Beleidsregel ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor het opstijgen of landen van een luchtvaartuig

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor het opstijgen of landen van een luchtvaartuig

1

Beleidsregel TUG ontheffingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze beleidsregel worden de definities gebruikt, die in de Wet Luchtvaart en de daaronder vallende regelgeving zijn opgenomen. Aanvullend daarop gebruiken we de volgende begrippen:

  • 1. 2x2-vlucht: vier vliegbewegingen van een helikopter bestaande uit een landing op een bepaald perceel, onmiddellijk gevolgd door laden en/of lossen, een opstijging, binnen 24 uur gevolgd door een landing op hetzelfde perceel, onmiddellijk gevolgd door laden en/of lossen, en een opstijging.

  • 2

  • 2. gemotoriseerd schermvliegtuig: luchtvaartuig als bedoeld in artikel 1 van het Besluit luchtvaartuigen 2008. Schermvliegtuigen, ook wel paramotors genoemd, zijn formeel geen MLA's, maar zijn vergelijkbaar in die zin, dat zij aan dezelfde technische en milieu-, in casu geluidseisen moeten voldoen.

  • 3

Artikel 2 Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG)

4

Voor een perceel dat op meer dan 12 dagen per kalenderjaar gebruikt wordt of naar verwachting gebruikt zal gaan worden, voor luchtverkeer met één of meer luchtvaartuigen is het tot stand brengen van een luchthavenregeling nodig, en kan niet met een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik worden volstaan.

Artikel 3 Soorten ontheffing

  • Gedeputeerde Staten onderscheiden vier soorten TUG-ontheffingen:

  • 1. een generieke ontheffing voor percelen buiten Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur, zoals aangegeven in de Atlas van Overijssel, met melding 24 uur van te voren voor 2x2-vluchten per dag, geldig voor een periode van maximaal 12 maanden, waarbij steeds maximaal 12 dagen per kalenderjaar van een perceel gebruik gemaakt mag worden.

  • 5

  • 2. een locatiegebonden ontheffing voor vooraf opgegeven dagen: ontheffing bij evenementen/projecten/eenmalige vluchtdagen voor meerdere starts en/of landingen op in de aanvraag vermelde dag(en), maar wel met een maximum van 12 dagen per terrein per kalenderjaar.

  • 6

  • 3. een locatiegebonden ontheffing voor niet vooraf opgegeven dagen voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 21, categorie d (Micro Light Aeroplanes) van het Besluit Burgerluchthavens en voor de daarmee vergelijkbare gemotoriseerde schermvliegtuigen: ontheffing voor een in de aanvraag vermeld perceel, met melding 24 uur van te voren, voor maximaal 2 toestellen en maximaal 10 vluchten per dag en voor maximaal 12 dagen per kalenderjaar per perceel.

  • 7

  • 4. een generieke ontheffing voor percelen buiten Natura 2000 gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur, zoals aangegeven in de Atlas van Overijssel, met melding vooraf, voor het opstijgen met een heteluchtballon.

Artikel 4 Geldigheidsduur ontheffing

  • 8

  • 1. voor generieke ontheffingen volgens artikel 3, 1e en 4e lid en voor locatiegebonden ontheffingen volgens artikel 3, 3e lid bedraagt de geldigheidsduur maximaal 3 jaar.

  • 2. voor locatiegebonden ontheffingen als bedoeld onder artikel 3, 2e lid is de geldigheidsduur steeds maximaal 1 jaar.

Artikel 5 Voorkómen misbruik TUG

  • Om oneigenlijk gebruik van generieke en locatiegebonden ontheffingen te voorkómen (als de ontheffing voor perceel X1 is "opgebruikt" verzoekt aanvrager een ontheffing voor het naastgelegen perceel X2, waardoor de omgeving toch dubbele hoeveelheid geluidhinder kan ondervinden), gelden de volgende regels:

  • 1. als het aantal gevraagde gebruiksdagen van één of meer gebruikers op één en hetzelfde perceel de 12 dagen per jaar overstijgt, weigeren Gedeputeerde Staten de gevraagde ontheffing;

  • 2. indien een TUG-ontheffing wordt aangevraagd voor een perceel dat in de directe omgeving is gelegen van een ander perceel waarvoor reeds eerder een TUG-ontheffing is aangevraagd, dan weigeren GS die 2e aanvraag indien de aanvragen gezamenlijk de termijn van 12 dagen per kalenderjaar overschrijden.

