Regeling vervallen per 01-10-2005

Kaderverordening Subsidies Landelijk Gebied Overijssel (reconstructie, grondaankopen EHS en soortenbescherming)

Geldend van 23-03-2005 t/m 30-09-2005

Intitulé

Kaderverordening Subsidies Landelijk Gebied Overijssel (reconstructie, grondaankopen EHS en soortenbescherming)

Inhoud

Artikel 1

  • 1

  • Gedeputeerde Staten kunnen subsidies verstrekken voor activiteiten die passen binnen de volgende thema’s:

  • a. de uitvoering van reconstructie;

  • b. de aankoop van gronden door natuurbeschermingsorganisaties gericht op de realisering van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS);

  • c. de uitvoering van het soortenbeleid.

Artikel 2

2

Gedeputeerde Staten kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader bepalen alsmede de criteria voor die verstrekking vaststellen.

Artikel 3

  • Gedeputeerde Staten kunnen regels geven met betrekking tot:

  • a. de aanvraag van de subsidie en de besluitvorming daarover;

  • b. in welke volgorde de aanvragen worden behandeld;

  • c. hoe de verdeling van het beschikbare bedrag over de aanvragen plaatsvindt;

  • d. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

  • e. de verplichtingen van de subsidieontvanger;

  • f. welke grondslagen worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie;

  • g. de vaststelling van de subsidie;

  • h. het bedrag van de subsidie danwel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

  • i. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten;

  • j. de vergoeding die verschuldigd is bij vermogensvorming, bedoeld in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • k. de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of subsidievaststelling;

  • l. de openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten;

  • m. het geven van informatie aan derden over de gesubsidieerde activiteiten door de subsidieontvanger.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Het subsidieplafond als bedoeld in lid 1 wordt onderverdeeld in deelplafonds die worden vastgesteld per beleidsthema als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Gedeputeerde Staten maken in december van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor het is vastgesteld, de hoogte van de subsidieplafond bekend.

Artikel 5. Europese regelgeving

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze verordening indien de te verstrekken subsidie betrekking heeft op activiteiten die mede worden gefinancierd uit Europese fondsen, uitsluitend voorzover afwijking noodzakelijk is in verband met het verkrijgen van middelen uit die fondsen. 3

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen eveneens afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze verordening indien de subsidie valt onder de omschrijving van steunmaatregel in artikel 87, lid 1 van het EG-verdrag en voor het verlenen van subsidie goedkeuring is vereist van de Europese Commissie, uitsluitend voorzover afwijking noodzakelijk is in verband met het verkrijgen van goedkeuring van de Europese Commissie. 4

  • 3. De aanvrager maakt melding van subsidies of andere vormen van staatssteun die de subsidieontvanger, alsmede het eventuele moederconcern en/of dochters van de onderneming of het eventuele moederconcern hebben ontvangen in de drie jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag. Tevens wordt melding gemaakt van eventuele andere aanvragen die in behandeling zijn op het moment van de aanvraag voor subsidie op grond van deze verordening. 5

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op de publicatie in het Provinciaal blad.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Kaderverordening Subsidies Landelijk Gebied Overijssel (reconstructie, grondaankopen EHS en soortenbescherming).


Noot
1

[Toelichting: Op grond van artikel 4:23 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) mag in beginsel alleen subsidie worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie mag worden verstrekt. Daaraan wordt in dit artikel 1 invulling gegeven. Het artikel specificeert de onderwerpen die voor subsidie in aanmerking komen. Voor alle genoemde onderwerpen is de Productenbegroting primair taakstellend. Daarbovenop geldt voor reconstructie (sub a) het Reconstructieplan Salland-Twente als kader. Voor de aankoop van gronden ten behoeve van natuurbeschermingsorganisaties gericht op de realisering van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) (sub b) is het Beleidsplan Natuur en Landschap Overijssel het kader en voor de uitvoering van het soortenbeleid (sub c), het Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid 2000-2005 waarmee het Ministerie van LNV en het IPO hebben ingestemd. ]

