Regeling vervallen per 01-10-2005

Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel 2001

Geldend van 01-01-2001 t/m 30-09-2005

Intitulé

Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel 2001

Algemene toelichting

Per 1 april 2000 is het onderdeel landschap binnen de subsidieregelingen van het Programma Beheer van het Ministerie van LNV van kracht geworden. Dit heeft consequenties voor de financiering en organisatie van de landschapszorg in Overijssel. De belangrijkste veranderingen zijn:

– financiering van achterstallig onderhoud uit het Programma Beheer is niet of nauwelijks mogelijk.

In de oude situatie bood de Regeling Beheersovereenkomsten en Natuurontwikkeling (RBON) deze mogelijkheden wel. Dit betekent dat op dit onderdeel de financiële mogelijkheden sterk zijn afgenomen;

– financiering van jaarlijks onderhoud door middel van individuele meerjarige beheerssubsidies voor landschapselementen wordt in veel grotere delen van de provincie mogelijk. De provinciale Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel 1995 (ROLO) biedt eveneens mogelijkheden voor de financiering van jaarlijks onderhoud door middel van meerjarige onderhoudsovereenkomsten. De overlap tussen de ROLO en de nieuwe rijksregeling is op dit punt sterk toegenomen.

Het provinciale beleid is erop gericht om de regelingen uit het Programma Beheer en de provinciale regeling zoveel mogelijk complementair te laten werken. Daarom is een herziening van de ROLO-regeling 1995 wenselijk. De strategie achter de herziening is dat een zo compleet mogelijk systeem voor landschapszorg in Overijssel ontstaat.

In dit systeem worden de mogelijkheden voor aanleg, herstel en regulier onderhoud uit het Programma Beheer zoveel mogelijk benut. Achterstallige onderhoud wordt zoveel mogelijk op basis van landschapsbeleidsplannen in gemeentelijke projecten opgepakt. Dit betekent dat de mogelijkheid voor individuele onderhoudsovereenkomsten in de ROLO in principe komt te vervallen en dat de beschikbare middelen zoveel mogelijk ten goede kunnen komen aan gemeentelijke landschapsprojecten.

Een uitzondering wordt gemaakt voor aflopende ROLO-overeenkomsten waarvoor doorstroming in de SAN niet mogelijk is en voor bijzonder waardevolle elementen waarvoor binnen de SAN nog geen passend landschapspakket is opgenomen (bijvoorbeeld grafheuvels). Voor die gevallen zal een overgangsregeling worden getroffen als overbrugging naar een goed en breed functionerende SAN-regeling. De intentie is nadrukkelijk om alle ROLO-overeenkomsten op termijn om te zetten in SAN-overeenkomsten.

Naast de ROLO-regeling beschikt de provincie sinds 1997 over een Interimregeling onderhoud van cultuurhistorisch waardevolle natuur- en landschapselementen. Deze regeling vertoont verschillende raakvlakken met de ROLO-regeling. Om de helderheid naar de klanten toe te vergroten wil de provincie het aantal subsidieregelingen beperken. Daarom is bij de herziening van de ROLO-regeling besloten tot een integratie met de Interimregeling voor cultuurhistorie.

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. landschapselement: een door Gedeputeerde Staten als zodanig aangemerkt element met een natuurwetenschappelijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische betekenis;1

  • b. cultuurhistorisch object: een door de mens gemaakt object dat kenmerkend is voor de geschiedenis van een bepaald landschap op een bepaald moment;2

  • c. particulier: een natuurlijk persoon of particulier rechtspersoon niet zijnde een gesubsidieerde terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie;

  • d. SN: Subsidieregeling Natuurbeheer van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  • e. SAN: Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; 

  • f. landschapsgebied: gebied dat overeenkomstig de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer als landschapsgebied is begrensd;

  • g. beheerssubsidie: subsidie voor de instandhouding van de landschapspakketten zoals vastgelegd in de SN en de SAN;

  • h. landschapsproject: bundeling van activiteiten met betrekking tot het beheer van natuur- en landschapselementen waarbij meer dan één partij betrokken is;

  • i. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Overijssel;

  • j. LNV: Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 2

  • 1. Op basis van deze regeling kunnen Gedeputeerde Staten subsidies verlenen voor:

    • a.

      aanleg, herstel en onderhoud van particuliere landschapselementen;

    • b.

      herstel en achterstallig onderhoud van cultuurhistorische objecten.3

  • 2. Subsidies worden alleen verleend voor particuliere landschapselementen buiten de bebouwde kom.