  • 3. als richtlijn voor het bepalen van ‘directe omgeving' geldt: locaties die minder dan 1000 meter hemelsbreed van elkaar verwijderd zijn.

  • 9

Artikel 6 Toetsingscriteria TUG-ontheffingen

  • Bij het beoordelen van een aanvraag voor een TUG-ontheffing worden de belangen van natuur, milieu en veiligheid op de volgende wijze afgewogen:

  • 1. met het oog op de bescherming van de belangen van de natuur worden de volgende gebieden aangewezen als te vermijden percelen waar in beginsel geen TUG-ontheffing wordt verleend:

    Deze gebieden zijn terug te vinden op de Atlas van Overijssel (http://www.atlasvanoverijssel.nl/).

    • de Natura2000-gebieden; en

    • de Ecologische Hoofdstructuur.

    10

  • 2. met het oog op de veiligheid en mogelijke cumulatie van hinder wordt in beginsel geen ontheffing verleend voor het opstijgen met gemotoriseerde schermvliegtuigen of paramotors, indien:

    • voor het aangevraagde perceel in de 3 voorafgaande kalenderjaren door de burgemeester van de betrokken gemeente reeds een verklaring van geen bedenkingen is afgegeven;

    • voor het terrein in de afgelopen 3 kalenderjaren reeds eerder een TUG-ontheffing voor paramotors is verleend;

    • het perceel is gelegen binnen 1000 meter afstand van een perceel, waarvoor door de burgemeester van de betrokken gemeente een verklaring van geen bedenkingen is verleend om op te stijgen met paramotors;

    • het perceel is gelegen binnen 1000 meter afstand van een perceel waarvoor op dat moment nog steeds een TUG-ontheffing voor paramotors geldt.

    11

  • 3. met het oog op de bescherming van de belangen van het milieu wordt een ontheffing in beginsel niet verleend, indien binnen de in onderstaande tabel vermelde afstanden van de landings- en opstijgingslocatie van het betreffende luchtvaartuig

    • één of meer woningen of andere geluidgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, zijn gelegen; of

    • objecten met kwetsbare functies zijn gesitueerd: maneges en in gebruik zijnde begraafplaatsen.

    12

    Afstandentabel

    Type ontheffing

    Afstand tot woning of kwetsbare functies (in meters)

    Helikopters (locatiegebonden ontheffingen)

    Lden-categorie 11

    150

    Lden-categorie 10

    250

    Lden-categorie 12

    350

    Lden-categorie 14

    500

    Helikopters (generieke ontheffingen)

    100

    Overige luchtvaartuigen

    150

  • 4. met het oog op de veiligheid wordt een ontheffing niet verleend voor een perceel binnen 1 km van een luchthaven, indien aanvrager geen instemmingsverklaring van de exploitant van de luchthaven meezendt.

  • 13

  • Uiteraard zijn daarnaast ook de beperkingen op grond van de Regeling Veilig Gebruik Luchthavens en andere Terreinen van het rijk van toepassing.

Artikel 7 Voorschrift in ontheffing inzake veiligheid starts en landingen helikopters

14

In de te verlenen ontheffingen wordt een voorschrift opgenomen, waarin wordt bepaald dat omstanders op een afstand van minstens 25 meter vanaf de plaats van landen en opstijgen gehouden moeten worden, wanneer het rotorblad van de helikopter in werking is.

Artikel 8 Bekendmaking

Het besluit tot het verlenen van een TUG-ontheffing wordt op de provinciale website gepubliceerd.

Artikel 9 Aanvraagformulier

Het aanvraagformulier moet u indienen bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten stellen daartoe het aanvraagformulier vast.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit kan aangehaald worden als Beleidsregel TUG-ontheffingen.