Noot
2

[Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen binnen de grenzen van artikel 1 nader bepalen welke activiteiten wel en welke niet voor subsidie in aanmerking komen, alsmede de criteria voor subsidiëring. Hiermee maken Provinciale Staten gebruik van artikel 152 Provinciewet, dat het mogelijk maakt bevoegdheden te delegeren aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten zijn verantwoording schuldig aan Provinciale Staten over de wijze waarop het college omgaat met de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels. Hierdoor (samen met artikel 3) is een sterke scheiding mogelijk tussen kaderstelling, uitvoering en controle, die gewenst is uit oogpunt van dualisering. ]

Noot
3

[Toelichting: De Europese Gemeenschap financiert uit de zogenaamde structuurfondsen projecten die de economieën van haar lidstaten moeten versterken. Voor de provincie Overijssel zijn vooral EFRO (regionale ontwikkeling) , ESF (sociaal fonds) en het EOGFL (landbouw) van belang. Een uitgangspunt voor vrijwel alle bijdragen uit structuurfondsen is dat de lidstaat en/of regionale overheden de Europese bijdrage ‘verdubbelen’ (cofinanciering). Subsidies op grond van deze verordening kunnen daarvoor worden ingezet. De regelingen en programma’s met betrekking tot bijdragen uit de Europese fondsen kennen hun eigen criteria en procedureregels, die soms strijdig zijn met de provinciale regels. Deze bepaling moet voorkomen dat een situatie ontstaat waarin cofinanciering uit deze verordening niet mogelijk is omdat onze provinciale regeling strijdig is met Europese regels.]

Noot
4

[Toelichting: In lid 2 is vastgelegd dat voor een subsidie die valt onder de omschrijving van steunmaatregel eerst goedkeuring moet worden verkregen van de Europese Commissie. Hierdoor voldoet de kaderverordening aan de EG-regelgeving inzake staatssteun en hoeft deze kaderverordening niet te worden aangemeld in Brussel.

Het is overigens de verwachting dat de door Gedeputeerde Staten op te stellen uitvoeringsregelingen (op basis van artikel 2) wel moeten worden aangemeld voor goedkeuring bij de Europese Commissie. Hierdoor is het niet nodig om elke afzonderlijke subsidieverstrekking, die staatssteunaspecten in zich heeft, aan te melden voor goedkeuring.

Hoe de commissie deze uitvoeringsregelingen beoordeelt – wanneer is de subsidie wel toegestaan en wanneer niet – is door de commissie aangegeven in tal van verordeningen, kaderregelingen en richtsnoeren. De belangrijkste zijn de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector, de groepsvrijstelling Midden- en kleinbedrijf in de sector landbouw, de ‘de minimis’-regeling voor de landbouw, kaderregelingen inzake staatssteun ten behoeve van het milieu, voor onderzoek en ontwikkeling, voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden en de richtsnoeren voor landbouw en regionale steun in gebieden met een economische achterstand. Om subsidieverlening mogelijk te maken kan het nodig zijn dat de subsidieverlening wordt aangepast aan de inhoud van de kaderregelingen of richtsnoeren van de commissie. Dit artikel bepaalt dat onze provinciale regels daarvoor wijken. Deze ‘hardheidsclausule’ moet voorkomen dat een situatie ontstaat waarin de samenloop van EG-regels en onze eigen verordening ertoe leidt dat helemaal geen subsidie kan worden verleend. Dat kan betekenen dat onze regels ruimer worden uitgelegd ten gunste van de aanvrager, maar ook dat bijvoorbeeld minder subsidie wordt verleend of zwaardere rapportageverplichtingen worden opgelegd.]

Noot
5

[Toelichting: Aangezien het ‘de minimis’-bedrag per onderneming geldt kan zonder medewerking van de aanvrager niet worden vastgesteld of sprake is van ‘de minimis’-steun. In lid 3 is daarom bepaald dat op de aanvrager de verplichting rust melding te maken van eerdere subsidies of andere steunmaatregelen.

Gedeputeerde Staten zullen de aanvragers hierbij hulp bieden in de vorm van een modelverklaring bij het aanvraagformulier.

Met deze verklaring wordt ook zeker gesteld dat de subsidie achteraf kan worden gewijzigd indien na de subsidieverlening blijkt dat de vrijstelling voor ‘de minimis’-steun (toch) niet van toepassing was. Zie de Awb-artikelen 4:48, lid 1, onder c en 4:49, lid 1, onder b.]