Regeling vervallen per 01-10-2005

Stimuleringsregeling Bodemonderzoek Overijssel 2002

Geldend van 01-05-2004 t/m 30-09-2005

Intitulé

Stimuleringsregeling Bodemonderzoek Overijssel 2002

Algemene toelichting

Aanleiding voor de Stimuleringsregeling Bodemonderzoek Overijssel 2002

In het Overijsselse bodembeleidsplan ‘Grond voor samenwerking’ is een van de aandachtsvelden het stimuleren van derden om zo zoveel mogelijk partijen te laten bijdragen in de saneringskosten. Dit kan worden ondersteunt door het inzetten van een stimuleringsregeling voor bodemonderzoek. Deze subsidieregeling dient tevens stagnatie door bodemverontreiniging in gewenste maatschappelijke ontwikkelingen op onder meer ruimtelijk, infrastructureel en economisch gebied weg te nemen en te voorkomen. Deze subsidieregeling is bedoeld voor o.a. bedrijven, overheden, organisaties, maar ook particulieren die met bodemverontreiniging te maken hebben en waarbij het onderzoek naar bodemverontreiniging een bijdrage kan leveren om een maatschappelijk knelpunt op te heffen. Het kan daarbij gaan om verontreiniging van zowel landbodems als waterbodems. Als het stimuleren niet het gewenste resultaat oplevert, dan kan de provincie alsnog het juridisch instrumentarium inzetten om partijen te dwingen de bodem te onderzoeken en/of te saneren.

De Stimuleringsregeling is een zogenaamde tenderregeling. In een tenderregeling is het een of meerdere keren per jaar mogelijk om mee te dingen naar een bijdrage voor projecten. Het systeem is te vergelijken met een offerteprocedure die bij de aanbesteding van bouwwerken wordt gevolgd. De ontvangen voorstellen worden op grond van criteria ten opzichte van elkaar beoordeeld en gerangschikt. De hoogstgeplaatste projecten worden gehonoreerd. Het beschikbare budget voor de tender (periode) is de beperkende factor waardoor laaggerangschikte projecten geen bijdrage ontvangen. Het voordeel van een tenderregeling is dat alle projecten een kans krijgen maar alleen de meest belovende projecten worden gehonoreerd.

Door jaarlijks meerdere tenders (perioden) op te zetten kan worden voorkomen dat de wachttijd na het indienen van een projectvoorstel te lang duurt. Door bovendien de tenders (perioden) op elkaar aan te laten sluiten is het elk moment van het jaar mogelijk een projectvoorstel in te dienen.

Doel stimuleringsregeling

De regeling sluit aan bij de koerswijziging in het bodemsaneringsbeleid. Kenmerken van deze koerswijziging zijn dat de aandacht wordt verlegd:

–  van één geval van bodemverontreiniging naar een gebiedsgerichte aanpak;

– van sectorale aanpak naar integrale aanpak;

– naast milieuhygiënische ook een maatschappelijke prioritering bij het uitvoeren van bodemsanering.

Het doel van de Stimuleringsregeling is “Het in het belang van het milieu stimuleren van initiatieven die leiden tot het doen van bodemonderzoek  waardoor stagnatie van door de provincie Overijssel gewenste maatschappelijke ontwikkelingen wordt voorkomen of opgeheven.”

Met de regeling wordt beoogd dat derden (meer) initiatieven zullen ontplooien om bodemonderzoeken uit te voeren waardoor stagnatie van een maatschappelijke ontwikkeling wordt voorkomen of opgeheven. Bij ‘maatschappelijke ontwikkelingen’ worden de ontwikkelingen bedoeld die de provincie Overijssel wil stimuleren. Deze ontwikkelingen zijn onder meer beschreven in het Bestuursakkoord 1999-2003 en de provinciale omgevingsplannen (Streekplan, Waterhuishoudingsplan en Milieubeleidsplan, vastgesteld 13 december 2000) maar ook in plannen van andere overheden zolang deze niet in tegenspraak zijn met het provinciale beleid.

Onder de wenselijke ontwikkelingen wordt dus onder meer verstaan economische ontwikkelingen, woningbouw en natuurontwikkeling. Het gaat niet alleen om grootschalige projecten maar juist ook om stimulering van kleinschalige projecten, bijvoorbeeld kleinschalige stads- en dorpsvernieuwing, ontwikkeling van kleinere bedrijventerreinen, natuurontwikkeling of infrastructurele voorzieningen.

