Regeling vervallen per 01-05-2008

Wijzigingsverordening rechtmatigheid gemeente Overbetuwe 2007

Geldend van 03-01-2008 t/m 30-04-2008 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Wijzigingsverordening rechtmatigheid gemeente Overbetuwe 2007

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2005;

gelezen het advies van de commissie Burger van 1 december 2005;

gelet op artikel(en) 147 van de Gemeentewet en hoofdstuk 4, titel 2 Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Overbetuwe 2006

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    budgetsubsidie: subsidie waarbij de subsidieverstrekker een activiteit die met de subsidie wordt verricht, inhoudelijk wil sturen op prestaties en resultaat;

  • b.

    exploitatiesubsidie: subsidie waarbij de subsidieverstrekker een activiteit die met de subsidie wordt verricht, tot stand wil brengen dan wel in stand wil houden door bij te dragen in het exploitatietekort;

  • c.

    investeringssubsidie: subsidie in de stichtingskosten of in de kosten ten behoeve van herstel, verbouwing en uitbreiding van gebouwen en/of inrichtingen;

  • d.

    waarderingssubsidie: van het exploitatieresultaat onafhankelijke subsidie, bedoeld om een bepaalde activiteit te ondersteunen;

  • e.

    stimuleringssubsidie: van het exploitatieresulaat onafhankelijke subsidie op basis van een vaste tel-eenheid, bedoeld om een bepaalde activiteit te stimuleren;

  • f.

    tussentijdse subsidie: subsidie ten behoeve van een activiteit dan wel investering, die wordt verricht in het jaar waarin de aanvraag om subsidie wordt gedaan;

  • g.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van een eenmalige activiteit dan wel investering, die wordt verricht in het jaar waarin de aanvraag om subsidie wordt gedaan;

  • h.

    subsidieverlening: het ingevolge afdeling 4.2.3 Awb voorafgaand aan de (voltooiing van de) te subsidiëren activiteit verlenen van subsidie, met als gevolg dat de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen krijgt;

  • i.

    subsidievaststelling: het ingevolge afdeling 4.2.5 Awb na afloop van de (voltooiing van de) te subsidiëren activiteit vaststellen van subsidie, met als gevolg dat de aanvrager een onvoorwaardelijke en definitieve aanspraak op financiële middelen krijgt;

  • j.

    directe subsidievaststelling: het ingevolge afdeling 4.2.5 Awb voor aanvang van het subsidietijdvak vaststellen van subsidie, zonder dat voorafgaand aan de te subsidiëren activiteit subsidieverlening en na afloop ervan subsidievaststelling plaatsvindt;

  • k.

    subsidieverstrekking: verzamelterm, omvattende het verlenen (zie onder h.), (direct) vaststellen (zie onder i. en j.), wijzigen en/of intrekken van subsidies;

  • l.

    activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • m.

    reserve: het eigen vermogen van de aanvrager niet zijnde een voorziening, zoals hierna bedoeld;

  • n.

    voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • o.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor het krachtens deze verordening verstrekken van subsidies;

  • p.

    raad: de raad van de gemeente Overbetuwe;

  • q.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

  • r.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte subsidieverordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de door het gemeentebestuur te verstrekken subsidies voor activiteiten op het gebied van cultuur, onderwijs, welzijn en zorg, sport en inspraak in of ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Overbetuwe.

  • 2.

    De raad kan bepalen dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde (soorten van) subsidies voor activiteiten in of ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Overbetuwe.

  • 3.

    De raad kan voor (soorten van) subsidies een bijzondere regeling vaststellen.

Artikel 3 Beschikbare bedragen en subsidieplafond

  • 1.

    De raad stelt de bedragen vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 2.

    Het college kan voor bepaalde (soorten van) subsidies een subsidieplafond vaststellen. Indien het college een subsidieplafond vast stelt, wordt bij de bekendmaking van het subsidieplafond de wijze van verdeling van het alsdan beschikbare bedrag aangegeven.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond niet vaststellen op een hoger bedrag dan het op de begroting beschikbaar gestelde bedrag.

Artikel 4 Bevoegdheid, nadere regels en uitvoering

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het verstrekken van subsidies. Het college kan hierbij nadere regels vaststellen.

  • 2.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening en van een op grond van artikel 2, derde lid van deze verordening vastgestelde bijzondere regeling, tenzij de raad de uitvoering geheel of gedeeltelijk aan zichzelf heeft voorbehouden.

Artikel 5 Uitvoeringsovereenkomst

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening is het college bevoegd een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb te sluiten.

Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan een aanvrager die volledige rechtspersoonlijkheid bezit.

  • 2.

