Regeling vervallen per 31-03-2008

Kiesreglement Waterschap Groot Salland

Geldend van 01-08-2004 t/m 30-03-2008

Intitulé

Kiesreglement Waterschap Groot Salland

Algemene toelichting

De regeling voor de waterschapsverkiezingen is neergelegd in een afzonderlijk reglement, dat voor alle waterschappen in de provincies Drenthe, Flevoland, Groningen en Overijssel door de bevoegde Provinciale Staten is vastgesteld. Daarmee worden de afzonderlijke reglementen van de waterschappen, waarmee dagelijks wordt gewerkt, ontlast. De kiesbepalingen worden in beginsel eens in de vier jaar bij de verkiezingen voor het algemeen bestuur gebruikt. De relatie tussen het Kiesreglement en de reglementen van de waterschappen is vergelijkbaar met die tussen de Provincie- of Gemeentewet en de Kieswet.

Het Kiesreglement regelt de technisch-organisatorische aspecten van het waterschapskiesrecht. Opgenomen zijn onder meer de gang van zaken bij de kandidaatstelling, de stemming, stemmen bij volmacht en de toelating als lid van het algemeen bestuur. Aspecten van meer principiële, politiek-bestuurlijke en beleidsmatige aard zijn buiten het reglement gehouden. Gedacht moet worden aan stemgerechtigdheid. Voorzover daarover, naast de Waterschapswet, reglementair nog wat geregeld kan worden, gebeurt dat in de afzonderlijke reglementen van de waterschappen.

Het reglement is gebaseerd op het model-reglement voor de waterschapsverkiezingen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft dit model opgesteld omdat vertraging is ontstaan in de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) op grond van artikel 30b van de Waterschapswet. Deze AMvB moet de waterschapsverkiezingen sluitend regelen. Tijdens de voorbereiding van de AMvB is echter gebleken dat eerst een wijziging van de Waterschapswet noodzakelijk is. Deze wetswijziging kan niet voor de waterschapsverkiezingen van 2004 worden afgerond. Een herziening van het Kiesreglement voor de waterschapsverkiezingen in 2004 is daardoor noodzakelijk geworden. Het ‘oude’ Kiesreglement hield namelijk onvoldoende rekening met de mogelijkheid om de stemmen geautomatiseerd te verwerken. Daarnaast bevatte het ‘oude’ Kiesreglement een aantal onduidelijke bepalingen over de datum en tijd van ontvangst van de stembiljetten en de periode van kandidaatstelling. Teneinde toch op korte termijn tot een landelijke uniforme regeling te komen heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een model-reglement opgesteld. Het model-reglement zal de basis vormen voor de ontwikkeling van de AMvB waarin de waterschapsverkiezingen sluitend worden geregeld. Zodra de AMvB inwerkingtreedt zal het onderhavige Kiesreglement op grond van artikel 119 van de Provinciewet van rechtswege vervallen.

Het model-reglement is, op een aantal ondergeschikte aanpassingen, geheel overgenomen. Een aantal kleine aanpassingen op het model-reglement zijn noodzakelijk gebleken om praktische problemen bij de kandidaatstelling en de verwerking van de stembiljetten te voorkomen.

Bij de waterschapsverkiezingen in 2000 is uitsluitend schriftelijk gestemd. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft aangegeven dat in het kader van de voorbereiding van de AMvB de mogelijkheid van andere stemmethoden zal worden onderzocht. Bij de waterschapsverkiezingen in 2004 wordt door enkele waterschappen in Nederland een pilot uitgevoerd waarbij de mogelijkheid wordt geboden via internet te stemmen. De betrokken waterschappen hebben in overleg met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een voorstel gedaan voor een tekst voor het provinciale Kiesreglement. Bij de opstelling van het voorliggende Kiesreglement is de mogelijkheid van internetstemmen met het waterschap besproken. In het kader van het verplichte artikel 3 en 4 overleg als bedoeld in de Waterschapswet heeft het waterschap aangegeven niet te opteren voor een pilot internetstemmen. In dit reglement is dan ook vastgelegd dat uitsluitend schriftelijk wordt gestemd.

Omdat het model-kiesreglement qua opzet en redactie afwijkt van het ‘oude’ Kiesreglement is er voor gekozen om het ‘oude’ Kiesreglement in te trekken en het voorliggende Kiesreglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. wet: Waterschapswet;

  • b. register: het register bedoeld in artikel 29 van de wet;

  • c. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap waarvoor de verkiezingen worden gehouden;

  • d. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap waarvoor de verkiezingen worden gehouden;

  • e. categorie van belanghebbenden: één van de in artikel 11, tweede lid van de wet genoemde categorieën.

Artikel 2

  • 1

  • 1. Indien bij reglement het gebied van een waterschap voor een of meer categorieën van belanghebbenden is ingedeeld in kiesdistricten, vindt voor die categorie in ieder kiesdistrict afzonderlijk kandidaatstelling en stemming plaats.

  • 2. Indien een gemeente in meer dan één kiesdistrict is gelegen, kunnen gedeputeerde staten op verzoek van het dagelijks bestuur bepalen dat de desbetreffende gemeente geacht wordt in haar geheel te behoren tot een door het dagelijks bestuur aan te wijzen kiesdistrict.

Artikel 3

2

Iemand kan uitsluitend kandidaat worden gesteld in één kiesdistrict.

Artikel 4

3

Het stemrecht wordt uitgeoefend in het kiesdistrict waar de stemgerechtigde, voor het genot of het gebruik van onroerende zaken voor het jaar waarin de verkiezingen worden gehouden voor het hoogste bedrag, als belanghebbende behorende tot de desbetreffende categorie van belanghebbenden, belastingplichtig is aan het waterschap.

Artikel 5

4

De bevoegdheid tot kandidaatstelling en het stemrecht van een rechtspersoon wordt uitgeoefend door één van degenen die tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegd zijn.

Artikel 6

5

Indien toepassing is gegeven aan artikel 15, eerste lid, van de wet zijn de bepalingen in dit reglement ten aanzien van de kandidaatstelling en de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing op de kandidaatstelling en de verkiezing van plaatsvervangende leden.

Hoofdstuk 2. Registratie van stemgerechtigdheid

Artikel 7

  • 6

  • 1. Van de personen die in het register zijn opgenomen, worden in dat register vermeld:

    • a.

      de geslachtsnaam, de beginletters van de voornamen en de adressen van natuurlijke personen alsmede de namen en adressen van rechtspersonen en van vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      de categorie van belanghebbenden waartoe zij behoren.

