Regeling vervallen per 01-01-2007

Precarioverordening Overijssel 1998

Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2006

Intitulé

Precarioverordening Overijssel 1998

Inhoud

Aard van de heffing

Artikel 1

  • Voor:

  • a. het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn;

  • b. het hebben van voorwerpen onder, op of boven provinciale grond of water, voor de openbare dienst bestemd, worden onder de naam van precariobelasting, behoudens hetgeen in andere verordeningen, overeenkomsten en concessies is bepaald, belasting geheven overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en van de tot deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieventabel.

Belastingplichtigen

Artikel 2

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene:

    • a.

      die gebruikmaakt overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn;

    • b.

      van wie, danwel ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond of water worden aangetroffen.

  • 2. Zijn op grond van het bepaalde in het voorgaande lid twee of meer personen belastingschuldig, dan zijn zij allen hoofdelijk voor het verschuldigde recht aansprakelijk.

Berekening van de precariobelasting

Artikel 3

  • 1. Tenzij anders is bepaald, worden, indien enig in de Tarieventabel genoemde precariobelasting verschuldigd is per eenheid van tijd en/of afmeting, gedeelten daarvan voor een geheel gerekend.

  • 2. Indien de precariobelasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond of het water is vastgesteld per m2, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de projectie van de voorwerpen in het horizontale vlak, tenzij anders is bepaald.

Artikel 3a

De grondslag voor de berekening van de precariobelasting voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen vermeld in rubriek 1 van de bij deze verordening behorende Tarieventabel, juncto artikel 1, lid b van deze verordening is het aantal liters voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen in het kalenderjaar voorafgaande aan het belastingjaar.

Artikel 3b

Op de tarieven voor de jaren 2005, 2006 en 2007 voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen genoemd in rubriek 1 van de bij deze verordening behorende Tarieventabel wordt een korting toegepast van respectievelijk 60%, 40% en 20%.

Artikel 4

De precariobelasting verschuldigd ingevolge deze verordening, wordt per aanslag naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,10.

Vrijstellingen

Artikel 5

  • Geen precariobelasting wordt geheven voor:

  • a. het hebben van voorwerpen en werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • b. het gebruik van provinciale grond of water of het hebben van voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van door de provincie aanbestede werken;

  • c. het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen en van kabels ten behoeve van deze objecten van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • d. het hebben van lichtmasten en van voor de stroomtoevoer benodigde werken uitsluitend ten behoeve van de openbare straatverlichting;

  • e. het hebben van oeverbeschoeiingen;

  • f. het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn, voorzover terzake reeds uit anderen hoofde een vergoeding aan de provincie is verschuldigd;

  • g. borden ter aanduiding van grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in artikel 5.1.2 van de Provinciale Milieuverordening Overijssel 1995;

  • h. afficheborden van Veilig Verkeer Nederland;

  • i. het hebben van voorwerpen onder, op of boven provinciale grond of water, voor de openbare dienst bestemd:

    • 1.

      nadat het onderhoud van de desbetreffende provinciale eigendommen is overgedragen;

    • 2.

      nadat de voorwerpen als bedoeld buiten gebruik zijn gesteld en de voorwerpen om redenen van provinciaal weg- of kanaalbelang naar het oordeel van de directeur van de hoofdgroep Milieu en Waterstaat niet mogen worden verwijderd;

      over het jaar waarin de overdracht heeft plaatsgevonden c.q. de voorwerpen buiten gebruik zijn gesteld, wordt de precariobelasting  berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, tweede lid;

  • j. signaalkabels voorzover deze kabels behoren bij een ander werk waarvoor wel precariobelasting is verschuldigd;

  • k. voorwerpen, die voor een periode van een maand of korter onder, op of boven provinciale grond of water worden geplaatst, tenzij uit de overige bepalingen van deze tabel het tegendeel blijkt;

  • l. het hebben van een voorwerp terzake waarvan reeds uit andere hoofde een vergoeding is overeengekomen. 

