Regeling vervallen per 23-08-2007

Reglement Uitvoeringscommissie Inrichting Landelijk Gebied

Geldend van 10-08-2006 t/m 22-08-2007

Intitulé

Reglement Uitvoeringscommissie Inrichting Landelijk Gebied

Inhoud

Artikel 1. Algemeen

Dit reglement is van toepassing op door Gedeputeerde Staten van Overijssel in te stellen Uitvoeringscommissies Inrichting Landelijk Gebied.

Artikel 2. Begripsbepalingen

  • a. uitvoeringscommissie: bestuurscommissie ex artikel 81 van de Provinciewet.

  • b. commissie: uitvoeringscommissie.

  • c. DLG: Dienst Landelijk gebied. 

  • d. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Overijssel.

  • e. uitvoeringsmodule: een aantal samenhangende obstakelvrije projecten die binnen een bepaalde tijd en/of in een bepaald deel van het plangebied kunnen worden uitgevoerd, voorzien van een uitgewerkte begroting.

  • f. uitwerkingsplan: uitwerking van het Reconstructieplan Salland-Twente, waarin een wettelijke herverkaveling is opgenomen.

  • g. wet: Reconstructiewet Concentratiegebieden.

  • h. WILG: Wet Inrichting Landelijk Gebied. 

Artikel 3. Taak

  • 1. De commissie heeft tot taak het uitwerkingsplan uit te voeren, voor het deelgebied van het Reconstructieplan Salland-Twente waarvoor de commissie is ingesteld.

  • 2. Voor de uitoefening van deze taak ontvangt de commissie de volgende (bestuurs)bevoegdheden (delegatie) van Gedeputeerde Staten: de volgende artikelen van de wet: 52, 54, 55, 56, 57, 58, 75, 76, 77, 77a, 78, 82, 84 en 90, alsmede een volmacht van de Commissaris van de Koningin en de secretaris van Gedeputeerde Staten voor de uitoefening van de taken in de artikelen 48 en 91 van de wet.

  • 3. De commissie heeft verder tot taak om advies uit te brengen aan Gedeputeerde Staten over:

    • a.

      het aanpassen of wijzigen van de in uitvoering zijnde planuitwerking;

    • b.

      de ingebrachte zienswijzen op een in procedure gebrachte aanpassing of wijziging van de planuitwerking.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. Gedeputeerde Staten besluiten per commissie over een passend aantal leden, waaronder een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Gedeputeerde Staten voegen aan de commissie een secretaris toe.

  • 3. Gedeputeerde Staten kunnen aan de commissie een of meerdere adviserende leden toevoegen.

Artikel 5. Benoeming

  • 1. Gedeputeerde Staten benoemen de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie na overleg met:

    • a.

      de betrokken Colleges van Burgemeester en Wethouders;

    • b.

      de betrokken dagelijkse besturen van de waterschappen;

    • c.

      de door hen representatief geachte organisaties.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen de in het eerste lid genoemde partijen op de hoogte van de benoemingen van de overige leden.

Artikel 6. Zittingsperiode

  • 1. De leden, waaronder de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van deze commissie worden voor een periode van vijf jaar benoemd door Gedeputeerde Staten. Een lid kan na afloop van zijn zittingsperiode terstond, maar maximaal éénmaal worden herbenoemd. Bij zwaarwegende redenen kunnen Gedeputeerde Staten ertoe besluiten om een lid voor een derde periode te herbenoemen.

  • 2. Degene, die in de commissie de plaats inneemt van een lid, wiens zittingsduur nog niet verstreken was, heeft zitting tot het einde van die duur.

Artikel 7. Schorsing en beëindiging lidmaatschap

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een lid van de commissie schorsen na overleg met in ieder geval de voorzitter van de commissie.

  • 2. De periode van schorsing bedraagt maximaal 6 maanden. Is na verloop van die tijd geen beslissing genomen omtrent opheffing van de schorsing of ontslag, dan eindigt de schorsing.

  • 3. Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

    • a.

      het ontbinden van de commissie;

    • b.

      het eindigen van een periode waarvoor een lid is benoemd;

    • c.

      het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

    • d.

      op eigen verzoek;

    • e.

      overlijden;

    • f.

      ontslag door Gedeputeerde Staten.