  • 2. Indien het gebied is ingedeeld in kiesdistricten vindt registratie plaats met inachtneming van die indeling.

Artikel 8

  • 7

  • Het dagelijks bestuur brengt uiterlijk dertig dagen voor de dag van de kandidaatstelling ter openbare kennis dat een ieder:

  • a. op verzoek kosteloos inlichtingen uit het register kan verkrijgen waaruit de verzoeker kan opmaken of hijzelf daarin al dan niet behoorlijk is opgenomen;

  • b. tegen betaling van kosten een uittreksel uit het register kan verkrijgen;

  • c. tot uiterlijk zeven dagen voor de dag van kandidaatstelling schriftelijk om verbetering van het register kan verzoeken overeenkomstig artikel 30 van de wet.

Hoofdstuk 3. Het stembureau

Artikel 9

  • 8

  • 1. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur stelt het dagelijks bestuur een stembureau in, bestaande uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 2. De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden alsmede drie plaatsvervangende leden worden door het dagelijks bestuur benoemd en ontslagen.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden.

  • 4. Het dagelijks bestuur stelt de vergoedingen vast voor de leden van het stembureau, niet zijnde leden van het dagelijks bestuur.

Artikel 10

9

Het stembureau kan zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden laten bijstaan door daartoe door hem aangewezen personen.

Artikel 11

  • 1. Voor het houden van een zitting van het stembureau is de aanwezigheid van ten minste drie leden vereist.

  • 2. De leden die verhinderd zijn de zitting bij te wonen, geven hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter. Deze zorgt voor de oproeping van plaatsvervangende leden.

  • 3. Bij verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter treedt het oudste lid naar benoeming als voorzitter op dan wel, indien verscheidene leden even oud naar benoeming zijn, het oudste lid naar leeftijd. 10

  • 4. Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van vervanging.

Artikel 12

  • 1. Het tijdstip en de plaats van de openbare zittingen van het stembureau worden tijdig door de voorzitter van het stembureau ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De voorzitter van het stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

  • 3. Het stembureau neemt zijn beslissingen bij meerderheid van stemmen. Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 13

  • 11

  • 1. Van de zittingen van het stembureau wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 2. Het proces-verbaal van een openbare zitting wordt voor een ieder ter inzage gelegd op het kantoor van het waterschap.

  • 3. De bij de openbare zittingen van het stembureau aanwezige stemgerechtigden kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.

  • 4. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau getekend.

  • 5. De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

Hoofdstuk 4. De kandidaatstelling

12

Artikel 14

  • 1. Het dagelijks bestuur bepaalt de dag van de kandidaatstelling.

  • 2. Ten minste drie weken voor de dag van de kandidaatstelling brengt de voorzitter van het waterschap de dag van kandidaatstelling ter openbare kennis. In de bekendmaking wordt tevens melding gemaakt van de vereisten voor kandidaatstelling en de dag, de plaats en het tijdstip van de in artikel 22, bedoelde openbare zitting.

Artikel 15

  • 13

  • 1. Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij de voorzitter van het stembureau, of bij door deze aan te wijzen leden van dat bureau, op het kantoor van het waterschap, van negen tot negentien uur opgaven tot kandidaatstelling worden ingeleverd.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan een of meer tijdvakken voorafgaande aan de dag van kandidaatstelling aanwijzen binnen welke de opgaven tot kandidaatstelling bij de voorzitter van het stembureau, of bij door deze aan te wijzen leden van dat bureau, op het kantoor van het waterschap kunnen worden ingeleverd. Van deze aanwijzing wordt melding gemaakt in de in artikel 14, tweede lid, bedoelde bekendmaking.

  • 3. De opgave tot kandidaatstelling geschiedt op een daartoe door het waterschap kosteloos beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 16

  • 14

  • 1. Per kandidaat wordt een opgave tot kandidaatstelling ingeleverd.

  • 2. Een opgave tot kandidaatstelling is ondertekend door ten minste tien personen, niet zijnde de kandidaat, die bevoegd zijn tot kandidaatstelling.

  • 3. De opgave tot kandidaatstelling vermeldt de naam, het adres, de woonplaats en de geboortedatum van de kandidaat en van de ondertekenaars.

  • 4. Een ondertekening kan niet worden ingetrokken nadat de opgave tot kandidaatstelling is ingeleverd.

Artikel 17

15

De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een opgave tot kandidaatstelling, indien de kandidaat bij aanvang van de zittingsperiode niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of indien hij krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het kiesrecht is uitgesloten.

Artikel 18

  • 16

  • 1. Bij de opgave tot kandidaatstelling wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van de daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling alsmede een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat.

  • 2. Een overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.

  • 3. De verklaring van instemming geschiedt op een daartoe door het waterschap kosteloos beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 19

  • 1. De inlevering van de opgave geschiedt door de kandidaat of een van de ondertekenaars in persoon. Degene die de opgave inlevert dient zich daarbij te kunnen legitimeren.

  • 2. Degene die de opgave heeft ingeleverd, ontvangt van het stembureau een gedagtekend ontvangstbewijs.

Hoofdstuk 5. Het onderzoek en de openbaarmaking van de opgaven van de kandidaten

17

Artikel 20

  • 1. Uiterlijk op de vierde werkdag na de dag van de kandidaatstelling, houdt het stembureau een zitting tot het onderzoeken van de opgaven tot kandidaatstelling.

  • 2. Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de opgave tot kandidaatstelling heeft ingeleverd:

    • a.

      dat de opgave tot kandidaatstelling niet is gedaan op het in artikel 15, derde lid, bedoelde formulier;

    • b.

      dat de opgave tot kandidaatstelling niet is ondertekend door ten minste tien personen, die bevoegd zijn tot kandidaatstelling, waarbij niet meetellen de ondertekening van de kandidaat en van degene die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave tot kandidaatstelling heeft ondertekend;

    • c.

      dat de opgave tot kandidaatstelling de naam van meer dan één kandidaat bevat;

    • d.

      dat de verklaring van instemming van de kandidaat ontbreekt;

    • e.

      dat de verklaring van instemming van de kandidaat niet is gesteld op het in artikel 18, derde lid, bedoelde formulier;

    • f.

      dat een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat ontbreekt;

    • g.

      dat de in artikel 16, derde lid, bedoelde gegevens ontbreken;

    • h.

      dat uit de opgave tot kandidaatstelling niet blijkt voor welke categorie van belanghebbenden de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

    • i.

      dat, indien het gebied van het waterschap voor de betreffende categorie is ingedeeld in kiesdistricten, uit de opgave tot kandidaatstelling, niet blijkt voor welk kiesdistrict de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

    • j.

      dat de opgave niet persoonlijk is ingeleverd door de kandidaat of één van de ondertekenaars van de opgave.