Bijlage 1b Te vermijden gebieden

De kaart met "Te vermijden gebieden" behorend bij deze regeling voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik staat als download in de rechterkolom van de internetpagina.

bijlage_1b_te_vermijden_gebieden.pdf (138 Kb)


Noot
1

[Toelichting: Met het instrument van de TUG-ontheffingen maakt de provincie het mogelijk om incidenteel gebruik te maken van terreinen om daar te kunnen opstijgen en landen met luchtvaartuigen. Daarnaast stelt de provincie voor het structureel gebruik van bepaalde locaties luchthavenbesluiten en -regelingen vast.

Het motief voor het aanvragen van TUG-ontheffingen is deels bedrijfsmatig van aard voor vervoer van personen en luchtwerk (verkenning, onderzoek en inspectie). Een ander deel is recreatief: rondvluchten en diverse vormen van ongemotoriseerde en gemotoriseerde luchtsporten.]

Noot
2

[Toelichting: De zogenaamde 2x2 vluchten (4 vliegbewegingen) zijn gebruikelijk om personen per helikopter te vervoeren naar bepaalde bestemmingen en vervolgens na enige tijd weer van die locatie op te halen. Voor dit vervoer worden generieke TUG-ontheffingen verleend.]

Noot
3

[Toelichting: Gemotoriseerde schermvliegtuigen zijn volgens de wet schermzweeftoestellen, die worden voortbewogen met hulp van een motor. Deze gemotoriseerde schermvliegtuigen worden ook wel paramotors genoemd. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen paramotors die starten en landen door gebruik te maken van de benen van de bestuurder (de zogenaamde voetstarters) en paramotors die starten en landen met een landingsgestel dat is voorzien van wielen. Deze laatste worden ook wel trikes genoemd.

Micro Light Airplane (MLA): vliegtuig met niet meer dan 2 zitplaatsen en een beperkt maximum startgewicht, als aangegeven in het Besluit luchtvaartuigen.]

Noot
4

[Toelichting: Ontheffingen voor het Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik van Terreinen zijn bedoeld voor het incidenteel benutten van een locatie om op te stijgen en te landen met een luchtvaartuig. Om beleidsmatig een onderscheid te kunnen maken tussen deze locaties en de terreinen voor structureel gebruik, geldt de beperking dat maximaal 12 dagen per kalenderjaar gebruik mag worden gemaakt van een TUG-terrein. Indien aanvrager meer dagen, dus structureel gebruik wil maken van een perceel, dan moet daarvoor een luchthavenregeling of -besluit worden aangevraagd. Met die grens van 12 dagen is aansluiting gezocht bij de 12 dagenregeling uit de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening en het Activiteitenbesluit.]

Noot
5

[Toelichting: Het vervoer als bedoeld in artikel 1, 1e lid wordt verzorgd door een beperkt aantal landelijk opererende helikopterbedrijven. De bestemmingen voor dit vervoer worden over het algemeen pas kort van tevoren bekend. Om die reden worden hiervoor generieke ontheffingen verleend, zodat deze ontheffinghouders overal in Overijssel op een perceel op maximaal 12 dagen per kalenderjaar ten hoogste 2 vluchten kunnen uitvoeren. Dit met uitzondering van percelen in de te vermijden gebieden (zie Artikel 6, 1e lid).]

Noot
6

[Toelichting: Voor evenementen en projecten kunnen bedrijven of bestuurders van luchtvaartuigen een locatiegebonden ontheffing aanvragen om van een in de aanvraag omschreven perceel en op aangegeven dagen te mogen starten en landen. Dit type ontheffing wordt gebruikt in het kader van een evenement of project meerdere keren per dag op te stijgen en te landen. Dit type TUG-ontheffing kan worden aangevraagd voor alle luchtvaartuigen, waarmee volgens de geldende landelijke regelgeving met een dergelijk toestemmingsbesluit mag worden gevlogen (met name: helikopters, onbemande vliegtuigen met een gewicht tussen 25 en 150 kg, MLA's en gemotoriseerde schermvliegtuigen of paramotors).]