  • 3. Subsidies worden alleen verleend voorzover er geen of onvoldoende andere subsidies kunnen worden aangewend.4

Artikel 3

  • 1. Op de provinciale begroting wordt jaarlijks aangegeven welk subsidieplafond voor dat jaar is vastgesteld voor de verlening van subsidies vanuit deze regeling.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het maximale subsidiebedrag per landschapsproject en cultuurhistorisch project vast.

  • 3. Het subsidieplafond en het maximale subsidiebedrag worden in december van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor deze maxima zijn vastgesteld, door Gedeputeerde Staten bekendgemaakt.

  • 4. Gedeputeerde Staten stellen een meerjarenprogramma en daarvan afgeleide jaarprogramma’s vast waarin de prioriteiten voor de inzet van het voor deze regeling beschikbare budget worden aangegeven.5

Artikel 4

  • 1. Aanvragen voor subsidies dienen met behulp van de hiervoor beschikbare aanvraagformulieren bij Gedeputeerde Staten te worden ingediend.6

  • 2. Aanvragen voor subsidie dienen uiterlijk 1 juni van het betreffende jaar bij Gedeputeerde Staten ingediend te worden.7

  • 3. Beoordeling van de aanvragen vindt plaats op basis van het door Gedeputeerde Staten vast te stellen meerjarenprogramma (zie artikel 3, lid 4).

Artikel 5

8

Subsidiebijdragen worden bij voorrang verstrekt voor elementen binnen de begrensde landschapsgebieden waarvoor een beheerssubsidie in het kader van de SAN kan worden verstrekt.

Artikel 6

  • 9

  • 1. De provinciale subsidie bedraagt maximaal 50% van de projectkosten.

  • 2. Een lager subsidiepercentage is mogelijk als er meer cofinanciering beschikbaar is.

  • 3. Het totale percentage aan subsidie mag niet hoger zijn dan 100% van de begrote kosten.

  • 4. Eventuele opbrengsten uit het project zoals hout of zand zullen in mindering worden gebracht op het subsidiebedrag indien deze meer dan 10% van de projectbegroting bedragen.

Artikel 7

  • 1. Er wordt geen provinciale subsidie verleend als op het moment waarop de aanvraag door Gedeputeerde Staten wordt ontvangen, de werkzaamheden reeds geheel of gedeeltelijk zijn uitgevoerd.

  • 2. De te subsidiëren werkzaamheden mogen niet strijdig zijn met het provinciale en gemeentelijke ruimtelijke-ordeningsbeleid.

  • 3. Subsidies kunnen niet worden verleend ten behoeve van elementen of projecten die aangelegd worden op basis van verplichtingen voortkomende uit verleende vergunningen c.q. ontheffingen danwel activiteiten die in het kader van het compensatiebeginsel zijn overeengekomen. 

Artikel 8

Op deze regeling is de Algemene Subsidieverordening Overijssel van toepassing, tenzij in deze regeling anders wordt bepaald.

Hoofdstuk II. Subsidies voor landschapsprojecten

Artikel 9

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidies voor landschapsprojecten verlenen voor aanleg, herstel en éénmalig achterstallig onderhoud van particuliere landschapselementen.10

  • 2. Binnen de landschapsprojecten wordt bij de subsidieverlening voorrang gegeven aan elementen die kunnen doorstromen in de SAN-regeling. 11

Artikel 10

De te subsidiëren werkzaamheden dienen gebaseerd te zijn op een gericht beleid, zoals dat tot uitdrukking komt in een landschapsbeleidsplan en daarop gebaseerde uitvoeringsprogramma’s of daarmee vergelijkbare planvormen.

Artikel 11

  • Projectsubsidies kunnen worden verleend aan:

  • a. gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten; 12

  • b. regionale/lokale organisaties voor landschapsbeheer; 13

  • c. eigenaren of beheerders van landgoederen.