De toelichting heeft betrekking op de Stimuleringsregeling Bodemonderzoek Overijssel 2002 (stimule-ringsregeling). Deze is op 17 april 2002 door Provinciale Staten vastgesteld. Naast deze regeling zijn bij een aanvraag de Algemene Subsidieverordening Overijssel 1997 en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

Inhoud

Artikel 1 - Begripsbepalingen

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b

    ASV: de Algemene Subsidieverordening Overijssel 1997;

  • c

    project: een onderzoeksproject van een bodemverontreiniging die in overwegende mate is veroorzaakt voor 1 januari 1987;

  • d

    onderzoeksproject: een activiteit of een reeks van activiteiten strekkende tot het verrichten van een oriënterend onderzoek, een nader onderzoek of een saneringsonderzoek danwel het opstellen van een saneringsplan;

  • e

    bodemonderzoek: hieronder vallen oriënterend bodemonderzoek, nader bodemonderzoek, sanerings-onderzoek (alle zoals bedoeld in artikel 1 Wet bodembescherming) en opstellen van een sanerings-plan (zoals bedoeld in artikel 39, eerste lid, Wet bodembescherming);

  • f

    deelnemer: de natuurlijke of rechtspersoon die al dan niet tezamen met anderen een project in de zin van deze regeling uitvoert of doet uitvoeren;

  • g

    projecttype: een door Gedeputeerde Staten vastgesteld type van project waarop het project gericht moet zijn;

  • h

    projectthema: een door Gedeputeerde Staten vastgesteld beleidsthema waarop het project gericht moet zijn.

  • i

    de minimis-steun: steun zoals omschreven in artikel 2 van de Verordening EG Nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op ‘de minimis’-steun.

Artikel 2 - Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor het stimuleren van bodemonderzoek op locaties waar de provincie Overijssel bevoegd gezag is op grond van Wet bodembescherming en waar bodemverontreinigingen de door het provinciebestuur gewenste ontwikkelingen beletten of belemmeren.

Artikel 3 - Grondslag voor de subsidie

  • 2

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% en maximaal € 50.000 van de werkelijk gemaakte project-kosten van het project, zulks tot het maximum van het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde bedrag.

  • 2. Als werkelijk gemaakte projectkosten worden uitsluitend aangemerkt de na verlening van de subsidie door een subsidieontvanger gemaakte en betaalde externe kosten, voorzover deze rechtstreeks aan het project zijn toe te rekenen.

Artikel 4 - Indieningstermijn

  • 3

  • 1. In afwijking van artikel 5, lid 3 van de ASV, kunnen aanvragen van subsidie jaarlijks worden ingediend in de perioden 1 januari tot en met 30 april, 1 mei tot en met 31 augustus alsmede in de periode 1 september tot en met 31 december.

  • 2. Na afloop van iedere periode zullen de aanvragen die in die periode zijn ontvangen en die volledig zijn, in behandeling worden genomen.

Artikel 5 - De aanvraag

  • 4

  • 1. De aanvraag dient plaats te vinden op het daartoe bestemde aanvraagformulier Stimuleringsregeling Bodemonderzoek Overijssel 2002.

  • 2. In aanvulling op artikel 7 ASV dienen bij de aanvraag van de subsidie de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een planning en doorlooptijd van het project;

    • b.

      het subsidiebedrag dat wordt aangevraagd teneinde het project te kunnen verwezenlijken, de totale begrote projectkosten alsmede een onderbouwing van beide;

    • c.

      de wijze waarop de deelnemer(s) door wie danwel namens wie de subsidie wordt aangevraagd het eigen aandeel in de kosten van het project financier(t)(en);

    • d.

      een beschrijving van het economisch, maatschappelijk en milieueffect van het project.

  • 3. Bij de subsidieaanvraag dienen alle beschikbare onderzoeksgegevens te worden overgelegd.

Artikel 6 - Subsidieplafond

  • 5

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Gedeputeerde Staten maken het subsidieplafond jaarlijks bekend vóór 1 januari van het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar.