Noot
7

[Toelichting: Alleen voor gemotoriseerde schermvliegtuigen of paramotors bestaat de mogelijkheid om vanaf een in de aanvraag omschreven perceel gedurende maximaal 12 dagen per kalenderjaar op grond van een locatiegebonden TUG-ontheffing te starten en te landen. Paramotorvliegen is erg afhankelijk van de weersomstandigheden: om die reden is het niet vereist om van te voren de vluchtdata in de aanvraag te vermelden. Deze TUG-ontheffing kan worden verleend voor maximaal 2 toestellen en maximaal 10 vluchten per dag en voor maximaal 12 dagen per kalenderjaar per perceel. Deze beperkingen qua aantal zijn ingesteld om ervoor te zorgen dat alleen incidenteel gebruik kan worden gemaakt van het perceel.

Dit type TUG-ontheffing kan worden aangevraagd voor MLA's en gemotoriseerde schermvliegtuigen (voetstarters en trikes).]

Noot
8

[Toelichting: Voor TUG-ontheffingen is de geldigheidsduur maximaal 3 jaar. Alleen voor locatiegebonden ontheffing volgens artikel 3 2e lid voor evenementen, projecten, e.d. is deze beperkt tot 1 jaar: in die gevallen moeten de vluchtdata in de aanvraag zijn opgenomen en is het aantal vluchten vaak substantieel groter. Om die reden is de geldigheidsduur beperkt tot maximaal 1 jaar.]

Noot
9

[Toelichting: De hier aangegeven afstanden worden steeds gemeten vanaf de rand van het betrokken perceel, waarvoor de TUG-ontheffing wordt aangevraagd of is verleend.

Hier is bewust gekozen voor de term richtlijn: er kan om specifieke redenen goede aanleiding zijn om in een specifieke situatie tot een afwijkend besluit te komen. Dit geldt ook voor de in artikel 6 genoemde afstanden.]

Noot
10

[Toelichting: Voor een actuele weergave van Natura 2000-gebieden en de gebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur  zie de Atlas van Overijssel (www.atlasvan overijssel.nl) onder thema Landelijk gebied > Natuur en landschap; of met de volgende link:

http://gisopenbaar.overijssel.nl/viewer/app/atlasvanoverijssel_basis/v1?bookmark=8a942143501742b301501821351a0001.]

Noot
11
  • 1[Toelichting: In dit lid worden een aantal criteria genoemd, waaraan TUG-ontheffingen voor paramotors moeten voldoen. Deze criteria zijn bedoeld om:
  • 1te voorkomen dat TUG ontheffingen voor structureel gebruik worden ingezet;
  • 2cumulatie van hinder te voorkomen en
  • 3geen onveilige situaties te creëren.
  • Omdat locatiegebonden TUG-ontheffingen in de procedure voor advies worden voorgelegd aan de betrokken gemeente, kunnen deze aangeven wanneer in de directe omgeving een perceel is gelegen, waarvoor de burgemeester van die gemeente een verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven.
  • 1te voorkomen dat TUG ontheffingen voor structureel gebruik worden ingezet;
  • 2cumulatie van hinder te voorkomen en
  • 3geen onveilige situaties te creëren.

Omdat locatiegebonden TUG-ontheffingen in de procedure voor advies worden voorgelegd aan de betrokken gemeente, kunnen deze aangeven wanneer in de directe omgeving een perceel is gelegen, waarvoor de burgemeester van die gemeente een verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven.

  • 1De hier aangegeven afstanden worden in principe gemeten vanaf de rand van het betrokken perceel (kadastraal perceel) waarvoor de TUG-ontheffing wordt aangevraagd. In de aanvraag mag ook een gedeelte van een kadastraal perceel worden aangegeven, mits de begrenzing daarvan ook in het terrein herkenbaar is.Het bovenstaande geldt eveneens voor een luchthavengebied en een perceel waarvoor de burgemeester een verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven.]
Noot
12

[Toelichting: De hier aangegeven afstanden worden in principe gemeten vanaf de rand van het betrokken perceel (kadastraal perceel) waarvoor de TUG-ontheffing wordt aangevraagd. In de aanvraag mag ook een gedeelte van een kadastraal perceel worden aangegeven, mits de begrenzing daarvan ook in het terrein herkenbaar is.

