Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2016

Onderwerp: Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2016

Ons kenmerk: 15RB000117

Nr. 10k

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2015;

gehoord het advies van de voorbereidende vergadering van 17 november 2015;

gelet op artikel(en) 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening reclamebelasting

gemeente Overbetuwe 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    Wet WOZ: Wet waardering onroerende zaken;

  • c.

    vestiging: een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, of een deel daarvan dat door een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, één organisatie of één bedrijf wordt gebruikt.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het kerngebied en het aanloopgebied in Elst, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, met inachtneming van het gestelde bij of krachtens deze verordening, binnen het gebied bedoeld in artikel 2, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 6 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn. Onder voorziening wordt verstaan: een specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer openbare aankondigingen;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen en waarbij de activiteiten uitsluitend worden verricht door vrijwilligers;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • i.

    aangebracht op scholen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw.

Artikel 7 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven naar een bedrag per vestiging, dat voor het kerngebied en aanloopgebied verschilt, en wordt berekend naar de oppervlakte van de vestiging.

  • 2.

    Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, wordt als oppervlakte van de vestiging genomen de oppervlakte zoals deze in de gemeentelijke administratie in het kader van de Wet WOZ is opgenomen, welke voor courante en niet-courante onroerende zaken is gesteld op de bruto vloeroppervlakte.

  • 3.

    Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, wordt als oppervlakte van de vestiging genomen het deel van de overeenkomstig het tweede lid berekende oppervlakte van de onroerende zaak dat aan de vestiging kan worden toegerekend.

  • 4.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de oppervlakte van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dient dan wel in hoofdzaak dienstbaar is aan woondoeleinden.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per jaar, per vestiging:

  • 1.

    In het kerngebied:

    • a.

      voor een vestiging met een oppervlakte tot 55m2: € 275,00;

    • b.

      voor een vestiging met een oppervlakte van 55 m2 of meer wordt het bedrag onder 1a vermeerderd met € 1,75 per m2 boven de 55m2, met dien verstande dat per vestiging niet meer dan € 700,00 wordt geheven.

  • 2.

    In het aanloopgebied:

    • a.

      voor een vestiging met een oppervlakte tot 55m2: € 137,50;

    • b.

      voor een vestiging met een oppervlakte van 55 m2 of meer wordt het bedrag onder 2a vermeerderd met € 0,88 per m2 boven de 55m2, met dien verstande dat per vestiging niet meer dan € 350,00 wordt geheven.

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Als de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingsweg 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.

  • 4.

    In afwijking van het tweede en derde lid geldt als het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 35.000,-, dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door college

Het college kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Intrekking oude regeling

De Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2015, zoals vastgesteld bij besluit van 9 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 15 Overgangsrecht

De Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2015 blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2016 hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting gemeente

Overbetuwe 2016.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van 1 december 2015.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
drs. A.J. van den Brink MBA.
de voorzitter,
drs. A.S.F. van Asseldonk.

bijlage heffingsgebieden reclamebelasting 2016.pdf

reclamebelasting 2016 151201.pdf