Artikel 8. Besluitvorming

  • 1. Voor zover geen consensus wordt bereikt, besluit de commissie bij meerderheid van stemmen.

  • 2. De leden van de commissie stemmen zonder last.

  • 3. Een lid van de commissie neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk aangaat, of waarbij hij als vertegenwoordiger persoonlijk betrokken is.

  • 4. De commissie kan geen besluiten nemen, indien niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 5. Besluiten van de commissie worden vastgelegd in een verslag. Dit verslag wordt in een eerstvolgende vergadering van de commissie vastgesteld en vervolgens ter kennisname gezonden aan Gedeputeerde Staten.

  • 6. De voorzitter en secretaris voeren de besluiten uit.

Artikel 9. Werkwijze

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als door de voorzitter nodig wordt geoordeeld danwel ten minste twee leden van de commissie hierom schriftelijk vragen.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen de voorzitter van de commissie verzoeken een vergadering bijeen te roepen.

  • 3. De secretaris draagt er zorg voor dat de uitnodigingen en agenda’s, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag van de vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 4. De secretaris zendt van elke vergadering de agenda met de onderliggende stukken ter kennisname aan Gedeputeerde Staten.

  • 5. Tegelijkertijd met de uitnodiging draagt de secretaris zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en bijbehorende stukken ter inzage liggen.

  • 6. De commissie heeft de mogelijkheid tot het instellen van een of meer subcommissies. Deze subcommissies hebben geen besluitvormende bevoegdheden.

Artikel 10. Openbaarheid

  • 1. De vergadering van de commissie wordt in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer de indiener van het agendapunt daarom vraagt, danwel de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

  • 5. De commissie geeft aan Gedeputeerde Staten inzage in de stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 11. Taken secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie legt in het verslag vast hetgeen in de vergadering is behandeld. Dit verslag maakt deel uit van de bij de agenda van de eerstvolgende vergadering behorende stukken.

  • 2. De secretaris van de commissie draagt zorg voor archiefvorming. Gedeputeerde Staten kunnen hiervoor nadere instructies geven.

Artikel 12. Vergoeding

  • 1. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en overige leden komen in aanmerking voor een vergoeding overeenkomstig de artikelen 47 en 48 van de Verordening rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2003.

  • 2. Leden van op grond van artikel 9, lid 6, ingestelde subcommissies hebben overeenkomstig recht op een vergoeding.

Artikel 13. Planning

  • 1. De commissie stelt voor de duur van de uitvoering van het inrichtingsplan een planning vast.

  • 2. Jaarlijks actualiseert de commissie deze planning.

  • 3. De commissie zendt een afschrift van deze planning aan Gedeputeerde Staten, gemeenten, waterschap, het Kadaster en DLG.

Artikel 14. Budget/financiële bepalingen

  • 1. Per uitvoeringsmodule kennen Gedeputeerde Staten aan de commissie DLG capaciteit en financiële middelen voor proces- en uitvoeringskosten toe.

  • 2. De commissie rapporteert jaarlijks aan Gedeputeerde Staten over de bereikte resultaten en de uitputting van het budget.

  • 3. DLG staat de commissie bij in het financiële beheer van de uitvoering.

Artikel 15. Verantwoording

  • 1. De commissie brengt jaarlijks verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de verrichte werkzaamheden en de besluiten die zij heeft genomen in het kader van de gedelegeerde bevoegdheden.

  • 2. Het inhoudelijke verslag wordt voorzien van een financiële verantwoording.

  • 3. Dit verslag wordt uiterlijk voor 1 maart van het volgende kalenderjaar bij Gedeputeerde Staten ingediend.

Artikel 16. Toezicht/goedkeuring

  • 1. De commissie kan aan Gedeputeerde Staten voorstellen doen tot een besluit tot substantiële wijziging van de blokgrens, zoals bedoeld in artikel 55 van de wet.

  • 2. Gedeputeerde Staten besluiten over substantiële wijzigingen van de blokgrens.

  • 3. Een substantiële wijziging van de blokgrens betreft een wijziging waarbij meer dan 5% van de oorspronkelijke blokoppervlakte is gemoeid.