  • 3. Het als subsidieplafond vastgestelde budget wordt gelijkelijk over de drie in artikel 4, lid 1, bedoelde perioden verdeeld.

  • 4. Ingeval het beschikbare budget voor enige periode niet wordt uitgeput, wordt het resterende deel overgeheveld naar een volgende periode, ook als deze valt in een ander kalenderjaar.

Artikel 7 - Wijze van behandeling van de aanvragen

  • 6

  • 1. Teneinde te bepalen welke aanvragen het meeste bijdragen aan de realisering van de doelstelling van deze regeling worden zij beoordeeld op basis van de volgende criteria:

    • a.

      het milieuhygiënische voordeel dat met het project kan worden behaald;

    • b.

      de mate waarin het project een bijdrage levert aan de maatschappelijke ontwikkelingen die het provinciebestuur, onder meer blijkens provinciale beleidsplannen, wenst te stimuleren;

    • c.

      de hoogte van de eigen bijdrage (percentueel) van de deelnemer(s) aan het project;

    • d.

      de kwaliteit van (de onderbouwing van) het projectvoorstel;

    • e.

      de financiële haalbaarheid van het project;

    • f.

      de mate waarin de verontreiniging is veroorzaakt voor 1987.

  • 2. Gedeputeerde Staten wegen de ingediende aanvragen tegen elkaar af aan de hand van de criteria genoemd in het eerste lid, en rangschikken de aanvragen zodanig dat een project hoger gerangschikt wordt naarmate het project in meerdere mate voldoet aan de criteria.

  • 3. Gedeputeerde Staten wijzen een aanvraag in ieder geval af indien het project naar hun oordeel niet of in onvoldoende mate bijdraagt aan de realisering van de doelstelling van deze regeling.

  • 4. Gedeputeerde Staten kunnen een lagere subsidie verlenen als de aanvrager aanspraak kan maken op andere subsidies voor dit project.

Artikel 8 - Projecttypen en thema’s

  • 7

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen per periode zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, projecttypen vaststellen en een voorkeursvolgorde voor de projecttypen bepalen. Projecten die overeenstemmen met de vastgestelde projecttypen, komen bij de verdeling van de voor die periode beschikbare middelen met voorrang in de bepaalde voorkeursvolgorde voor subsidie in aanmerking, onverminderd het bepaalde in artikel 7.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen per periode een thema vaststellen. Bij de verdeling van de voor die periode beschikbare middelen komen uitsluitend projecten voor subsidie in aanmerking die passen binnen het vastgestelde thema.

  • 3. Gedeputeerde Staten maken het voor een periode geldend thema of de voorkeursvolgorde voor projecttypen drie maanden voor aanvang van de betreffende periode bekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.42 van de wet.

Artikel 9 - Verdeling budget

Gedeputeerde Staten verlenen een bijdrage per periode zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, in de volgorde van rangschikking van aanvragen zoals beschreven in artikel 7, met inachtneming van artikel 6 en artikel 8.

Artikel 10 - Voorschot

In afwijking van artikel 5, vierde lid ASV, verstrekken Gedeputeerde Staten de aanvrager op verzoek een voorschot van 50% van de verleende subsidie ineens na opdrachtverlening.

Artikel 11 - Verplichting in verband met de start van de werkzaamheden

  • 8

  • 1. De ontvanger van de subsidie voor een project dient binnen een jaar na afgifte van de verleningsbeschikking van de subsidie de werkzaamheden waarvoor hij de subsidie ontvangt te hebben afgerond.

  • 2. Binnen een jaar na afgifte van de verleningsbeschikking van de subsidie kan deze termijn op schriftelijk verzoek van de ontvanger van de subsidie met een jaar worden verlengd. Dit verzoek dient de redenen aan te geven waarom nog niet met het project is aangevangen.

Artikel 12 - Overige verplichtingen

  • 9

  • 1. Bij de aanvraag tot vaststelling overlegt de subsidieaanvrager alle gegevens over de ‘de minimis’-steun die subsidieaanvrager in de periode van drie jaar, voorafgaande aan het indienen van de aanvraag, heeft ontvangen.

