Instellingsbesluit Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Overbetuwe 2011

Geldend van 01-05-2011 t/m heden

Intitulé

Instellingsbesluit Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Overbetuwe 2011

Ons kenmerk: 11bwb00007

Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

gelet op artikel(en) 15, eerste lid van de Monumentenwet 1988, 84 van de Gemeentewet en 1, onder e. van de Erfgoedverordening gemeente Overbetuwe 2011;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het

Instellingsbesluit Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

gemeente Overbetuwe 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit besluit verstaat onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1. eerste lid, onder f. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of in artikel 40 van de Woningwet, al dan niet in samenhang met artikel 11 van de Monumentenwet 1988 en/of artikel 10, 18 en 20 van de Erfgoedverordening gemeente Overbetuwe 2011;

  • b.

    Bouwverordening: de Bouwverordening gemeente Overbetuwe 2011;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    Erfgoedverordening: de Erfgoedverordening gemeente Overbetuwe 2011;

  • e.

    raad: de gemeenteraad.

Artikel 2 De commissie

Er is een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit die adviseert gevraagd en ongevraagd op het gebied van de gemeentelijke monumentenzorg, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 3 Taak

  • 1.

    De commissie brengt gevraagd en ongevraagd schriftelijk advies uit aan het college over:

    • a.

      de toepassing van de Monumentenwet 1988;

    • b.

      de toepassing van de Erfgoedverordening;

    • c.

      het gemeentelijke monumentenbeleid;

    • d.

      andere aangelegenheden die van belang zijn voor de behartiging van de gemeentelijke monumentenzorg.

  • 2.

    Bij haar wettelijke adviestaak als bedoeld in het derde lid adviseert de commissie uitsluitend over aspecten van monumentaal, archeologisch, geschiedkundig, architectonisch, volkskundig of wetenschappelijk belang, dan wel over aspecten verband houdende met de uiterlijke verschijningsvorm van het monument.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat ten minste uit:

    • a.

      een voorzitter;

    • b.

      twee leden deskundig op het gebied van architectuur/ruimtelijke kwaliteit;

    • c.

      één (cultuur-/bouw)historicus, en

    • d.

      twee leden van de historische kring/verenigingen met specifieke kennis (bijv. architectuur boerderijen, archeologie e.d.).

  • 2.

    Voor de voorzitter en de leden worden twee plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.

  • 4.

    In de commissie heeft een ingezetene van de gemeente, anders dan bedoeld in het eerste lid, zitting.

Artikel 5 Lidmaatschap en vergoeding

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie en hun plaatsvervangers worden benoemd door het college voor een periode van ten hoogste drie jaar. Herbenoeming kan eenmaal en voor ten hoogste drie jaar geschieden. Schorsing en ontslag geschieden eveneens door het college.

  • 2.

    Een lid kan tussentijds ontslag nemen. Een lid dat ontslag neemt, doet daarvan schriftelijk mededeling aan het college. Hij blijft zijn functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 3.

    De leden van de commissie treden af:

    • a.

      na afloop van de benoemingstermijn;

    • b.

      na een daartoe strekken besluit van het college.

  • 4.

    Een lid dat, op grond van het bepaalde in het tweede lid, dan wel het derde lid, onder b. van dit artikel, ter opvolging wordt benoemd, wordt slechts benoemd voor de duur van de resterende benoemingsperiode van het lid, dat wordt opgevolgd.

  • 5.

    Wanneer het college blijkt dat een lid van de commissie zijn taak niet of niet behoorlijk vervult, kan het college hem ontslaan.

  • 6.

    De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 7.

    Het college stelt een vergoeding voor de voorzitter en de leden van de commissie vast.

Artikel 6 Secretaris

  • 1.

    Het college wijst de ambtelijk secretaris van de commissie aan. Het college kan een plaatsvervangend ambtelijk secretaris aanwijzen.

  • 2.

    De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3.

    De secretaris dient de commissie desgevraagd van advies.

Artikel 7 Werkwijze

Onverminderd de bevoegdheid van de raad en het college om terzake voorschriften te geven, regelt de commissie zelf haar wijze van werken, evenwel met inachtneming van het bepaalde in dit besluit, de Bouwverordening en de Erfgoedverordening.

Artikel 8 Vergaderingen, deelname aan stemming, uitbrengen advies

  • 1.

    De commissie vergadert als regel eenmaal per twee weken. De vergaderingen zijn openbaar.

  • 2.

    De aanvrager of diens vertegenwoordiger en overige belanghebbenden kunnen voorafgaand aan de beoordeling een mondelinge toelichting op of zienswijze over het plan geven. De voorzitter bepaalt of de aanvrager of diens vertegenwoordiger of overige belanghebbenden aan de beraadslagingen kunnen deelnemen

  • 3.

    Een lid van de commissie, dat bij het ontwerpen van een bouwplan rechtstreeks of zijdelings betrokken is (geweest) dan wel als het gaat om een aangelegenheid die hem rechtstreeks of indirect persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken, neemt niet deel aan de beraadslaging of stemming over dat plan of die aangelegenheid.

  • 4.

    Over een uit te brengen advies beslist de commissie bij meerderheid van stemmen. De secretaris heeft geen stemrecht. Als bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, als de minderheid dat verlangt.

  • 5.

    De commissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  • 6.

    Het in het artikel 9.7, eerste lid van de Bouwverordening aangewezen commissielid, wordt bijgestaan door de secretaris. De secretaris heeft geen stemrecht.

  • 7.

    Het in het zesde lid van dit artikel bedoelde lid brengt als regel eenmaal per twee weken, alternerend met de vergaderingen van de commissie zijn adviezen uit.

Artikel 9 Beoordeling

  • 1.