Hoofdstuk III. Subsidies voor cultuurhistorische projecten

Artikel 12

  • Subsidie voor cultuurhistorische projecten kunnen worden verleend voor:

  • a. herstel en achterstallig onderhoud van waardevolle cultuurhistorische objecten;

  • b. de kosten van planvorming die direct samenhangen met de uitvoering.14

Artikel 13

Het cultuurhistorisch object dient te dateren van voor 1940.

Artikel 14

  • Subsidie wordt alleen verleend indien het cultuurhistorisch object:

  • a. na afronding van de werkzaamheden ten minste 25 jaar in stand wordt gehouden;

  • b. openbaar toegankelijk is danwel vanaf een voor het publiek opengestelde weg zichtbaar is.

Artikel 15

Er is geen subsidie mogelijk voor het herstellen en onderhouden van gebouwen. Bouwwerken (niet zijnde gebouwen) kunnen wel voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 16

  • Projectsubsidies kunnen worden verleend aan:

  • a. gemeenten of organisaties indien deze optreden namens particulieren;

  • b. particulieren.

Hoofdstuk IV. Subsidies voor jaarlijks onderhoud

Artikel 17

  • 15

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidies voor jaarlijks onderhoud verlenen voor het beheer van particuliere landschapselementen.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen aan subsidies als bedoeld in lid 1 nadere voorwaarden verbinden.

  • 3. Subsidies voor jaarlijks onderhoud kunnen worden verleend aan particuliere eigenaren of pachters.

Artikel 18

  • Subsidies voor jaarlijks onderhoud kunnen alleen worden verleend in de volgende situaties:

  • a. indien er sprake is van een aflopend ROLO-contract en doorstroming in de SAN niet mogelijk is;

  • b. indien er sprake is van een element met bijzondere kwaliteit waarvoor in de SAN nog geen passend landschapspakket beschikbaar is.

Artikel 19

  • Subsidies voor jaarlijks onderhoud kunnen bestaan uit de volgende onderdelen:

  • a. een bedrag per kalenderjaar en per lengte of oppervlakte landschapselementen waarop de subsidie betrekking heeft en gebaseerd op de daarvan geldende normbedragen;

  • b. een bedrag ter vergoeding van de kosten of lasten van eventuele bijzondere voorwaarden die op basis van artikel 17, lid 2, aan de subsidieverlening zijn verbonden.

Artikel 20

Subsidies voor jaarlijks onderhoud kunnen een periode beslaan van maximaal zes jaar.

Hoofdstuk V. Overige bepalingen

Artikel 21

16

Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening nadere voorwaarden op het gebied

van aanleg, herstel, beheer en onderhoud stellen.

Artikel 22

De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan een eventuele door of namens de provincie uit te voeren periodieke inventarisatie van de gesubsidieerde landschapselementen.

Artikel 23

De subsidieontvanger draagt zelf zorg voor de benodigde vergunningen. 

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24

  • 1. Onderhoudscontracten welke op basis van de Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel 1995 (ROLO) zijn afgesloten blijven onverminderd van kracht.

  • 2. Vaststelling van subsidies, die op basis van de ROLO 1995 zijn verleend, zullen worden afgedaan op basis van de ROLO 1995.

Artikel 25

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als de ROLO-verordening 2001.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2001.

  • 3. Met de inwerkingtreding van deze verordening komt de Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel 1995 te vervallen.

  • 4. Met de inwerkingtreding van deze verordening komt de Interimregeling cultuurhistorisch waardevolle natuur- en landschapselementen 1997 te vervallen.


Noot
1

[Toelichting: Tot landschapselementen kunnen onder andere worden gerekend:

a. houtwallen: lijnvormige landschapselementen met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken welke voorzien zijn van een wallichaam;

b. singels: lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen;

c. boselementen: hakhoutbos, geriefbos en niet op rij staande boomgroepen voorzover kleiner dan 1 ha;

d. solitaire bomen: solitaire beuken, eiken, elzen, essen, esdoorns, espen, grove dennen, iepen, linden, tamme kastanjes, paardekastanjes, wilgen en zwarte populieren;

e. natuurelementen: heidevelden, rietlanden, ruigten, boezemlanden, grienden en moerassen voorzover kleiner dan 1 ha;

f. kleine wateren: vennen, pingo’s, dobben, petgaten, wielen, kolken, meanders, poelen, basisbiotopen en veenputten voorzover kleiner dan 1 ha;

g. bomenrijen: bomenrijen, behoudens voorzover deze bestaan uit niet geknotte populieren;

h. boomgaarden: hoogstamboomgaarden met een minimale omvang van 10 bomen;

i. erfbeplantingen: beplantingen op erven bestaande uit bomen, bosplantsoen en/of hagen.]