  • 2. De ontvanger van de subsidie dient de resultaten van het uitgevoerde onderzoek of het opgestelde saneringsplan uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het onderzoeksproject in bij Gedeputeerde Staten.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie en gespecificeerde rekeningen die betrekking hebben op het onderzoek dienen tezamen met de onder lid 2 genoemde resultaten van het uitgevoerde onderzoek of het opgestelde saneringsplan bij Gedeputeerde Staten te worden ingediend.

  • 4. De ontvanger van subsidie dient op grond van artikel 15, tweede lid ASV, ingeval de subsidie meer dan € 22.700 bedraagt, uiterlijk binnen 3 maanden na voltooiing van het project een accountants-verklaring in bij Gedeputeerde Staten. Voor subsidie die minder dan € 22.700 bedraagt kunnen Gedeputeerde Staten een accoutantsverklaring verlangen.

  • 5. De ontvanger van de subsidie dient aan door Gedeputeerde Staten aangewezen personen, voorzover dezen dit noodzakelijk achten voor een goede uitvoering van deze regeling:

    • a.

      inzage te verlenen in alle boeken en bescheiden en de gelegenheid te bieden daarvan afschrift te nemen;

    • b.

      alle inlichtingen te verstrekken en door zijn externe accountant of boekhouder te doen verstrekken;

    • c.

      toegang te verschaffen tot het onderzoeksterrein;

    • d.

      anderszins alle door hen gewenste medewerking te verlenen.

Artikel 13 - Subsidievaststelling

  • 1. Gedeputeerde Staten beslissen, in afwijking van artikel 16, eerste lid ASV, binnen 13 weken na ontvangst van de gegevens genoemd in artikel 12 aan de hand van deze gegevens op een verzoek om vaststelling van de subsidie. Daarbij nemen zij slechts gemaakte en betaalde kosten in aanmerking. Zij stellen het bedrag niet hoger vast dan het in de verleningsbeschikking toegekende bedrag.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de in het eerste lid bedoelde termijn met ten hoogste dertien weken te verlengen; in dat geval doen zij daarvan mededeling aan de subsidieontvanger.

Artikel 14 – Subsidie lager vaststellen

Het bedrag van de subsidie wordt lager vastgesteld voorzover dit, tezamen met in de drie voorafgaande kalenderjaren door een bestuursorgaan verstrekte subsidies of andere niet marktconforme voordelen, waarvoor van de Commissie van de Europese Gemeenschappen geen goedkeuring is verkregen, meer bedraagt dan € 100.000,--.

Artikel 15 - Terugvordering

  • Reeds toegekende bedragen en voorschotten worden niet meer uitgekeerd en reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar:

  • a. zodra aan de ontvanger is meegedeeld dat de subsidie op nihil is vastgesteld;

  • b. indien en voorzover de vastgestelde subsidie lager is dan de reeds uitgekeerde voorschotten;

  • c. zodra de ontvanger failliet is verklaard, indien dat geschiedt voordat Gedeputeerde Staten hebben beslist op een verzoek tot vaststelling van het subsidie;

  • d. zodra, ook nadat Gedeputeerde Staten hebben beslist op een verzoek tot vaststelling van de subsidie, Gedeputeerde Staten blijkt dat de ontvanger zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, dat zij bij de beslissing op de aanvraag, op een verzoek om een voorschot of op een verzoek om vaststelling van de subsidie een andere beslissing zouden hebben genomen indien hen de juiste gegevens volledig waren verschaft.

Artikel 16 - Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst, doch niet voor 1 juni 2002.

Artikel 17 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Stimuleringsregeling Bodemonderzoek Overijssel 2002. 


Noot
1

[Toelichting: In de regeling wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de bestaande wettelijke terminologie van met name de Wet bodembescherming.  ]

Noot
2

[Toelichting: De regeling is bedoeld voor projecten waar de initiatiefnemers zelf een belangrijk deel van de kosten van het onderzoek voor hun rekening nemen. Voor dat deel van de kosten dat niet door de initiatiefnemers wordt opgebracht, kan een beroep op stimuleringsregeling worden gedaan.

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% en maximaal € 50.000 van de subsidiabele kosten van het bodemonderzoek. Daarbij wordt ernaar gestreefd dat minimaal 50% van het in de periode ter beschikking staande bedrag wordt gebruikt ten behoeve van onderzoek.

