figuraties op het gedenkteken, het aanbrengen, onderhouden en eventueel vernieuwen van losse planten en één- of meerjarige planten, het verwijderen van dode planten, het verwijderen van spontaan opkomende kruiden of zaailingen en het uitvoeren van herstellingen van het gedenkteken en andere grafbedekking.

2. Het groenafval dat vrij komt bij het onderhoud dient door een ieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

3. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Slotbepalingen

Artikel 15 Citeertitel

1. Deze voorschriften treden in de plaats van alle voorafgaande voorschriften van de gemeentelijke begraaf¬plaats met betrekking tot de grafbedekkingen.

2. Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als ‘Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaats te Hekendorp in de gemeente Oudewater 2011’.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in zijn vergadering van 8 februari 2011 onder de bepaling dat deze voorschriften per 30 maart 2011 in werking treden.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater

Namens dezen,

de burgemeester, mw. M.C.A.A. Ruigrok

de secretaris, mr. P.E. Holtrigter