    Het college kan van het bepaalde in het vorige lid afwijken. De bepalingen van deze verordening zijn alsdan zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Gronden om subsidie te weigeren

De subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb vermelde gevallen, worden geweigerd, indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Overbetuwe of niet in belangrijke mate ten goede zullen komen aan ingezetenen van de gemeente Overbetuwe;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente Overbetuwe.

Hoofdstuk 2 Algemene verplichting van de subsidieontvanger

Artikel 8 Onderzoek

De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan elk onderzoek, dat het college nodig acht.

Hoofdstuk 3 Budgetsubsidies

Artikel 9 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om budgetsubsidie dient voor 1 juni van het jaar, voorafgaand aan de periode ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te worden overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan, met de daarbij na te streven resultaten en concrete, meetbare prestaties;

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en waarbij de inkomsten en kosten gespecificeerd zijn per activiteit of cluster van activiteiten; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar; tevens wordt aangegeven welke voorzieningen de aanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag de aanvrager deze wenst te vormen;

    • c.

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 3.

    Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen beoordelen.

  • 4.

    Voorzover de aanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare) activiteiten tevens bij een of meer andere bestuursorganen subsidie heeft aangevraagd, doet hij daarvan bij de aanvraag mededeling, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die subsidieaanvraag.

  • 5.

    Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 6.

    Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over te leggen:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      het correspondentieadres;

    • c.

      de namen van de bestuursleden en hun functie.

  • 7.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 10 Overleg

Het college treedt in overleg met de aanvrager teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de gewenste activiteiten en prestaties, de overige subsidieverplichtingen als bedoeld in artikel 16 en de te verstrekken subsidie, tenzij van het overleg met goedvinden van de aanvrager wordt afgezien.

Artikel 11 Subsidieverstrekking: verlening of (directe) vaststelling

  • 1.

    De beschikking inzake subsidieverlening dan wel (directe) vaststelling wordt gegeven binnen acht weken nadat het besluit terzake is genomen, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidietijdvak.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit wordt verstrekt, voor welk tijdvak en met welke verplichtingen.

  • 3.

    In geval van subsidieverlening kan in de subsidiebeschikking worden bepaald dat na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

Artikel 12 Voldoende gelden

  • 1.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, onder d., vindt subsidieverstrekking niet of slechts gedeeltelijk plaats, indien de aanvrager over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten en prestaties te dekken.

  • 2.

    Onder eigen middelen, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden de aanwezige reserves verstaan, voorzover deze meer bedragen dan 10% van het totaal van de lasten van de jaarlijkse begroting, berekend over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend.

Artikel 13 Meerjarige subsidie

Het college kan voor een langere periode dan een jaar subsidie verstrekken, doch ten hoogste voor vier jaren.

Artikel 14 Indexering

  • 1.

    Indien een meerjarige subsidie wordt verstrekt, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de subsidieontvanger voor ieder jaar recht heeft dan wel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.

  • 2.

    Indien er sprake is van een indexering, past het college jaarlijks het subsidiebedrag aan.

Artikel 15 Uitbetaling

In de subsidiebeschikking wordt vermeld op welke wijze voorschotten worden verleend, dan wel tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan.

Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 16 Prestaties

De subsidieontvanger is gehouden de activiteiten te verrichten dan wel de prestaties te leveren, zoals deze in de subsidiebeschikking zijn opgenomen.

Artikel 17 Niet verrichten activiteiten/leveren prestaties

  • 1.

    De subsidieontvanger dient, indien gedurende het subsidiejaar blijkt dat de te verrichten activiteiten dreigen niet plaats te zullen vinden dan wel de te leveren prestaties vermoedelijk niet zullen worden geleverd, het college hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen, onder vermelding van oorzaak en genomen dan wel te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan artikel 16.

  • 2.

    Artikel 4:70 Awb is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Verslaglegging en verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar bij het college een financieel verslag, een activiteitenverslag (waarin opgenomen een verslag met betrekking tot de afgesproken prestaties) en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen in te dienen.

  • 2.

    Het financieel verslag ingevolge het eerste lid omvat de balans en de exploitatierekening conform artikel 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid Awb. Hierbij dient dezelfde indeling te worden gehanteerd als in de begroting.

  • 3.

    Op het activiteitenverslag is artikel 4:80 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van € 100.000,00 of meer ontvangt, dient het financieel verslag uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 4:78 Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Het college kan bepalen dat het onderzoek en de getrouwheidsverklaring van de accountant ingevolge artikel 393, vijfde lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zich ook uitstrekt tot de verantwoording van de activiteiten en de prestaties zoals weergegeven in het activiteitenverslag en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 19 Subsidievaststelling, -intrekking en -wijziging

  • 1.

    Indien er sprake is van een subsidieverlening dient de subsidieontvanger voor 1 juni na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het college in.

  • 2.