Aangifte

Artikel 6

  • 1. Tot juiste heffing van de precariobelasting kunnen aan hen, die vermoed worden belastingplichtig te zijn, formulieren worden aangeboden, bestemd tot het verstrekken van inlichtingen.

  • 2. Degene, aan wie een formulier is uitgereikt, is verplicht dit duidelijk, volledig en naar waarheid in te vullen, het te ondertekenen en het binnen veertien dagen na de dagtekening ter uitreiking op de op het formulier aangegeven plaats terug te bezorgen.

Aanslagen

Artikel 7

  • 1. Voor hen, die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening de precariobelasting verschuldigd zijn, worden zo spoedig mogelijk na de aanvang van het belastingjaar, aanslagen opgemaakt.

  • 2. Voor hen, die in de loop van het belastingjaar belastingplichtig worden of wier belastingplicht zich in de loop van het belastingjaar uitbreidt, worden zo spoedig mogelijk suppletoire aanslagen opgemaakt.

  • 3. De heffingsambtenaar stelt de onder lid 1 en 2 bedoelde aanslagen vast.

Artikel 8

  • 1. Elke belastingplichtige krijgt, zo spoedig mogelijk nadat de heffingsambtenaar de aanslag heeft vastgesteld, een aanslagbiljet.

  • 2. De heffingsambtenaar stelt het model van het aanslagbiljet vast.

Navordering

Artikel 9

  • 1. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld, danwel dat een in deze verordening voorziene vermindering of ontheffing ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de heffingsambtenaar de te weinig geheven precariobelasting navorderen, over drie jaren voorafgaande aan het lopende belastingjaar.

  • 2. De na te vorderen  precariobelasting wordt met een gelijk bedrag verhoogd.

  • 3. De heffingsambtenaar is bevoegd op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan de belastingplichtige te wijten feiten deze verhoging geheel of  gedeeltelijk achterwege te laten.

Verschuldigdheid

Artikel 10

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd in één termijn, te voldoen binnen vier weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De precariobelasting is dadelijk en geheel invorderbaar, wanneer de aangeslagene in staat van faillissement is verklaard of op zijn roerende of onroerende zaken executoriaal beslag is gelegd, danwel indien blijkt, dat de belastingplichtige het land metterwoon wil verlaten, of indien op grond van andere feiten of omstandigheden gerechtvaardigde vrees bestaat voor verduistering van zijn roerende of onroerende zaken.

Dwanginvordering

Artikel 11

Bij nalatigheid in de betaling van de verschuldigde precariobelasting geschiedt de invordering krachtens het bepaalde in artikel 232 van de Provinciewet.

Ontheffing

Artikel 12

  • 1. Indien het gebruik van de grond of van het water of het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond of het water aanvangt na 30 juni van het belastingjaar, wordt een aanslag opgelegd tot de helft van het ingevolge deze verordening verschuldigde jaarbedrag.

  • 2. Indien het gebruik van de grond of het water heeft opgehouden, of voorwerpen onder, op of boven de grond of het water zijn verwijderd voor 1 juli van het belastingjaar, wordt ontheffing verleend tot de helft van het ingevolge deze verordening verschuldigde jaarbedrag, indien de belastingplichtige, nadat hij een aanslag heeft ontvangen, een verzoek daartoe indient bij de heffingsambtenaar, danwel wanneer op andere wijze is gebleken, dat het gebruik heeft opgehouden of de voorwerpen zijn verwijderd.

  • 3. Indien op grond van de voorgaande bepalingen anderhalfmaal het ingevolge deze verordening verschuldigde jaarbedrag zou moeten worden geheven, wordt aan de belastingplichtige, die voor een vol jaar is, respectievelijk zou moeten worden aangeslagen, ontheffing verleend, respectievelijk een aanslag opgelegd tot de helft van voornoemd jaarbedrag.