  • 3. Het proces-verbaal van de in het eerste lid bedoelde zitting wordt op het kantoor van het waterschap ter inzage gelegd.

  • 4. Uiterlijk op de derde werkdag na de in het eerste lid bedoelde zitting, kan degene die de opgave tot kandidaatstelling heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het kantoor van het waterschap, van negen tot zeventien uur.

  • 5. In het geval, bedoeld in het tweede lid onder j, kan iemand, die tot het inleveren van de opgave tot kandidaatstelling bevoegd zou zijn geweest, door persoonlijke verschijning op het kantoor van het waterschap zich alsnog in de plaats van de onbevoegde inleveraar stellen; hij wordt dan geacht de opgave tot kandidaatstelling persoonlijk te hebben ingeleverd.

Artikel 21

  • 18

  • 1. Indien op de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting, blijkt dat de naam van een kandidaat op meer dan één opgave tot kandidaatstelling voorkomt en bij ieder van die opgaven een verklaring van instemming van de kandidaat is overgelegd, wordt de kandidaat daarvan onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs in kennis gesteld.

  • 2. Uiterlijk op de derde dag na de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting, kan de kandidaat op het kantoor van het waterschap, van negen tot zeventien uur, de opgave tot kandidaatstelling aanwijzen die als de ingeleverde opgave moet worden beschouwd; de overige opgave of opgaven tot zijn kandidaatstelling worden dan geacht niet te zijn ingeleverd.

Artikel 22

Op de vierde werkdag na de dag van de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting beslist het stembureau in een openbare zitting over de geldigheid van de opgaven.

Artikel 23

  • Ongeldig is de opgave tot kandidaatstelling:

  • a. die niet in een tijdvak als bedoeld in artikel 15, tweede lid, of op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en negentien uur bij de voorzitter van het stembureau of een van de door deze daartoe aangewezen leden is ingeleverd; 19

  • b. die niet is gedaan op het in artikel 15, derde lid, bedoelde formulier;

  • c. die niet is ondertekend door ten minste tien personen die bevoegd zijn tot kandidaatstelling, waarbij niet meetellen de ondertekening van de kandidaat en van degene die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave heeft ondertekend;

  • d. die de naam van meer dan één kandidaat bevat;

  • e. waarbij de verklaring van instemming van de kandidaat ontbreekt;

  • f. waarbij de verklaring van instemming van de kandidaat niet is gesteld op het in artikel 18, derde lid, bedoelde formulier;

  • g. waarbij een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat ontbreekt;

  • h. waarop de in artikel 16, derde lid, bedoelde gegevens ontbreken;

  • i. waaruit niet blijkt voor welke categorie van belanghebbenden de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

  • j. waaruit, indien het gebied van het waterschap voor de betreffende categorie is ingedeeld in kiesdistricten, niet blijkt voor welk kiesdistrict de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

  • k. waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die is overleden;

  • l. waarop de naam van een kandidaat voorkomt die bij aanvang van de zittingsperiode niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het kiesrecht is uitgesloten;

  • m. die niet persoonlijk is ingeleverd door een van de ondertekenaars die bevoegd is tot kandidaatstelling of door de kandidaat;

  • n. die de naam van een kandidaat bevat die op meer dan één van de bij het stembureau ingeleverde opgaven tot kandidaatstelling als kandidaat voorkomt, waarbij verklaringen van instemming van de kandidaat zijn overgelegd.

Artikel 24

Zodra een beslissing als bedoeld in artikel 22 is genomen maakt de voorzitter van het stembureau de opgaven van kandidaatstelling openbaar, door deze voor een ieder ter inzage te leggen op het kantoor van het waterschap. Van de terinzagelegging wordt openbaar kennisgegeven. De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

Artikel 25

20

Indien een situatie optreedt als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet, wordt dit uiterlijk op de vierentwintigste dag na de dag van de kandidaatstelling ter openbare kennis gegeven.

Hoofdstuk 6. De stemming

Artikel 26

21

Het uitbrengen van de stem geschiedt per brief.

Artikel 27

  • 22

  • 1. De stemming vindt plaats per categorie van belanghebbenden.

  • 2. De stemming geschiedt over de kandidaten van wie de namen voorkomen op de geldig verklaarde opgaven tot kandidaatstelling.

Artikel 28

23

Het dagelijks bestuur stelt de dag vast waarop de door de stemgerechtigde te retourneren stembescheiden uiterlijk om achttienhonderd uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk 110 dagen na de dag van de kandidaatstelling.

De voorzitter van het waterschap brengt de dag en het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, te minste eenentwintig dagen tevoren ter openbare kennis. Hij maakt daarbij melding van dag, tijdstip en plaats van de in de artikelen 38 en 45 bedoelde zittingen en van de terinzagelegging van het in artikel 36 bedoelde protocol.

Artikel 29

24

Het stembureau voorziet de namen van degenen die stemgerechtigd zijn per categorie van belanghebbenden en, indien het gebied van het waterschap is ingedeeld in kiesdistricten, per kiesdistrict waarvoor zij stemgerechtigd zijn, van een unieke en op willekeurige wijze bepaalde code.

Artikel 30

  • 25

  • 1. De stembiljetten worden opgemaakt overeenkomstig een door het dagelijks bestuur vast te stellen model.

  • 2. De stembiljetten zijn voorzien van de namen van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden en van de handtekening van de voorzitter van het stembureau. Voorts is het stembiljet in elk geval voorzien van de in artikel 29 bedoelde code, de naam van het waterschap, de categorie van belanghebbenden waarvoor de verkiezing geldt en, indien het gebied voor de betreffende categorie is ingedeeld in kiesdistricten, een aanduiding van het kiesdistrict.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kunnen de kandidaten op het stembiljet worden aangeduid door middel van een nummer. In dat geval wordt op de in artikel 32, eerste lid, onderdeel b, bedoelde lijst een zodanige nummering aangebracht, dat daaruit kan worden opgemaakt welke kandidaat bij welk nummer behoort.

Artikel 31

  • 26

  • 1. Het stembureau bepaalt in een openbare zitting de volgorde waarin de namen of nummers van de kandidaten op het stembiljet en op de in artikel 32, eerste lid, onderdeel b, bedoelde lijsten worden getoond, voor iedere kandidaat afzonderlijk door middel van loting.

