Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012

Geldend van 01-11-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012

Onderwerp: Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012

Ons kenmerk: 12BWB00015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het advies van het cliëntenoverleg Overbetuwe van 25 september 2012;

gelezen het advies van de cliëntenraad Wmo van 5 oktober 2012;

gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de artikelen 7, derde lid, onder a., 13, tweede lid, onder c. en 41, vijfde lid van de Wet werk en bijstand;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de

Beleidsregel scholingsplicht jongeren

gemeente Overbetuwe 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    gemeente: gemeente Overbetuwe;

  • c.

    jongere: persoon jonger dan 27 jaar die bijstand aanvraagt;

  • d.

    regulier onderwijs: uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs;

  • e.

    startkwalificatie: een diploma op HAVO-, VWO- of MBO2-niveau;

  • f.

    zoektijd: periode van vier weken, waarin de jongere nog geen aanvraag om bijstand mag indienen, maar waarin hij moet zoeken naar werk en/ of regulier onderwijs;

  • g.

    wet: Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Aantoonplicht bij aanvraag

  • 1.

    Een jongere heeft de plicht om tijdens de zoektijd aan te tonen of er al dan niet recht op regulier onderwijs bestaat. Als een jongere voor zichzelf geen mogelijkheden ziet om regulier onderwijs te volgen, moet hij dit schriftelijk en gemotiveerd aan het college aantonen (aantoonplicht).

  • 2.

    Het college beoordeelt het recht op bijstand op basis van de door de jongere overgelegde gegevens.

  • 3.

    Voldoet een jongere niet aan de aantoonplicht, als bedoeld in het eerste lid, dan heeft de jongere geen recht op algemene bijstand en re-integratievoorzieningen op grond van de artikelen 7, derde lid, onder a. en 13, tweede lid van de wet.

Artikel 3 Samenloop scholing en bijstand

Een jongere die geen recht heeft op studiefinanciering kan regulier onderwijs volgen met behoud van uitkering, dit ter beoordeling door het college.

Artikel 4 Uitzonderingen

  • 1.

    Het college kan een uitzondering op de scholingsplicht maken, wanneer een jongere aantoont dat hij geen regulier onderwijs kan volgen of wanneer dit in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden. Een uitzondering op de scholingsplicht kan worden gemaakt als de jongere:

    • a.

      al een startkwalificatie heeft én zijn kansen op de arbeidsmarkt door het volgen van verdere opleiding naar verwachting niet meer toenemen;

    • b.

      psychische of fysieke beperkingen heeft waardoor het volgen van (verdere) opleiding niet van hem gevergd kan worden en deze beperkingen zijn aangetoond door middel van een verklaring van bijvoorbeeld een behandelend arts of hulpverlener;

    • c.

      niet de capaciteiten heeft om (verdere) opleiding te volgen, waarbij hij (zo mogelijk) zelf gegevens moet aanleveren waaruit dit blijkt;

    • d.

      wel een opleiding kan en wil gaan volgen maar de eerstvolgende instroommogelijkheid pas over enkele maanden is.

  • 2.

    Een jongere kan voor de duur van maximaal 12 maanden ontheven worden van de verplichting, zoals vermeld in artikel 2, als er sprake is van dringende redenen die het volgen van regulier onderwijs niet mogelijk maken.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2012.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012.

Aldus besloten in de vergadering van 23 oktober 2012.

Het college van burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

Th.M.M. Hoex.

E. Tuijnman.

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wwb heeft de Regering de verplichtingen voor jongeren tot 27 jaar, aangescherpt. Onder meer is voor de jongere tot 27 jaar, een zoektermijn van 4 weken ingevoerd (vanaf de datum van melding bij het jongerenloket). In deze periode moet de jongere aantoonbare inspanningen verrichten om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en zijn mogelijkheden voor de terugkeer naar regulier onderwijs onderzoeken. Per 1 juli 2012 is de zoektermijn uitgebreid met het feit dat de jongere ook zijn mogelijkheden voor het volgen van regulier, dat wil zeggen uit ‘s Rijk kas bekostigd, onderwijs moet onderzoeken. Studiefinanciering (WSF) is daarbij een passende en toereikende voorliggende voorziening, maar ook als de jongere nog een opleiding kan volgen waarvoor hij geen recht kan doen gelden op studiefinanciering, bijvoorbeeld een BBL-opleiding, gaat deze mogelijkheid voor op bijstandsverlening en bestaat er geen recht op bijstand, als de opleiding niet gevolgd wordt (artikel 13, tweede lid, onder c. WWB).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven.