Noot
2

[Toelichting: Tot cultuurhistorische objecten kunnen onder andere worden gerekend kerkepaden, landkruisen, kerkheuvels, grafheuvels, terpen, romeinse wegen, eendenkooien, visvijvers, landweren, forten, schansen, kasteelruïnes, markestenen, grenspalen, vloeiweiden, hooimijten, bleken, bakhuisjes, aardappelkelders en allerlei objecten op landgoederen zoals waterpartijen, vijvers, ijskelders, sterrebossen, doolhoven, bruggetjes en duiventillen.]

Noot
3

[Toelichting: Onder particuliere landschapselementen worden verstaan elementen van particuliere eigenaren en particuliere organisaties (verenigingen, stichtingen e.d.) die niet door de overheid worden gesubsidieerd. Dit betekent dat Natuurmonumenten, Landschap Overijssel en Staatsbosbeheer niet voor subsidie in aanmerking komen. De Stichting Behoud Natuur en Landschap komt niet voor subsidie in aanmerking voor die elementen waarvan het beheer door de SBNL van het Staatsbosbeheer is overgenomen.]

Noot
4

[Toelichting: Er wordt geen bijdrage verstrekt voor:

a. werkzaamheden waarvoor een beheerssubsidie in het kader van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer danwel de Subsidieregeling Natuurbeheer kan worden verkregen;

b. werkzaamheden die vallen onder de door het Rijk opgestelde voorwaarden van de Beschikking bijdragen achterstallig onderhoud historische parken, tuinen en buitenplaatsen;

c. werkzaamheden die vallen onder de voorwaarden van de provinciale Regeling projectsubsidies monumenten.]

Noot
5

[Toelichting: Gedeputeerde Staten stelt een meerjarenprogramma en daarvan afgeleide jaarprogramma’s vast waarin

de prioriteiten voor de inzet van de beschikbare middelen nader worden uitgewerkt. Dit biedt de mogelijkheid om onder andere nadere toetsingscriteria te formuleren, voorkeursgebieden of -thema’s te benoemen en globale verdeelsleutels voor het beschikbare budget vast te leggen.

Voordeel hiervan is dat meer sturing aan de inzet van de middelen kan worden gegeven en dat relatief snel op actuele ontwikkelingen kan worden ingespeeld.

Het meerjarenprogramma vormt de basis voor de subsidietoekenning.]

Noot
6

[Toelichting: Gedeputeerde Staten heeft de uitvoering van deze regeling gemandateerd aan Landschap Overijssel. Dit betekent dat aanvragen voor subsidie bij Landschap Overijssel moeten worden ingediend. Landschap Overijssel verricht vervolgens alle werkzaamheden die bij de toekenning van de subsidies horen (beoordeling , toekenning, begeleiding, controle, afrekening e.d.).

Alleen in geval van officiële bezwaren in het kader van de Algemene wet bestuursrecht worden deze niet ingediend bij Landschap Overijssel maar worden deze rechtstreeks ingediend bij Gedeputeerde Staten.

Indien Landschap Overijssel zelf een beroep wil doen op een ROLO-subsidie dient ze hiervoor toestemming te vragen bij Gedeputeerde Staten.]

Noot
7

[Toelichting: Aanvragen dienen voor 1 juni ingediend te worden. Na 1 juni worden de aanvragen beoordeeld. Hierbij zal voorrang worden gegeven aan projecten binnen de landschapsgebieden en aan elementen welke zullen doorstromen in de SAN. Aanvragen welke na 1 juni binnenkomen zullen op volgorde van binnenkomst worden behandeld.]

Noot
8

[Toelichting: De landschapsgebieden worden begrensd conform de voorwaarden in de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer. Hiervoor wordt voor heel Overijssel een zogenaamd Landschapsgebiedsplan opgesteld. In dit plan worden de doelstellingen voor landschapsbeheer omschreven alsmede de te herstellen of in stand te houden landschapspakketten. Voorbeelden van zulke landschapspakketten zijn houtwal, singel, geriefhoutbosje, struweelhaag en knotbomenrij.]