  • 2. Het dagelijks bestuur bepaalt de wijze van loting.

Artikel 32

  • 27

  • 1. De voorzitter van het waterschap verzendt niet korter dan tien dagen voor de in artikel 28, eerste lid, bedoelde dag, als stembescheiden aan iedere stemgerechtigde:

    • a.

      per belangencategorie een stembiljet;

    • b.

      per belangencategorie een lijst waarop de namen van de kandidaten zijn geplaatst;

    • c.

      een handleiding voor de stemgerechtigde;

    • d.

      een aan de voorzitter van het stembureau gerichte gefrankeerde retourenveloppe.

  • 2. In plaats van het in het eerste lid, sub a en d, bedoelde stembiljet onderscheidenlijk de retourenveloppe kan een combinatie van beide worden toegepast.

  • 3. In geval meer dan één natuurlijke of rechtspersoon is gerechtigd tot één of meer ongebouwde of gebouwde onroerende zaken, worden de stembescheiden toegezonden aan degene aan wie het aanslagbiljet voor de omslag van het waterschap wordt toegezonden.

  • 4. De stembescheiden van de stemgerechtigde die binnen Nederland geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, worden verzonden naar het in artikel 146 van de wet bedoelde adres.

Artikel 33

  • 28

  • 1. Een stemgerechtigde kan het stembureau verzoeken om een duplicaat van de stembescheiden indien hij deze niet of niet volledig heeft ontvangen, of indien deze in het ongerede zijn geraakt. Het verzoek dient uiterlijk op de vijfde dag voorafgaande aan de dag, bedoeld in artikel 28, eerste lid, te zijn ontvangen, tenzij de stemgerechtigde zich in persoon op het kantoor van het waterschap vervoegt.

  • 2. Het stembureau verstrekt de als duplicaten gewaarmerkte stembescheiden en houdt daarvan aantekening.

  • 3. Per stemgerechtigde wordt eenmaal een duplicaat verstrekt.

Artikel 34

  • 29

  • 1. De stemgerechtigde brengt zijn stem uit door op het stembiljet het stemvak, geplaatst voor de naam of het nummer van de kandidaat van zijn keuze in te vullen.

  • 2. De stemgerechtigde verzendt het stembiljet met gebruikmaking van de daarvoor bestemde retourenveloppe. 30

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan de stemgerechtigde het stembiljet in de brievenbus van het waterschap of in een daartoe in het kantoor van het waterschap geplaatste stembus deponeren.

Artikel 35

Stembiljetten die na het in artikel 28, eerste lid, bedoelde tijdstip zijn ontvangen, worden bij de stemopneming buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 7. De stemopneming

Artikel 36

  • 31

  • 1. Teneinde te waarborgen dat bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk genoemde

  • 2. werkzaamheden wordt voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden, stelt het dagelijks bestuur een protocol op. Het protocol wordt ten minste drie weken voor de in artikel 28, eerste lid, bedoelde dag ter inzage gelegd op het kantoor van het waterschap en toegezonden aan gedeputeerde staten.

  • 3. Het protocol bevat ten minste de beschrijving van de wijze waarop de stemopneming en de verwerking van de stembescheiden plaatsvindt, een opsomming van de waarborgen bij de verwerking van de stembiljetten en een beschrijving van de afronding van het stemproces

Artikel 37

De in de brievenbus of stembus van het waterschap gedeponeerde stembiljetten worden onmiddellijk na het verstrijken van het in artikel 28, eerste lid, bedoelde tijdstip overgebracht naar de ruimte waar de stemopneming plaatsvindt.

Artikel 38

Ten behoeve van het opnemen van de stemmen houdt het stembureau zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht dagen, na het in artikel 28, eerste lid, bedoelde tijdstip een openbare zitting.

Artikel 39

Bij de stemopneming is het stemgeheim gewaarborgd.

Artikel 40

  • 32

  • Indien de stemopneming machinaal geschiedt, kan daarmee worden aangevangen voordat de stemming is beëindigd, onder de voorwaarden dat:

  • a. tussentijds geen mededelingen worden gedaan omtrent de uitgebrachte stemmen, en

  • b. de beslissingen omtrent de geldigheid van de stembiljetten, bedoeld in artikel 42, eerste en tweede lid, worden opgeschort en voorgelegd aan het stembureau op de in artikel 38 bedoelde zitting.

Artikel 41

  • 33

  • Tijdens de in artikel 38 bedoelde zitting, stelt het stembureau vast en maakt per categorie van belanghebbenden en, indien het gebied van het waterschap is ingedeeld in kiesdistricten, per kiesdistrict bekend:

  • a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

  • b. het totaal aantal uitgebrachte stemmen;

  • c. het aantal ongeldige stemmen.

Artikel 42

  • 1. Ongeldig zijn andere stembiljetten dan die volgens dit reglement mogen worden gebruikt.

  • 2. Voorts zijn ongeldig de stembiljetten:

    • a.

      waarop de stemgerechtigde niet op duidelijke wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt;

    • b.

      waarop bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de stemgerechtigde kan worden geïdentificeerd;

  • 3. waarop de code, bedoeld in artikel 29, onleesbaar is;

  • 4. waarop de code, bedoeld in artikel 29, identiek is aan die op een of meer andere stembiljetten.

  • 5. waarvoor op grond van artikel 33 een duplicaat is verstrekt

  • 6. die in een retourenveloppe met meer dan drie stembiljetten worden aangetroffen.

Artikel 43

  • 34

  • 1. Het stembureau beslist over de geldigheid van de stembiljetten.

  • 2. De voorzitter maakt de reden van ongeldigverklaring onmiddellijk bekend.

  • 3. Indien een van de aanwezige stemgerechtigden dit verlangt, moet het stembiljet worden getoond.

Artikel 44

De stembiljetten worden na de stemopneming in een door het dagelijks bestuur aan te wijzen beveiligde ruimte bewaard.

Hoofdstuk 8. De vaststelling van de verkiezingsuitslag

Artikel 45

Het stembureau houdt uiterlijk op de dertiende dag na de dag, bedoeld in artikel 28, eerste lid, een openbare zitting ter vaststelling van de uitslag van de verkiezing.

Artikel 46

  • 35

  • 1. Het stembureau kan op de in artikel 45 bedoelde zitting, ambtshalve, dan wel naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer stemgerechtigden, tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten, indien een ernstig vermoeden bestaat dat door het stembureau bij de stemopneming fouten zijn gemaakt.