    Indien het bepaalde in het eerste lid toepassing vindt, is artikel 18 van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het college stelt binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 4.

    Het college kan naast de gevallen, vermeld in artikel 4:46, tweede en derde lid Awb, de subsidie lager vaststellen, indien:

    • a.

      is gebleken, dat de subsidie aan andere activiteiten is besteed dan waarvoor zij is aangevraagd, dan wel verleend;

    • b.

      de subsidieontvanger feitelijk niet of onvoldoende overeenkomstig zijn doelstellingen werkzaam is en hierin, ondanks een ontvangen schriftelijke waarschuwing, geen verandering brengt;

    • c.

      de subsidieontvanger een financieel wanbeleid voert;

    • d.

      de instelling zichzelf bij besluit heeft, dan wel bij rechterlijk vonnis is geliquideerd c.q. ontbonden;

    • e.

      bij de subsidieontvanger conservatoir of executoriaal beslag is gelegd op het vermogen of een deel ervan;

    • f.

      aan de subsidieontvanger surséance van betaling is verleend;

    • g.

      de subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.

  • 5.

    Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen als zich een geval als vermeld in artikel 4:48, eerste lid en/of artikel 4:50, eerste lid Awb, of een geval als vermeld in het vierde lid van dit artikel voordoet. In geval van toepassing van artikel 4:50 Awb wordt een redelijke termijn in acht genomen.

  • 6.

    Het college kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen in de gevallen, vermeld in artikel 4:49, eerste lid Awb. Deze bepaling is ook van toepassing op de directe subsidievaststelling.

Artikel 20 Controle

  • 1.

    Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in de artikel 17, 18 en 19 bedoelde verslagen.

  • 2.

    De administratie van de subsidieontvanger dient zodanig te zijn ingericht dat de in het eerste lid bedoelde controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht de door het college daartoe aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in zijn boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot zijn gebouwen voorzover de in het eerste lid van dit artikel bedoelde controle dat vereist.

Artikel 21 Kennisgeving

De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van:

  • a.

    het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon;

  • b.

    het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

  • c.

    zijn faillissement dan wel het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surséance van betaling;

  • d.

    wijziging van de statuten dan wel de bestuurssamenstelling;

  • e.

    de verstrekking van subsidie door een of meer andere bestuursorganen, zoals bedoeld in artikel 9, vierde lid.

Artikel 22 Restitutie vermogensvorming

  • 1.

    De subsidieontvanger is een vergoeding aan de gemeente verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in artikel 4:41, tweede lid Awb vermelde gevallen.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie, wordt de maximale vergoeding verstrekt.

  • 3.

    Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5.

    Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een door het college aangewezen onafhankelijke deskundige.

Hoofdstuk 4 Exploitatiesubsidies

Artikel 23 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om exploitatiesubsidie dient voor 1 juni van het jaar, voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te worden overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar; tevens wordt aangegeven welke voorzieningen de aanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag de aanvrager deze wenst te vormen;

    • c.

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 3.

    Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen beoordelen.

  • 4.

    Voorzover de aanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare) activiteiten tevens bij een of meer andere bestuursorganen subsidie heeft aangevraagd, doet hij daarvan bij de aanvraag mededeling, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die subsidieaanvraag.

  • 5.

    Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 6.

    Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over te leggen:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      het correspondentieadres;

    • c.

      de namen van de bestuursleden en hun functie.

  • 7.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 24 Subsidieverlening, -vaststelling en bevoorschotting

  • 1.

    De beschikking inzake subsidieverlening, wordt gegeven binnen acht weken nadat het besluit terzake is genomen, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan de subsidieperiode.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie op basis van het exploitatieresultaat van de activiteiten, zoals opgenomen in de subsidieaanvraag, vast binnen de toegestane subsidiabele kosten.

  • 3.

    Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

De artikelen 18 tot en met 22 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Investeringssubsidies

Artikel 26 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om investeringssubsidie dient uiterlijk 12 weken, voordat de voorgenomen investering plaatsvindt, schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te worden overgelegd:

    • a.

      een kostenspecificatie of -raming van de voorgenomen investering;

    • b.

      een plan tot financiering van de investering en de raming van de gevolgen voor de exploitatie, die uit de investering voortvloeien;

    • c.

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 3.

    Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen beoordelen.

  • 4.

    Voorzover de aanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare) activiteiten tevens bij een of meer andere bestuursorganen subsidie heeft aangevraagd, doet hij daarvan bij de aanvraag mededeling, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die subsidieaanvraag.

  • 5.

    Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 6.

    Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over te leggen:

  • 7.

    een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

  • 8.

    het correspondentieadres;

  • 9.

    de namen van de bestuursleden en hun functie.

  • 10.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 27 Subsidieverlening of (directe) -vaststelling en uitbetaling

  • 1.