Artikel 2 Aantoonplicht bij aanvraag

Een persoon jonger dan 27 jaar die bijstand aanvraagt, heeft zelf de verantwoordelijkheid om uit te zoeken wat zijn mogelijkheden zijn op scholingsgebied. Hiervoor moet hij de zoektijd van 4 weken gebruiken. Kan hij niet naar school, dan heeft hij ook de plicht om zelf aan te tonen waarom niet. Hij moet bij de aanvraag documenten verstrekken die het college helpen bij de beoordeling van de vraag of de jongere nog mogelijkheden heeft binnen het uit 's Rijks kas bekostigde onderwijs (artikel 41, vijfde lid WWB). Pas wanneer aan de hand van de door de jongere overgelegde gegevens geconcludeerd moet worden dat scholing (tijdelijk) niet tot de mogelijkheden behoort of redelijkerwijs niet gevergd kan worden, komt de jongere in aanmerking voor bijstand.

Gelet op het voorgaande is het dan ook noodzakelijk dat goed beoordeeld wordt of de jongere tot 27 jaar nog mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs heeft. Of die mogelijkheid er (nog) is, bepaalt het college (werkcoach) aan de hand van de navolgende aspecten:

  • 1.

    Heeft de jongere wel of geen startkwalificatie?

    Als startkwalificatie wordt uitgegaan van een diploma op: HAVO-, VWO- of MBO2-niveau

    (is beroepsopleidend onderwijs (bol), of beroepsbegeleidend onderwijs (BBL)).

    Aandachtspunt: een diploma VMBO is dus géén startkwalificatie. Vergroot een vervolgopleiding de kansen van de jongere met startkwalificatie op de arbeidsmarkt dan moet dit in de beoordeling meegenomen worden.

  • 2.

    Is er een bindend studieadvies?

    Onderwijsinstellingen die op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) hun leerlingen een bindend studieadvies geven. Een negatief studieadvies wordt gegeven als de student te weinig voortgang maakt met zijn studie omdat hij onvoldoende capaciteiten heeft of onvoldoende gemotiveerd is. Het bindend studieadvies in het kader van de WEB is uitgesteld tot 2013.

  • 3.

    Is er een advies van een arts waaruit blijkt dat het volgen van (vervolg)onderwijs om

    medische/ psychische redenen (thans) niet mogelijk is?

  • 4.

    Is er een advies van de leerplichtambtenaar of RMC?

    Het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) heeft tot taak om niet leerplichtige voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar terug te leiden naar regulier onderwijs. Bij een WWB-aanvraag van jongeren tot 23 jaar kan dus om zo’n RMC-advies worden gevraagd.

    De jongere moet zelf door middel van de adviezen van de onder 2 t/m 4 vermelde personen/ organisaties aantonen dat er géén mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs voor hem (meer) zijn.

    Bestaande gevallen

    Ook voor jongeren die op 1 juli 2012 al een uitkering ontvangen geldt de scholingsplicht. Als de jongere reeds enige tijd bijstand ontvangt is het onderwerp scholing als het goed is in het kader van re-integratie al nadrukkelijk aan de orde geweest. Wanneer eerder geconcludeerd is dat scholing vanwege in de persoon gelegen factoren niet mogelijk was, wordt dat nu niet anders. Zijn er echter nog mogelijkheden binnen het regulier onderwijs die onvoldoende worden benut, dan is er in principe geen recht op bijstand. Een eventuele beëindiging van een lopende uitkering op deze grond moet wel zorgvuldig worden ingeleid; de jongere van wie gebleken is dat hij mogelijkheden heeft voor het volgen van een opleiding, maar die niet bereid is deze te benutten, moet schriftelijk worden gewaarschuwd voor het gevolg hiervan.