  • 2. Het stembureau is daartoe bevoegd de stembiljetten te vergelijken met het proces-verbaal van het stembureau.

  • 3. Bij deze opneming zijn de artikelen 39 tot en 44 van toepassing.

Artikel 47

  • 36

  • 1. Het stembureau stelt per categorie van belanghebbenden en, indien het gebied van het waterschap is ingedeeld in kiesdistricten, per kiesdistrict het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen vast.

  • 2. In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn evenveel kandidaten gekozen als het aantal beschikbare zetels bedraagt. Indien voor de laatste zetel meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot wie van hen gekozen is.

  • 3. Het stembureau stelt de volgorde van de niet gekozen kandidaten vast aan de hand van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen. Indien kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald beslist het lot welke plaats zij in de volgorde innemen.

  • 4. 4.De voorzitter van het stembureau maakt de aldus verkregen uitkomsten bekend. Tevens wordt vermeld of zich een situatie heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 17 van de wet.

Artikel 48

37

De voorzitter van het stembureau doet een afschrift van het proces-verbaal van de zitting van het stembureau toekomen aan het algemeen bestuur.

Artikel 49

De voorzitter van het stembureau vernietigt de stembiljetten, nadat  over de toelating van de gekozenen onherroepelijk is beslist. Van deze vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Hoofdstuk 9. De toelating als lid van het algemeen bestuur

38

Artikel 50

  • 1. De voorzitter van het stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk op de derde dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing of na de benoemdverklaring aangetekend toegezonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt.

  • 2. De voorzitter van het stembureau geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van de benoeming aan het algemeen bestuur. Deze kennisgeving strekt de benoemde tot geloofsbrief.

Artikel 51

  • 1. De benoemde draagt er zorg voor dat uiterlijk op de tiende dag, of bij een benoeming in een tussentijds opengevallen plaats, de achtentwintigste dag na de dagtekening van de kennisgeving van benoeming het algemeen bestuur van hem schriftelijk mededeling ontvangt dat hij de benoeming aanneemt.

  • 2. Is binnen die tijd de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de benoeming niet te aanvaarden. De voorzitter van het waterschap geeft hiervan onverwijld kennis aan het stembureau.

  • 3. Indien de benoemde de benoeming niet aanneemt, doet hij daarvan binnen de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de voorzitter van het stembureau. Deze geeft hiervan kennis aan het algemeen bestuur.

  • 4. Zolang nog niet, of nog niet onherroepelijk, tot toelating van de benoemde is besloten, kan deze, schriftelijk aan het algemeen bestuur mededelen dat hij op de aanneming van de benoeming terugkomt. Hij wordt dan geacht de benoeming niet te hebben aangenomen. De voorzitter van het waterschap geeft hiervan onverwijld kennis aan het stembureau.

Artikel 52

Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, legt de benoemde, aan het algemeen bestuur een door hem ondertekende verklaring over, vermeldende welke andere functies dan het lidmaatschap van het algemeen bestuur hij vervult.

Artikel 53

  • 1. Het algemeen bestuur onderzoekt de geloofsbrief en beslist of de benoemde als lid wordt toegelaten. Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het omtrent de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen. Indien de benoemde voor de eerste samenkomst van het nieuw gekozen algemeen bestuur de voor het lidmaatschap vereiste leeftijd zal hebben bereikt, wordt daarmede bij het nemen van de beslissing rekening gehouden.

  • 2. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling.

  • 3. Betreft het de toelating van degene, die is benoemd in een tussentijds opengevallen plaats, dan strekt het onderzoek zich niet uit tot punten die het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag betreffen.

  • 4. Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, kan het algemeen bestuur tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten.

Artikel 54

Indien het algemeen bestuur heeft besloten om één of meer van de benoemde leden wegens de onjuistheid van de vaststelling van de uitslag van de verkiezing niet toe te laten, geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan het stembureau.

Artikel 55

  • 1. Uiterlijk op de veertiende dag nadat de kennisgeving, bedoeld in artikel 54, is ontvangen, houdt het stembureau een openbare zitting en stelt, met inachtneming van de in dat artikel bedoelde beslissing, de uitslag van de verkiezing, voor zover nodig, opnieuw vast.

  • 2. Op de nieuwe stemopneming zijn de artikelen 39 tot en met 44 van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het onderzoek van de geloofsbrief van de aldus nieuw gekozen verklaarde strekt zich niet uit tot de punten die het verloop van de verkiezing raken.

Artikel 56

Indien het algemeen bestuur heeft besloten de benoemde niet als lid toe te laten op de grond dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare functie vervult, geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan het stembureau.

Artikel 57

De beslissing betreffende de toelating van de bij een verkiezing benoemde leden van het algemeen bestuur wordt genomen uiterlijk op de zevenentwintigste dag na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving van de benoeming aan het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 50, tweede lid, of, indien dit niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk daarna. Betreft het de toelating van benoemden ter vervulling van buiten die tijd opengevallen plaatsen dan wordt de beslissing onverwijld genomen.

Artikel 58

Elke beslissing betreffende de toelating van de tot lid van het algemeen bestuur benoemden wordt door het dagelijks bestuur onverwijld aan de benoemde bekendgemaakt. Aan de niet - toegelatene worden daarbij de redenen van de beslissing bekendgemaakt.

Artikel 59

Het lidmaatschap van een tot lid van het algemeen bestuur benoemde vangt aan zodra zijn toelating onherroepelijk is geworden geworden maar niet eerder dan 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de verkiezingen hebben plaatsgevonden.

Artikel 60

Indien op het tijdstip van periodieke aftreding van de leden van het algemeen bestuur niet de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van het voorgeschreven aantal leden onherroepelijk is geworden, houden de leden van het algemeen bestuur zitting, totdat zulks is geschied. Gedurende deze tijd oefenen de bij de verkiezing gekozen leden hun functie niet uit.

Hoofdstuk 10. Herstemming

Artikel 61

39

Een herstemming vindt plaats voor die categorie of categorieën van belanghebbenden en, indien het gebied van het waterschap voor de betreffende categorie is ingedeeld in kiesdistricten, binnen de kiesdistricten ten aanzien waarvan ongeldigheid van de stemming is vastgesteld.

Artikel 62

  • 1. Indien het algemeen bestuur besluit tot niet-toelating van één of meer leden wegens de ongeldigheid van de stemming geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan onverwijld kennis aan het dagelijks bestuur.

