Regeling vervallen per 01-10-2009

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m 30-09-2009

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005

Onderwerp: Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005

NR. 19b

De Raad van de gemeente Overbetuwe

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Overbetuwe d.d. 31 augustus 2004

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand,

overwegende dat het noodzakelijk is voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet bij verordening regels te stellen;

besluit vast te stellen de volgende:

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Wet werk en bijstand;

    • b.

      het college: college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe;

    • c.

      de maatregelverordening: de verordening gebaseerd op artikel 8 eerste lid onder b van de wet.

HOOFDSTUK 2. Handhavingsplan

Artikel 2 – Handhavingsplan

Het college draagt in het kader van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet jaarlijks zorg voor het opstellen van een handhavingsplan.

Artikel 3 – Inhoud handhavingsplan

In het in artikel 2 genoemde handhavingsplan komt in ieder geval tot uitdrukking:

  • -

    de gemeentelijke visie op handhaving

  • -

    de aanpak van fraudepreventie

  • -

    de aanpak van frauderepressie

  • -

    rapportage inzake terugvordering van te veel en ten onrechte betaalde bijstand

  • -

    resultaten aangaande het bovenstaande

  • -

    eventuele bijstelling van beleid.

HOOFDSTUK 3. Controle

Artikel 4 – Controle bij aanvraag

Het college stelt een controleplan vast, waarin ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, alsmede het gebruik van risicoprofielen wordt beschreven.

Artikel 5 – Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand

  • 1.

    Het college controleert de rechtmatigheid van de uitkering tijdens en bij beëindiging van de uitkering op basis van risicosturing en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering, de wederzijdse verplichtingen en de afhandeling daarvan.

  • 2.

    Het college stelt door middel van een controleplan nadere regels met betrekking tot deze controle vast, waaronder de wijze van risicosturing en de controleprocedures gelieerd aan het risicoprofiel.

Artikel 6 – Bestandsvergelijkingen

Het college maakt bij de controle gebruik van bestandsvergelijkingen (in ieder geval met de bestanden van het Inlichtingenbureau), waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

HOOFDSTUK 4. Terugvordering en verhaal

Artikel 7 – Herziening en terugvordering

  • 1.

    Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 54 derde lid van de wet;

    • b.

      het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de wet;

  • 2.

    Het college stelt nadere regels omtrent het terugvorderingsbeleid, het afzien van terugvor-dering, kwijtschelding, de terugvordering van brutokosten van bijstand, de aflossing en invordering.

  • 3.

    Het college maakt gebruik van de hier bedoelde bevoegdheid in de gevallen en op grond van de bepalingen in de wet, deze verordening en het vastgestelde beleid.

Artikel 8 – Verhaal

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van bijstand ingevolge artikel 61 tot en met 62 in de gevallen en op grond van de bepalingen in de wet, deze verordening en het vastgestelde beleid.

HOOFDSTUK 5. Fraude

Artikel 9 – Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelverordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.

Artikel 10 – Aangifte

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 van deze verordening leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen

Artikel 11 - Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 12 – Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 1.

    Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005’.

Artikel 14 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 november 2004.

De griffier,

De voorzitter,

drs. A.J. van den Brink

E. Tuijnman

Algemene toelichting Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005

Te elfder ure is middels een amendement in de WWB de verplichting opgenomen om bij verordening regels vast te stellen betreffende de bestrijding van misbruik. Het betreft hier artikel 8a WWB wat luidt:

De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

In de wandelgangen werd deze verordening al gauw de fraudeverordening genoemd. In het handhavingsplan is voorgesteld om deze verplichte fraudeverordening breder te trekken en te vertalen naar een handhavingsverordening. Bij handhaving gaat het niet alleen om opsporing en bestrijding van fraude, maar ligt het accent ook op het bevorderen van de spontane nalevingsbereidheid van wet- en regelgeving.

Kortweg is in de handhavingsverordening opgenomen:

functie en inhoud van het jaarlijks terugkerende handhavingsplan

controle van bijstand

de grondslag van terugvordering en verhaal

gevolgen van fraude

De handhavingsverordening volgt de uitgangspunten van het in de gemeenteraad van september 2004 vastgelegde handhavingsplan en legt bij verordening de taken van het college met betrekking tot handhaving in grote lijnen vast.