    De beschikking inzake subsidieverlening dan wel (directe) subsidievaststelling wordt gegeven binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat binnen een door het college te bepalen termijn nadat de investering heeft plaatsgevonden waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt. Het college stelt de subsidie vast binnen de toegestane subsidiabele kosten. Artikel 19, derde en vierde lid, is dan van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De artikelen 20 en 21 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Artikel 22 kan bij de subsidiebeschikking van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Hoofdstuk 6 Waarderingssubsidies

Artikel 29 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om waarderingssubsidie dient voor 1 juni van het jaar, voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de indiening van een aanvraag dient een summier activiteitenplan te worden overgelegd.

  • 3.

    Het college kan andere dan het in het vorige lid vermelde stuk vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen beoordelen.

  • 4.

    Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5.

    Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over te leggen:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      het correspondentieadres;

    • c.

      de namen van de bestuursleden en hun functie.

  • 6.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 30 Directe subsidievaststelling en -uitbetaling

  • 1.

    De beschikking inzake directe subsidievaststelling wordt gegeven binnen acht weken nadat het besluit terzake is genomen, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger binnen 12 weken na afloop van de activiteit of van het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verstrekt, een summier schriftelijk verslag uitbrengt omtrent het verloop van de activiteit al dan niet samen met een summier financieel verslag over de besteding van de subsidie. Artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 21, onder a. en b., is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7 Stimuleringssubsidies

Artikel 32 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om stimuleringssubsidie dient voor 1 juni van het jaar, voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden ingediend, tenzij een bijzondere regeling, ingevolge artikel 2, derde lid, anders bepaalt.

  • 2.

    Bij nadere regels dan wel bij bijzondere regeling kan worden bepaald welke gegevens bij de aanvraag dienen te worden overgelegd.

  • 3.

    Het college kan andere dan de bij nadere regels dan wel bij bijzondere regeling bepaalde stukken vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen beoordelen.

  • 4.

    Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5.

    Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over te leggen:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      het correspondentieadres;

    • c.

      de namen van de bestuursleden en hun functie.

  • 6.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 33 Directe subsidievaststelling en -uitbetaling

  • 1.

    De beschikking inzake directe subsidievaststelling wordt gegeven binnen acht weken nadat het besluit terzake is genomen, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 34 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

In de nadere regels c.q. de bijzondere regeling kan worden bepaald of, en zo ja op welke wijze, jaarlijks verslag wordt gedaan omtrent de activiteit. Artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 35 Geen weigering vanwege voldoende gelden

Artikel 7, onder d. is niet van toepassing.

Hoofdstuk 8 Tussentijdse en/of eenmalige subsidies

Artikel 36 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om tussentijdse dan wel eenmalige subsidie dient uiterlijk 12 weken, voordat met de (eenmalige) activiteit wordt gestart, schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te worden overgelegd:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 3.

    Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen beoordelen.

  • 4.

    Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5.

    Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over te leggen:

    • a.

      afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      het correspondentieadres;

    • c.

      de namen van de bestuursleden en hun functie.

  • 6.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 7.

    Een aanvraag om tussentijdse dan wel eenmalige subsidie, afkomstig van een aanvrager aan wie al een budget- dan wel exploitatiesubsidie voor het betreffende jaar is verstrekt, wordt niet in behandeling genomen, tenzij de aanvraag om subsidie op instigatie van het gemeentebestuur plaatsvindt.

Artikel 37 Subsidieverlening of (directe) subsidievaststelling en -uitbetaling

  • 1.

    De beschikking inzake subsidieverlening dan wel (directe) subsidievaststelling wordt gegeven binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    Het college kan verplichten dat na afloop van de activiteit binnen een nader te bepalen termijn de subsidieontvanger een financieel en een activiteitenverslag indient. Artikel 20 kan van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

  • 3.

    In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat binnen een door het college te bepalen termijn na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt. Het college stelt de subsidie vast binnen de toegestane subsidiabele kosten. Artikel 19, derde en vierde lid, is dan van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De artikelen 20 en 21 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Artikel 22 kan bij de subsidiebeschikking van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 39 Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het verstrekken van subsidies, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 40 Intrekking oude regeling

De Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Overbetuwe 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 41 Overgangsrecht

  • 1.

    Op een aanvraag om subsidie die voor 1 januari 2006 is ingediend, blijft de Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Overbetuwe 2002 van toepassing.

  • 2.

    Op een aanvraag om subsidie die op en na 1 januari 2006 is ingediend, is deze verordening van toepassing.

Artikel 42 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 42 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Maatschappelijke Ontwikkeling gemeente Overbetuwe 2006.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van 20 december 2005
De raad voornoemd,
de griffier,
drs. A.J. van den Brink
de voorzitter,
E. Tuijnman.