Ambtshalve vermindering

Artikel 13

Te hoog of ten onrechte vastgestelde aanslagen kunnen ambtshalve worden verminderd of vernietigd over drie jaren voorafgaande aan het lopende belastingjaar.

Kwijtschelding

Artikel 14

Indien de belastingschuldige niet in staat is, anders dan met buitengewoon bezwaar de precariobelasting te betalen, kan de heffingsambtenaar het verschuldigde bedrag geheel of gedeeltelijk kwijtschelden.

Oninbaarverklaring

Artikel 15

De heffingsambtenaar kan verschuldigde bedragen waarvan de met de invordering belaste ambtenaar de invordering niet mogelijk acht, oninbaar verklaren.

Hardheidsclausule

Artikel 16

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze verordening mochten voordoen.

Strafbepaling

Artikel 17

Hij die de verplichting neergelegd in artikel 6, tweede lid, niet of niet behoorlijk nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18

Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 19

  • 1. Deze Precarioverordening Overijssel 1998 treedt in werking op 1 januari 1998.

  • 2. Op het tijdstip, waarop deze Precarioverordening Overijssel 1998 in werking treedt, vervalt de "Precarioverordening Overijssel 1996", vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 28 november 1995, nr. 58, met dien verstande, dat zij van kracht blijft ten aanzien van de jaren, waarvoor zij heeft gegolden.

Bijlage Tarieventabel

Tarieventabel 2006, behorende bij en deel uitmaken-de van de Precarioverordening Overijssel 1998

(per jaar)

tarief

2005

EUR

tarief

2006

EUR

Benzinepompinstallaties, enz. (rubrieken 1 en 2)*

1.0

een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van

motorbrandstoffen per 1.000 liter afgeleverde

motorbrandstoffen  

5,00

5,05

Rubriek 2 is per 1 januari 2005 vervallen.

Leidingen, enz. (rubrieken 3 en 4)

3.0

een kabel, buis of leiding, met uitzondering van die bedoeld onder 3.1 t/m 3.6:

per strekkende meter

0,017

0,018

3.1

met een minimum van

5,65

5,70

druk kan weerstaan van 66,2 bar of meer) per strekkende meter

8,85

8,95

3.2

een rioleringsbuis, met uitzondering van die bedoeld onder 3.3 t/m 3.5 alsmede (zand)persleidingen:

per strekkende meter

0,17

0,17

met een minimum van

5,65

5,70

3.3

een rioleringsbuis en dergelijke, mede dienende ter afvoering van op de provinciale weg gevallen hemelwater:

per strekkende meter

0,08

0,08

met een minimum van

5,65

5,70

3.4

een buis tot lozing van faecaliën, huishoud- of hemelwater en koelwater in een openbaar provinciaal riool of provinciale sloot

27,95

28,30

3.5

idem in een openbaar provinciaal water

44,40

44,95

3.6

een buis of doorgraving en dergelijke tot het onttrekken van water aan een openbaar provinciaal water, uitgezonderd die voor industriële doeleinden

27,95

28,30

3.7

een kruising van een weg of kanaal met de onder 3.0, 3.2 en 3.3 genoemde objecten, boven het tarief ingevolge het bepaalde

onder 3.0, 3.2 en 3.3

2,30

2,35

3.8

een transformatorhuisje of -station c.q. overeenkomstige inrichting

17,80

18,00

3.9

een gasdrukmeet- en regelstation

8,85

8,95

4.0

een verdeel-, elektroden- of sectiekast

8,85

8,95

4.1

een vloeistofvanger

8,85

8,95

4.2

een gelijkrichter

8,85

8,95

4.3

een niet kabelgebonden telecommunicatie-inrichting

140,00

142,00

Aanlegsteigers, ligplaatsen, waterwerken e.d. (rubrieken 5 en 6)

Vervallen per 1 januari 2005.

Overige voorzieningen (rubrieken 7 en 8)

Vervallen per 1 januari 2005.