  • 2. Zo spoedig mogelijk nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag waarop de door de stemgerechtigden te retourneren stembescheiden uiterlijk om twaalf uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur.

Artikel 63

Hoofdstuk 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op het houden van een herstemming.

Hoofdstuk 11. Opvolging en plaatsvervanging

Artikel 64

  • 40

  • 1. Indien door ontslag of overlijden van een gekozen lid van het algemeen bestuur in een opengevallen plaats moet worden voorzien, geeft de voorzitter van het waterschap hiervan terstond kennis aan het stembureau.

  • 2. Uiterlijk op de veertiende dag na de kennisgeving bedoeld in het eerste lid, verklaart de voorzitter van het stembureau aan de hand van de op grond van artikel 47, derde lid, bepaalde volgorde, de daarvoor in aanmerking komende kandidaat benoemd. Indien het lid in wiens plaats moet worden voorzien, ontslag heeft genomen met ingang van een tijdstip dat later is dan veertien dagen na de kennisgeving, wordt de kandidaat met ingang van dat tijdstip benoemd. 41

  • 3. Indien voor de opengevallen plaats een plaatsvervangend lid als bedoeld in artikel 15 van de wet beschikbaar is, verklaart de voorzitter van het stembureau in afwijking van het eerste lid, het plaatsvervangend lid benoemd.

Artikel 65

Bij de toepassing van artikel 64 wordt buiten beschouwing gelaten de kandidaat of het plaatsvervangend lid van wie door de voorzitter van het stembureau een schriftelijke verklaring is ontvangen dat hij niet voor de benoeming in aanmerking wenst te komen.

Hoofdstuk 12. Beroepschriften

Artikel 66

  • 42

  • 1. Als besluiten in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet worden aangewezen:

    • a.

      het in artikel 22 bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling;

    • b.

      het in artikel 43, eerste lid, bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten;

    • c.

      het  besluit van het algemeen bestuur van het waterschap over de toelating van de benoemde als lid van dat orgaan, bedoeld in artikel 53, eerste lid.

  • 2. In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen de besluiten, bedoeld in het eerste lid, vier dagen.

Hoofdstuk 13. Straf- en slotbepalingen

Artikel 67

43

Op de verkiezingen van de leden van het algemeen bestuur zijn de artikelen Z1 tot en met Z4 en Z10 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in die artikelen genoemde strafbare feiten worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 68

Op dit reglement is de Algemene termijnenwet van toepassing.

Artikel 69

Het Kiesreglement voor de waterschappen in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 70

Dit reglement treedt in werking op 1 augustus 2004.

Artikel 71

Dit reglement wordt aangehaald als: Kiesreglement Waterschap Groot Salland.


Noot
1

[Toelichting: In dit artikel is aansluiting gezocht bij de gangbare praktijk om het gebied van het waterschap in te delen in kiesdistricten om een evenwichtige spreiding van de zetels van  het algemeen bestuur van het waterschap over het gebied te bewerkstelligen. Is er sprake is van een indeling in kiesdistricten dan vinden de kandidaatstelling en de stemming voor elke belangencategorie per kiesdistrict plaats.]

Noot
2

[Toelichting: Met het oog op het persoonlijke karakter van de kandidatuur en ter voorkoming van een mogelijke verstoring van de verkiezingsprocedure is de kandidaatstelling tot één kiesdistrict beperkt.]

Noot
3

[Toelichting: Ingevolge artikel 25, eerste lid van de Waterschapswet, heeft een stemgerechtigde voor iedere categorie waarvoor hij belanghebbend is één stem. Verder is in artikel 16, vijfde lid, van de wet bepaald dat niemand per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave tot kandidaatstelling mag ondertekenen. Het kan voorkomen dat een kiezer eigenaar of zakelijk gerechtigde van onroerende zaken is, die in meer dan één kiesdistrict zijn gelegen. In die gevallen bepaalt het kiesreglement dat de stemming slechts in één kiesdistrict kan worden uitgeoefend en wel in het kiesdistrict waarin de kiezer als belanghebbende in de desbetreffende categorie voor het hoogste bedrag belastingplichtig is. Een voorbeeld moge dit verduidelijken. Als een kiezer in kiesdistrict I een huis bezit met een  WOZ-waarde van € 250.000,-- en in kiesdistrict II een huis met een WOZ-waarde van € 200.000,-- is hij voor een hoger bedrag belastingplichtig in kiesdistrict I en dient hij zijn stem uit te brengen in kiesdistrict I. Het waterschap dient er voor zorg te dragen dat de kiezer voor het kiesdistrict I een stembiljet ontvangt.

Deze bepaling is niet van toepassing op de categorie bedrijfsgebouwd, omdat voor die categorie de verkiezingen indirect plaatsvinden via de leden van de voor het gebied van het waterschap bevoegde Kamer(s) van Koophandel en Fabrieken. De zetels voor de categorie bedrijfsgebouwd worden niet toegedeeld aan kiesdistricten.

Voor de bevoegdheid tot kandidaatstelling heeft de indeling in kiesdistricten geen directe gevolgen. Ingevolge artikel 18 Waterschapswet is het voor deze bevoegdheid voldoende te behoren tot de desbetreffende categorie en als zodanig belastingplichtig te zijn aan het waterschap. Zij die eigendommen hebben in meer dan één kiesdistrict kunnen zelf bepalen in welk kiesdistrict zij een kandidaatstelling willen ondersteunen, met dien verstande dat ingevolge artikel 16, vierde lid, Waterschapswet per categorie van belanghebbenden niemand meer dan één opgave mag ondertekenen. ]

Noot
4

[Toelichting: Om elk misverstand te vermijden is in dit artikel bepaald wie de bevoegdheden tot kandidaatstelling en stemming van rechtspersonen mag uitoefenen.]

Noot
5

[Toelichting: Ingevolge artikel 15 van de Waterschapswet kan bij reglement worden bepaald dat voor ieder van de leden van het algemeen bestuur gelijktijdig een plaatsvervangend lid kan worden gekozen of benoemd. Door middel van dit artikel worden de bepalingen ten aanzien van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing verklaard op de verkiezing van de  plaatsvervangende leden.]

Noot
6

[Toelichting: Artikel 29 van de waterschapswet bepaalt dat het dagelijks bestuur een register van belanghebbenden moet bijhouden van de categorieën ongebouwd, pachters en gebouwd als bedoeld in artikel 11 van de Waterschapswet. Artikel 7 van het kiesreglement bepaalt welk soort gegevens in het register moet worden opgenomen en voor wie het stemrecht geldt.