In de verleningsbeschikking zal het maximaal uit te keren bedrag worden vermeld. Vaststelling vindt achteraf plaats op basis van werkelijk gemaakte kosten. Indien de kosten lager uitvallen dan verwacht, zal de subsidie hierop lager worden vastgesteld overeenkomstig het vastgestelde percentage van de kosten.

Tot de kosten van een onderzoeksproject worden gerekend:

- de kosten van uitvoeren van een nader onderzoek;

- de kosten van uitvoeren van een saneringsonderzoek;

- de kosten van het opstellen van een saneringsplan.

Tot de kosten van een onderzoeksproject worden niet gerekend de interne kosten van de opdrachtgever.  ]

Noot
3

[Toelichting: Ingediende aanvragen worden, na het verstrijken van de sluitingsdatum voor indiening door een ambtelijke beoordelingscommissie in behandeling genomen. Gedeputeerde Staten beslissen welke projecten subsidie ontvangen. In beginsel zal de aanvrager binnen 13 weken na de sluitingsdatum van de periode bericht ontvangen over de aanvraag.]

Noot
4

[Toelichting: Het genoemde aanvraagformulier kan worden verkregen bij de eenheid Water en Bodem van de provincie Overijssel.

Bij de aanvraag dient een goede beschrijving van het project te worden gegeven. Deze beschrijving is nodig voor het beoordelen en het rangschikken van de projecten. Gegevens over historie en bodemonderzoek maken deel uit van de beschrijving. Daarnaast moet inzicht worden gegeven in de ontwikkeling die tengevolge van de bodemverontreiniging wordt belet of belemmerd. ]

Noot
5

[Toelichting: Jaarlijks wordt bij de provinciale begroting het voor de stimuleringsregeling beschikbare subsidieplafond vastgesteld. Het bedrag wordt door Gedeputeerde Staten verdeeld over het aantal voor het betreffende jaar vastgestelde perioden.

Bij onderschrijding van het budget van een periode kan het resterende bedrag worden toegevoegd aan het budget van een volgende periode. De omvang van een eventuele onderschrijding kan pas na sluiting van een periode worden vastgesteld. Omdat bij sluiting van de ene periode direct een volgende periode begint, wordt het resterend bedrag niet aan deze direct volgende maar aan de hierop volgende periode toegevoegd. Bij het overhevelen van het budget wordt dus een periode overgeslagen. Op deze wijze kan voor het openen van deze periode worden bekendgemaakt hoeveel geld voor de aanvragen beschikbaar is. ]

Noot
6

[Toelichting: De ontvangen projecten worden ten opzichte van elkaar beoordeeld op vastgestelde criteria. Voordat een project wordt gerangschikt, moet worden vastgesteld dat het project voldoet aan een aantal minimumeisen. Projecten die hier niet aan voldoen worden niet gerangschikt en komen ook niet voor een bijdrage in aanmerking. Dit zal zeker het geval zijn wanneer een project niet bijdraagt aan de doelstelling van de regeling.

De criteria voor het rangschikken zijn:

I. Het milieuhygiënische voordeel dat met het project kan worden behaald.

Wanneer er naar aanleiding van historie een ernstig vermoeden van bodemverontreiniging bestaat kan op basis van onderzoek beoordeeld worden wat de milieuhygiënische situatie is en of er een noodzaak bestaat tot het saneren van de bodem waardoor verontreinigende stoffen uit de bodem worden verwijderd of in de bodem geïsoleerd. Hiermee worden risico's voor de volksgezondheid en het ecosysteem weggenomen (risicoreductie).

II. De mate waarin het project een bijdrage levert aan de maatschappelijke ontwikkelingen die de provincie onder meer blijkens provinciale beleidsplannen wenst te stimuleren.

De onderzoeken waar de stimuleringsregeling een bijdrage aan levert, worden uitgevoerd om een door de provincie Overijssel gewenste maatschappelijke ontwikkeling mogelijk te maken. Het belang van deze maatschappelijke ontwikkeling dient door de aanvrager voor elk project duidelijk te worden aangegeven. Het belang van de maatschappelijke ontwikkeling zal worden getoetst aan het provinciale beleid. Dit beleid is onder meer vastgelegd in de provinciale beleidsplannen voor de leefomgeving: het Streekplan, het Milieubeleidsplan en het Waterhuishoudingsplan. Naarmate een project meer aansluit bij door de provincie gewenste ontwikkelingen, zal het op een hogere plaats gerangschikt worden.