Het bovenstaande geldt eveneens voor een luchthavengebied en een perceel waarvoor de burgemeester een verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven.

Begraafplaatsen worden beschouwd als een kwetsbare functie omdat ook sprake kan zijn van diensten in de openlucht. Dit betekent, dat alleen die begraafplaatsen als kwetsbare functie worden aangemerkt, waar nog begrafenissen plaatsvinden.

Omdat er geen volledige geografische bestanden beschikbaar zijn van maneges en begraafplaatsen wordt aanvrager in het aanvraagformulier verplicht om zelf na te gaan en aan te geven, dat bedoelde kwetsbare functies zich niet bevinden binnen de genoemde afstanden.

Toelichting op de tabel met minimaal aan te houden afstanden

Type ontheffing; Toelichting op de minimaal aan te houden afstand;

Helikopters (locatiegebonden ontheffingen); De gehanteerde afstanden zijn gerelateerd aan de ligging van de 70 dB(A)-contour van het maximale geluidsniveau dat tijdens het landen en het opstijgen van een helikopter optreedt. De grootte van de contour is afhankelijk van het type helikopter. De helikopters zijn in vier categorieën ingedeeld. De indeling van helikopters in categorieën is gebaseerd op een maximum startgewicht (MTOW).;

Helokopters (generieke ontheffingen); Een generieke ontheffing wordt afgegeven voor twee vluchten per dag en wordt gebruikt voor bijzondere vluchten, zoals stand-by vluchten bij evenementen, VIP-vluchten, milieu- en inspectievluchten of foto- en filmvluchten. Omdat het hier over de incidentele en kortdurende activiteiten gaat en de hinder al beperkt is door de beperking van het aantal vluchten, wordt hier een korte afstand van 100 meter gehanteerd en is derhalve meer geluid toegestaan dan bij locatiegebonden ontheffingen.;

Overige luchtvaartuigen; De meest voorkomende, overige gemotoriseerde luchtvaartuigen zijn paramotors, MLA's en onbemande luchtvaartuigen. Het bronvermogen van deze luchtvaartuigen is veel kleiner dan dat van helikopters. Voor de overige, gemotoriseerde luchtvaartuigen is gekozen voor een afstand van 150 meter. De te verwachten geluidsbelasting op deze afstand bedraagt ongeveer 60 dB(A).;

Bovenstaande afstanden gelden niet indien de eigenaar of huurder van de desbetreffende woning vooraf schriftelijk heeft verklaard in te stemmen met de aanvraag.]

Noot
13

[Toelichting: De hier aangegeven afstanden worden in principe gemeten vanaf de rand van het betrokken perceel (kadastraal perceel) waarvoor de TUG-ontheffing wordt aangevraagd. In de aanvraag mag ook een gedeelte van een kadastraal perceel worden aangegeven, mits de begrenzing daarvan ook in het terrein herkenbaar is.

Het bovenstaande geldt eveneens voor een luchthavengebied en een perceel waarvoor de burgemeester een verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven.]

Noot
14

[Toelichting: De veiligheid bij het landen en opstijgen van luchtvaartuigen wordt in beginsel geregeld in de Regeling Veilig Gebruik Luchthavens en andere Terreinen (RVGLT). In die regeling is bepaald, dat tot openbare wegen minimaal een afstand van 25 meter moet worden aangehouden. De regeling zegt evenwel niets over de daarbuiten door het eventueel toekijkende publiek aan te houden veilige afstand. Wel mag geconcludeerd worden, dat 25 meter een veilige afstand is.

Omdat hier sprake is van een leemte in de RGVLT is in deze Beleidsregel bepaald, dat in de betreffende ontheffingen een voorschrift wordt opgenomen. Een voorschrift dat aangeeft, dat de omstanders op een afstand van tenminste 25 meter vanaf de plaats van landen en opstijgen moet worden gehouden, wanneer het rotorblad van de helikopter in werking is.]