Deze bepaling geldt niet voor de categorieën ingezetenen en bedrijfsgebouwd. Voor de belanghebbenden van deze categorieën geldt dat zij moeten zijn opgenomen in onderscheidenlijk de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en het ledenregister van de voor het gebied van het waterschap bevoegde Kamer(s) van Koophandel en Fabrieken.

Voor het stemgerechtigd zijn is onder meer vereist dat men belastingplichtig is. Voor de bepaling van de belastingplicht wordt de peildatum van 1 januari van ieder jaar gehanteerd. Uiteraard kunnen tussen 1 januari en een later tijdstip rondom de kandidaatstelling en stemming op verzoek nog wijzigingen worden doorgevoerd. Zo kan het register actueel worden gehouden. ]

Noot
7

[Toelichting: Dit artikel richt zich op de procedurele aspecten die voortvloeien uit de bepalingen in artikel 30 van de Waterschapswet welk artikel bepaalt dat iedereen inlichtingen uit het register kan krijgen en zo nodig om verbetering kan verzoeken. Ingevolge de artikelen 19 en 20 Waterschapswet is het waterschap bevoegd om het register op de dag van de kandidaatstelling af te sluiten en op basis daarvan de stembiljetten te laten uitgaan.

In genoemde artikelen is uitdrukkelijk bepaald dat de dag van de kandidaatstelling als peildatum geldt voor het bezit van het actief kiesrecht. In verband hiermee is in onderdeel c van het eerste lid bepaald dat verzoeken om verbetering van het kiesregister uiterlijk tot zeven dagen voor de dag van de kandidaatstelling kunnen worden ingediend. Voor de belanghebbenden behorende tot de categorieën ingezetenen en bedrijfsgebouwd geldt dat zij op de peildatum moeten zijn opgenomen in hetzij de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens hetzij in het ledenregister van de bevoegde Kamer(s) van Koophandel en Fabrieken. ]

Noot
8

[Toelichting: Om te waarborgen dat het stembureau te allen tijde kan functioneren is, mede gelet op het bepaalde in artikel 11, gekozen voor een stembureau bestaande uit vijf leden. De benoeming van de leden van het stembureau geschiedt door het dagelijks bestuur dat ook de vergoedingen vaststelt.]

Noot
9

[Toelichting: Het stembureau kan op grond van dit artikel zowel ambtenaren van het waterschap als externen aanwijzen voor het verrichten van werkzaamheden.

Deze bepaling maakt het tevens mogelijk om externe bureaus onder verantwoordelijkheid van het stembureau te belasten met de feitelijke uitvoering van de verkiezingen ]

Noot
10

[Toelichting: Dit artikel regelt dat het stembureau onder alle omstandigheden, volgens een éénduidige procedure, kan beschikken over een voorzitter. Mocht de situatie, waarop het derde lid ziet, zich voordoen dan treedt het oudste lid naar benoeming op als voorzitter. Mochten meerdere leden op hetzelfde tijdstip zijn benoemd dan wordt het oudste lid naar leeftijd, onder de gelijktijdig benoemden, de voorzitter van het stembureau.]

Noot
11

[Toelichting: In het kiesreglement wordt op grond van artikel 13, derde lid, de mogelijkheid gecreëerd tot het mondeling inbrengen van bezwaren door stemgerechtigden.

Dit betreft de besluiten van het stembureau over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling, als bedoeld in artikel 22 en over de ongeldigheid van de stembiljetten als bedoeld in artikel 43.

De bezwaren dienen mondeling te worden ingebracht in verband met het feit dat de Algemene wet bestuursrecht in artikel 8.4, onderdeel h, voor een aantal handelingen/beslissingen inzake de verkiezingen beroep op de rechtbank uitsluit. In feit is het de bedoeling niet meer te bieden dan een soort klachtrecht.

Om toch het op zich herkenbare begrip ‘bezwaren' te kunnen handhaven en anderzijds duidelijk aan te geven dat het geen schriftelijke bezwaren zijn als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, wordt conform de Kieswet gesproken van mondelinge bezwaren.

Van de ingebrachte bezwaren wordt steeds melding gemaakt in de op te stellen processen-verbaal. Vermelding in een proces-verbaal kan van belang zijn in verband met de bepaling van artikel 46 van het kiesreglement. In dit artikel is bepaald dat het stembureau tot een nieuwe opneming van stembiljetten kan besluiten, indien een ernstig vermoeden bestaat dat bij de stemopneming fouten zijn gemaakt. Aldus kan zo nodig gehoor worden gegeven aan de mondeling ingebrachte bezwaren.

Verder wordt ervan uitgegaan dat, evenals voor Kieswetgeschillen, de rechtsgang van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op geschillen die ontstaan bij waterschapsverkiezingen. Met deze algemene constatering is echter niet alles gezegd. In de Kieswet zijn namelijk enkele, van de algemene procedure in de Algemene wet bestuursrecht afwijkende voorzieningen opgenomen voor zover het betreft spoedeisende Kieswetgeschillen. Aldus is in de Kieswet een compleet, op de Kieswet toegespitst systeem van rechtsbescherming gecreëerd. Door de in artikel 66 genoemde besluiten aan te wijzen als besluit in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet wordt bereikt dat dit systeem ook voor de in artikel 66 genoemde besluiten van toepassing is op de waterschapsverkiezingen. ]

Noot
12

[Toelichting: Hoofdstuk 4 regelt de kandidaatstelling. In samenhang met artikel 16 van de Waterschapswet zijn deze artikelen medebepalend voor het karakter van het personenstelsel, met individuele en open kandidaatstelling, zoals dat plaatsvindt bij waterschapsverkiezingen.

Artikel 16 van de Waterschapswet bepaalt dat de kandidaatstelling geschiedt per belangencategorie en, indien het provinciale reglement dit bepaalt, per kiesdistrict.

Dit kiesreglement voorziet in tegenstelling tot de regeling in de Kieswet, niet in een voorgeschreven dag van kandidaatstelling. Het dagelijks bestuur kan de dag van kandidaatstelling zelf bepalen. Wel bestaat een vast verband tussen de dag van de kandidaatstelling en  het moment waarop de stembiljetten moeten zijn geretourneerd.