Noot
9

[Toelichting: Tot de projectkosten behoren de kosten van arbeid, machines en materialen.

De projectkosten zijn, indien van toepassing, inclusief BTW. Kosten die direct samenhangen met de uitvoering zoals kapvergunning, bouwvergunning en schoongrondverklaring zijn wel subsidiabel. Kosten voor planvorming, overhead, directievoering en begeleiding zijn niet subsidiabel. ]

Noot
10

[Toelichting: Subsidies voor aanleg en herstel zijn alleen mogelijk voorzover de SAN hiervoor geen mogelijkheden biedt. Dit betreft bijvoorbeeld erfbeplantingen en hoogstamboomgaarden.]

Noot
11

[Toelichting: De bedoeling achter dit artikel is dat voor zoveel mogelijk elementen het vervolgbeheer wordt geregeld via een meerjarige beheerssubsidie. Dit betekent dat zoveel mogelijk elementen geselecteerd moeten worden die in principe voor een SAN-beheerssubsidie (of daarmee vergelijkbare meerjarige beheerssubsidie) in aanmerking kunnen komen. Dit betekent dat ze aan de hiervoor geldende criteria moeten voldoen. Indien het budget (tijdelijk) is uitgeput hoeft dit geen belemmering te zijn voor een ROLO-subsidie. Wel geldt de verplichting dat zo spoedig mogelijk een beheerssubsidie wordt aangevraagd. Tevens dient de eigenaar van het betreffende element bereid te zijn zich voor meerdere jaren aan het onderhoud te verplichten. Hiertoe dient deze een intentieverklaring te ondertekenen.]

Noot
12

[Toelichting: Onder lokale/regionale organisaties voor landschapsbeheer wordt verstaan verenigingen/of coöperaties waarin meerdere particulieren in samenwerking landschapsbeheer uitvoeren.]

Noot
13

[Toelichting: Onder lokale/regionale organisaties voor landschapsbeheer wordt verstaan verenigingen/of coöperaties waarin meerdere particulieren in samenwerking landschapsbeheer uitvoeren.]

Noot
14

[Toelichting: Onder plankosten wordt in dit verband verstaan kosten die samenhangen met het maken van het ontwerpplan voor de herstelwerkzaamheden. Overheadkosten komen niet voor subsidie in aanmerking.]

Noot
15

[Toelichting: Deze artikelen maken het mogelijk subsidie te verstrekken voor jaarlijks onderhoud aan landschapselementen. Zij vormen tezamen een vangnet voor specifieke elementen waarvoor de provincie een bijzondere verantwoordelijkheid voelt. Dit betreft bijvoorbeeld grafheuvels, basisbiotopen en aflopende ROLO-contracten waarvoor doorstroming in de SAN nog niet mogelijk is.

Het vangnet is bedoeld als een tijdelijke voorziening ter overbrugging van de periode tot de SAN-evaluatie. Hierbij gaan wij ervan uit dat het in goed overleg met het Ministerie van LNV mogelijk moet zijn bij de SAN-evaluatie voor deze elementen een subsidiemogelijkheid voor het beheer in de SAN in te bouwen. Het vangnet is nadrukkelijk niet bedoeld als een eenvoudig en snel alternatief voor de SAN.

De mogelijkheden die de artikelen 17 t/m 20 bieden zijn materieel gezien vergelijkbaar met de oude ROLO-onderhoudscontracten. De vorm waarin de onderhoudsvergoedingen beschikbaar worden gesteld is echter een andere. In de oude situatie was er sprake van (privaatrechtelijke) overeenkomsten. Nu wordt er gewerkt met (publiekrechtelijke) subsidiebeschikkingen.

Deze verandering is doorgevoerd naar aanleiding van de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. De nieuwe werkwijze biedt de burger eenvoudiger beroepsmogelijkheden. ]

Noot
16

[Toelichting: Nadere voorwaarden kunnen onder andere betrekking hebben op de te gebruiken materialen (rasterpalen van gekloofd eiken, tamme kastanje of acacia) of wijze en periode van uitvoering.]