    Als een plan voor de commissie onaanvaardbaar is, doet zij hiervan aan de aanvrager mededeling onder vermelding van haar gemotiveerde beoordeling. De commissie stelt daarbij de aanvrager in de gelegenheid het plan zodanig te wijzigen of aan te passen, dat het voor haar wel aanvaardbaar is.

  • 2.

    Als de aanvrager van genoemde gelegenheid tot wijziging of aanpassing van het plan weigert gebruik te maken, wat kan blijken uit het verstrijken van een door de commissie te stellen termijn dan wel uit andere omstandigheden, of als het aangepaste of gewijzigde plan voor de commissie eveneens onaanvaardbaar is, brengt deze haar advies uit.

  • 3.

    De door de commissie in het vorige lid te stellen termijn geschiedt met inachtneming van de wettelijke termijn, waarbinnen op een aanvraag moet worden beslist en/of overschrijdt de datum van de eerstvolgende vergadering van de commissie niet.

Artikel 10 Jaarlijkse verantwoording

  • 1.

    De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

    • -

      op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de Welstandsnota;

    • -

      op welke wijze toepassing is gegeven aan de Erfgoedverordening;

    • -

      de werkwijze van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit;

    • -

      op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

    • -

      de aard van de beoordeelde plannen;

    • -

      de bijzondere projecten.

  • 2.

    De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen over het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke Welstandsnota en de Erfgoedverordening in het bijzonder.

Artikel 11 Intrekking oude regeling

Het Instellingsbesluit monumentencommissie, zoals vastgesteld bij besluit van 8 november 2005, wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2011.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Overbetuwe 2011.

Aldus besloten in de vergadering van 1 maart 2011.

Het college van burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

Th.M.M. Hoex.

E. Tuijnman.

Algemene toelichting

Vanwege de wens om tot één adviescommissie te komen, die in voorkomende gevallen advies aan het bevoegd gezag kan geven over de – kort gezegd – ruimtelijke aspecten op het gebied van zowel monumenten als welstand, is het zaak om (de werkwijze van) deze commissie te formaliseren door middel van dit Instellingsbesluit. De iure en de facto worden hiermee de bestaande Welstandscommissie en Monumentencommissie tot één Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna ook: de commissie) getransformeerd.

Artikel 15, eerste lid Monumentenwet 1988 bepaalt dat de raad de inschakeling van een monumentencommissie bij verordening moet regelen. Het is vervolgens echter aan het college om de monumentencommissie bij besluit in te stellen, omdat de commissie advies geeft aan het college. Daartoe moet het college onderhavig besluit tot instelling van de commissie te nemen, zodat de commissie daarmee is ingesteld.

Op grond van artikel 8, zesde lid Woningwet, bevat de bouwverordening tevens voorschriften over de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie. Omdat de raad de bouwverordening vast stelt, is er voor gekozen om de raad ook de tekst van dit Instellingsbesluit, maar dan als bijlage 9 Reglement van orde, bij de bouwverordening vast te laten stellen. In hoofdstuk 9 van de bouwverordening zijn eveneens bepalingen over de commissie opgenomen, met betrekking tot de advisering over welstandsaspecten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel zijn de begrippen, zoals die in dit besluit worden gehanteerd, omschreven.

Artikel 2 De commissie

Dit artikel bepaalt dat er een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is. In dit besluit is alleen bepaald dat de commissie gevraagd en ongevraagd adviseert op het gebied van monumentenzorg, omdat het college hier slechts toe bevoegd is. De bevoegdheid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit om te adviseren op welstandsaspecten vindt zijn grondslag in de gemeentelijke Bouwverordening.

Artikel 3 Taak

Ook hierin is de taak van de commissie beperkt tot de monumentale aspecten (onder meer omvattende op grond van de Erfgoedverordening, het cultuurhistorisch en archeologisch beleid), omdat de advisering op welstandsaspecten zijn grondslag vindt in de gemeentelijke Bouwverordening.

Artikel 4 Samenstelling

In dit artikel is de samenstelling geregeld van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 5 Lidmaatschap en vergoeding

In dit artikel is het nodige bepaald over de benoemingsduur en vergoeding van de leden van de commissie.

Artikel 6 Secretaris

De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Dit artikel regelt daar het nodige over.

Artikel 7 Werkwijze

Omdat het niet noodzakelijk is de werkwijze van de commissie helemaal te bepalen, laat dit artikel aan de commissie de ruimte om zelf een werkwijze vast te stellen. Uiteraard zal dit binnen de wettelijke kaders, onder meer van dit besluit (zie bijvoorbeeld hierna artikel 8), moeten zijn.

Artikel 8 Vergaderingen, deelname aan stemming, uitbrengen advies

In dit artikel is het minimum over de vergaderingen, de deelname aan stemmingen en het uitbrengen van het advies door de commissie bepaald.

Artikel 9 Beoordeling

Dit artikel schept ruimte om (bouw)plannen aan te (laten) passen. Hiermee wordt flexibileit bij de beoordeling beoogd.

Artikel 10 Jaarlijkse verantwoording

In dit artikel wordt bepaald dat de commissie over een aantal zaken jaarlijks verantwoording aan de raad dient af te leggen.

Artikel 11 Intrekking oude regeling

Hiermee wordt het besluit tot instelling van de monumentencommissie ingetrokken. Met de vaststelling van de Bouwverordening en de intrekking van de Verordening welstandstoezicht is de welstandscommissie als zodanig opgehouden te bestaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit artikel bepaalt dat het besluit op 1 mei 2011 in werking treedt.

Artikel 13 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

instellingsbesluit commissie ruimtelijke kwaliteit 2011 11 03 01.pdf