Artikelsgewijze toelichting Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005

HOOFDSTUK 1. Algemene begripsbepalingen

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Om praktische redenen is er voor gekozen om begrippen die in de WWB of Awb zijn omschreven niet nader te definiëren.

HOOFDSTUK 2. Handhavingsplan

Artikel 2 – Handhavingsplan

Jaarlijks zal het college een handhavingsplan voor de raad opstellen. Voor het jaar 2004 is dit plan in september 2004 door de raad vastgesteld. Voor de navolgende jaren zal dit plan, zij het in afgeslankte vorm jaarlijks aan de raad worden gepresenteerd. Het plan is niet alleen gericht op het komende jaar, maar doet ook verslag aangaande de resultaten en bevindingen van de voorbije periode.

Artikel 3 – Inhoud handhavingsplan

De inhoud van het handhavingsplan kan variëren van zeer beknopt tot zeer uitgebreid. Er is voor gekozen om een aantal onderwerpen vast te leggen in de verordening, waarover in het handhavingsplan in ieder geval moet worden gerapporteerd.

Er zal aandacht moeten zijn voor fraudepreventie, zowel als frauderepressie. Het gaat hier zowel om resultaten als om het vast- dan wel bijstellen van beleid. Voorts wordt in ieder geval gerapporteerd over terugvordering van te veel en ten onrechte betaalde bijstand.

HOOFDSTUK 3. Controle

Artikel 4 – Controle bij aanvraag

In dit artikel geeft de raad het college de opdracht een controleplan op te stellen, waarin de controle bij de aanvraag wordt beschreven. In het in september 2004 in de raad vastgestelde handhavingsplan, wordt de wens uitgesproken om te gaan controleren op basis van risicosturing. De exacte methode en gevolgen voor de werkprocedures worden uitgewerkt in het controleplan. Ook verificatiebeleid en onderzoeksbeleid moet een plaats vinden in dit controleplan.

Artikel 5 – Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand

Dit artikel beschrijft de controle tijdens en na beëindiging van de bijstand en gaat evenals in artikel 4 in op het controleplan en risicosturing.

Artikel 6 – Bestandsvergelijkingen

Door het item bestandsvergelijkingen op te nemen in de verordening, benadrukt de raad het belang van dit controlemiddel.

HOOFDSTUK 4. Terugvordering en verhaal

Artikel 7 – Herziening en terugvordering

In deze verordening wordt de grondslag gelegd voor het herzien en terugvorderen van bijstand.

Op grond van de invoeringsbepalingen blijven in een aantal gevallen het herzieningsartikel (namelijk artikel 69 derde lid) en de terugvorderingsartikelen (namelijk artikel 78 tot en met 90) uit de Abw van toepassing. Om verwarring te voorkomen zijn alleen de artikelen uit de WWB in de verordening opgenomen.

De uitwerking van deze grondslag heeft reeds plaatsgevonden in het debiteurenbeleidsplan. Verfijning van terugvordering zal gebeuren in de vorm van beleidsregels.

Artikel 8 – Verhaal

De opzet van dit artikel is identiek aan artikel 7 met dien verstande, dat het hier handelt om verhaal.

Ook hier geldt dat op grond van de invoeringsbepalingen in bepaalde gevallen nog gebruik gemaakt moet worden van de artikelen in de Abw, namelijk artikel 92 tot en met 105.

HOOFDSTUK 5. Fraude

Artikel 9 – Verlaging van de uitkering

Dit artikel legt de link met de maatregelverordening en regelt dat het al dan opleggen van een maatregel geen invloed heeft op het besluit tot terugvordering.

Artikel 10 – Aangifte

Ook het doen van aangifte heeft geen gevolgen voor het besluit om al dan niet terug te vorderen of al dan niet een maatregel op te leggen. Vastgelegd wordt om de uitgangspunten van het Openbaar Ministerie rond aangifte te volgen. Wijziging van de uitgangspunten hoeft dan niet te leiden tot het aanpassen van de verordening. Op dit moment (2004) moet volgens de richtlijnen van het OM aangifte van fraude gedaan worden bij een fraudebedrag van meer dan € 6.000.

HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen

Artikel 11 tot en met 14

In de slotbepalingen zijn geen bijzonderheden opgenomen. In artikel 12 is opgenomen dat in de gevallen waarin deze verordening niet voorziet het college beslist en een hardheidsclausule.

Visie op Hoogwaardig Handhaven Sociale Zaken.pdf