III. De hoogte van de bijdrage van de aanvrager ten behoeve van het project.

De initiatiefnemers dragen zelf een groot deel van de onderzoekskosten. De bijdrage uit de stimuleringsregeling bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van

€ 50.000. Naarmate de initiatiefnemers om een (percentueel) kleinere bijdrage vragen, zal het project hoger scoren bij de rangschikking van het project. Het spreekt voor zich dat de noodzaak van de (omvang van de) bijdrage bij de aanvraag goed onderbouwd moet worden.

IV. De kwaliteit van (de onderbouwing van) het projectvoorstel genoemd onder artikel 2.1, tweede lid.

Naarmate een projectvoorstel een hogere kwaliteit heeft, is de kans op tegenvallers en een uiteindelijk teleurstellend resultaat kleiner. Het provinciebestuur wil juist een bijdrage leveren aan veelbelovende projecten met een uitstralend effect. Bovendien moet ook achteraf blijken dat de middelen goed zijn besteed. Bij deze beoordeling wordt uiteraard de kwaliteit van het bodemonderzoek en het saneringsplan betrokken. Dit komt mede tot uiting in het toepassen van de diverse protocollen voor onderzoek en het toepassen van een juiste risicobeoordeling (NEN 5740, NVN 5725, protocol nader onderzoek, SUS). Op basis van het uitgevoerde onderzoek/risicobeoordeling moeten Gedeputeerde Staten een besluit kunnen nemen over ernst en urgentie van de verontreiniging of kunnen beoordelen of nader onderzoek al dan niet noodzakelijk is. Daarnaast is het van belang dat de initiatiefnemers kunnen laten zien dat ze op een doortastende wijze het project oppakken. De creativiteit kan tot uiting komen bij het betrekken van zoveel mogelijk financiers bij een project maar ook bij het opstellen van een saneringsplan. De provincie Overijssel stimuleert het ontwikkelen en toepassen van nieuwe (veelbelovende) bodemsaneringstechnieken.

V. De financiële haalbaarheid van het project.

Het moet bij indiening van een projectvoorstel vast staan dat de eigen bijdrage van initiatiefnemers werkelijk beschikbaar is. De eindafrekening vindt plaats op basis van gemaakte kosten waarbij de vastgestelde subsidie geldt als de maximale bijdrage. Gedeputeerde Staten houden rekening met andere subsidies. Dit om te voorkomen dat er strijd met het EG-verdrag (staatssteun) optreedt. ]

Noot
7

[Toelichting: Per periode kunnen Gedeputeerde Staten een thema vaststellen waarbinnen de in te dienen projecten moeten passen. Deze thema's worden ontleend aan een (onderdeel) van en beleidsplan. Ingediende projecten zullen worden beoordeeld op de mate waarin zij voldoen aan het thema. Projecten die niet voldoen aan het thema komen in de betreffende periode niet voor subsidie in aanmerking.]

Noot
8

[Toelichting: Het uitvoeren van het onderzoek, saneringsonderzoek of het opstellen van het saneringsplan moet binnen een jaar worden afgerond. De rapportages van het onderzoek, saneringsonderzoek of saneringsplan moeten, vergezeld van een meldingsformulier, in 5-voud aan Gedeputeerde Staten worden overgelegd. Gedeputeerde Staten zullen de rapporten beoordelen.

Op gemotiveerd verzoek kan de termijn van 1 jaar worden verlengd met 1 jaar. ]

Noot
9

[Toelichting: De subsidie wordt verstrekt nadat de rapportages door de provincie zijn goedgekeurd. Gedeputeerde Staten zullen overeenkomstig de Wet bodembescherming een beschikking afgeven voor het overgelegde nader onderzoek en saneringsplan.

Wanneer de subsidie het bedrag van € 22.700,-- overstijgt, moet de aanvrager een accountantsverklaring indienen bij Gedeputeerde Staten. Op verzoek van Gedeputeerde Staten kan zo'n verklaring ook voor bedragen beneden de € 22.700,-- worden verlangd. De accountantsverklaring dient te voldoen aan de modelaccountantsverklaring van bijlage 1 van deze toelichting. ]