    Scholingsplicht alleenstaande ouders

    De scholingsplicht voor jongeren van artikel 13, tweede lid, onder c. WWB gaat vóór de bepaling van artikel 9a WWB (mogelijkheid tot ontheffing van de arbeidsverplichtingen in ruil voor een scholingsplicht voor de alleenstaande ouder met een kind jonger dan 5 jaar). Het gebruik maken van de mogelijkheid tot ontheffing van de arbeidsverplichting in ruil voor de scholingsplicht is voor alleenstaande ouders van 27 jaar of ouder vrijwillig, maar wanneer de alleenstaande ouder jonger is dan 27 jaar moet er beoordeeld worden of deze 's Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen. Als er door het volgen van opleiding aanspraak is op WSF of Wtos is er geen recht op WWB (WSF) of eventueel alleen aanvullend recht (Wtos). Voor lopende ontheffingen op grond van artikel 9a betekent dit dat ook onderzocht moet worden of de opleiding om te zetten is naar dagonderwijs.

    Artikel 3 Samenloop scholing en bijstand

    Het kan voorkomen dat een jongere wél mogelijkheden heeft om door ’s Rijks kas bekostigd onderwijs te volgen, maar géén recht (meer) heeft op studiefinanciering. Wanneer het naar het oordeel van het college noodzakelijk is omdat door het volgen van deze opleiding de kansen van de jongere worden vergroot en het de re-integratie niet in de weg staat, is het mogelijk de opleiding te volgen met behoud van uitkering.

    Artikel 4 Uitzonderingen

    Op het uitgangspunt dat iedere jongere onder de 27 jaar naar school moet, zijn uitzonderingen mogelijk. Wanneer een jongere aantoont dat hij niet naar school kan of wanneer dit in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden, komt hij in aanmerking voor bijstandsverlening. In het eerste lid van dit artikel is een aantal niet-limitatieve uitzonderingen op de scholingsplicht opgenomen.

    Een uitzondering kan worden gemaakt als de jongere:

  • a.

    al een startkwalificatie heeft én zijn kansen op de arbeidsmarkt door het volgen van verdere opleiding naar verwachting niet meer toenemen;

  • b.

    psychische of fysieke beperkingen heeft waardoor het volgen van (verdere) opleiding niet van hem gevergd kan worden. De beperkingen moeten aangetoond worden door middel van een verklaring van bijvoorbeeld een behandelend arts of hulpverlener. De beoordeling of die beperkingen ook het volgen van een opleiding belemmeren ligt vervolgens bij het college;

  • c.

    niet de capaciteiten heeft om (verdere) opleiding te volgen, waarbij de jongere (zo mogelijk) zelf gegevens moet aanleveren waaruit dit blijkt;

  • d.

    wel een opleiding kan en wil gaan volgen maar de eerstvolgende instroommogelijkheid pas over enkele maanden is. In dit geval betreft het een tijdelijke onmogelijkheid. Als de jongere geen andere bron van inkomsten heeft of kan verwerven is tijdelijk bijstandsverlening mogelijk.

    In artikel 9, tweede lid van de WWB is bepaald dat het college tijdelijk ontheffing kan verlenen op de arbeidsverplichtingen, mits hier dringende redenen voor aanwezig zijn. Het is reëel om ditzelfde principe te hanteren voor de scholingsplicht. Een dringende reden wordt in ieder geval aanwezig geacht als betrokkene een dagbehandeling volgt voor medische- of psychische problematiek die het onmogelijk maakt reguliere scholing te volgen. In het tweede lid van dit artikel is dan ook bepaald dat de ontheffing van de verplichting tot terugkeer naar school voor de duur van maximaal 12 maanden verleend wordt. Hierna moet de situatie opnieuw beoordeeld worden.

    Artikel 5 Inwerkingtreding

    Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

    Artikel 6 Citeertitel

    Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

beleidsregel scholingsplicht jongeren 2012 10 23.pdf