Indien toepassing is gegeven aan artikel 15, eerste lid, Waterschapswet zijn de bepalingen ten aanzien van de kandidaatstelling en de verkiezing van overeenkomstige toepassing op de kandidaatstelling en de verkiezing van plaatsvervangende leden.  ]

Noot
13

[Toelichting: Het eerste lid van artikel 15 schrijft voor dat de opgaven tot kandidaatstelling bij de voorzitter van het stembureau of bij door deze aan te wijzen leden moeten worden ingeleverd. Om de kandidaten tegemoet te komen die op de dag van de kandidaatstelling zijn verhinderd kan het dagelijks bestuur gebruik maken van de in het tweede lid opgenomen mogelijkheid om een of meer tijdvakken aan te wijzen waarop de opgaven ook kunnen worden ingeleverd. Met de dag van kandidaatstelling eindigt de periode, waarbinnen één of meer tijdvakken kunnen worden aangewezen voor het inleveren van de opgaven tot kandidaatstelling. De opgaven worden op de dag van de kandidaatstelling feitelijk vastgesteld.]

Noot
14

[Toelichting: Om ieder misverstand hierover te voorkomen bepaalt artikel 16, eerste lid, uitdrukkelijk dat per kandidaat één opgave tot kandidaatstelling dient te worden ingeleverd.

Artikel 18 van de Waterschapswet bepaalt wie bevoegd zijn tot kandidaatstelling. Op grond van artikel 16, vierde lid, van de Waterschapswet dient bij provinciaal reglement te worden bepaald wat het minimumaantal ondertekeningen van de opgave tot kandidaatstelling is. De ondertekening van de kandidaat en, indien toepassing is gegeven aan artikel 15, eerste lid, van de Waterschapswet, de ondertekening van de kandidaat-plaatsvervanger, tellen niet mee voor het minimumaantal van tien ondertekeningen voor een opgave tot kandidaatstelling.

Ter voorkoming van onzekerheid betreffende de status van een ondertekening bepaalt het vierde lid dat een ondertekening niet kan worden ingetrokken. ]

Noot
15

[Toelichting: Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Waterschapswet, is voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur vereist dat men de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en niet krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het kiesrecht is uitgesloten. Om te voorkomen dat personen aan de verkiezingen deelnemen die op grond van genoemde bepaling niet tot het lidmaatschap van het algemeen bestuur kunnen worden toegelaten, bepaalt artikel 17 dat de naam van een dergelijk kandidaat niet mag voorkomen op een opgave tot kandidaatstelling. Een dergelijke opgave wordt op grond van artikel 23, onderdeel l, ongeldig verklaard.]

Noot
16

[Toelichting: Om buiten twijfel te stellen dat het gaat om een serieuze kandidatuur waar de betrokken kandidaat volledig achter staat, moet deze een schriftelijke verklaring overleggen waarin hij verklaart dat hij instemt met zijn kandidaatstelling. Om misverstanden over de identiteit van betrokkene te voorkomen en de controle te vereenvoudigen dient de kandidaat tevens een kopie van een geldig legitimatiebewijs te overleggen.]

Noot
17

[Toelichting: Voor de wijze van onderzoek en openbaarmaking van de opgaven van kandidaten is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Kieswet.

Het proces-verbaal van de besloten zitting wordt ter inzage gelegd. Immers, de verzuimen worden slechts meegedeeld aan de inleveraar van de opgave tot kandidaatstelling. Door de terinzagelegging worden ook derden in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van de uitkomsten van het onderzoek.  ]

Noot
18

[Toelichting: Indien een kandidaat in strijd met artikel 16 Waterschapswet op meer dan één overigens correcte opgave tot kandidaatstelling voorkomt, stelt artikel 21 de  desbetreffende kandidaat in de gelegenheid om een keuze te maken en de opgave aan te wijzen die als ingeleverde opgave moet worden beschouwd. Deze mogelijkheid voorkomt dat alle ingeleverde opgaven ongeldig worden verklaard en dat de kandidaat daarmee wordt uitgesloten van de verkiezingen.]

Noot
19

[Toelichting: Buiten de in artikel 23, onder a, genoemde tijdvakken en de dag van kandidaatstelling kan niet worden gekandideerd.]

Noot
20

[Toelichting: In het geval dat er te weinig verkiesbare kandidaten zijn om alle vacatures te vervullen, kan het algemeen bestuur op grond van artikel 17 Waterschapswet  zoveel kandidaten stellen als nodig is om alle vacatures te vervullen. Het bestuur dient daarbij rekening te houden met de regel dat voor ieder kiesdistrict afzonderlijk kandidaatstelling en stemming plaatsvindt (artikel 2). Dit houdt dus in dat niet tussen kiesdistricten kan worden geschoven met kandidaten.

Indien er evenveel kandidaten zijn gesteld als er vacatures zijn, worden op grond van artikel 17, tweede lid, van de Waterschapswet alle kandidaten als gekozen aangemerkt. Dit kan uiteraard pas het geval zijn als alle kandidaten en de door hen of namens hen ingeleverde opgaven aan de eisen voldoen. ]

Noot
21

[Toelichting: Sinds de inwerkingtreding van de Waterschapswet heeft de schriftelijke stemming een hoge vlucht genomen en is het inmiddels de belangrijkste kiesmethode bij waterschappen geworden.]

Noot
22

[Toelichting: Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop het ingevulde stembiljet moet zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk honderdtien dagen na de dag van de kandidaatstelling. Deze termijn blijkt na diverse evaluaties nodig te zijn om de verkiezingen te organiseren.]

Noot
23

[Toelichting: Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop het ingevulde stembiljet moet zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk honderdtien dagen na de dag van de kandidaatstelling. Deze termijn blijkt na diverse evaluaties nodig te zijn om de verkiezingen te organiseren.

Als uiterste tijdstip van inleveren geldt voor alle stembiljetten het tijdstip van 18.00 uur op de laatste stemdag. Voor de andere dagen kan, bij protocol, een andere eindtijd, van bijvoorbeeld 21.00 uur, worden aangehouden. De stemgerechtigde draagt het risico dat het waterschap het stembiljet te laat ontvangt.

Artikel 28, tweede lid, noemt de verschillende zittingen van het stembureau. De zitting genoemd in artikel 38 is bedoeld om de stemmen op te nemen. De zitting genoemd in artikel 45 heeft als doel het vaststellen van de verkiezingsuitslag. Tegen de besluiten over de geldigheid van de stembiljetten die in de zitting van artikel 38 worden genomen staat voor belanghebbenden beroep open. In de zitting van artikel 45 kan het stembureau door stemgerechtigden met redenen omkleed worden verzocht tot een nieuwe opneming van de stembiljetten.  Gelet op het vorenstaande is het belangrijk dat ruime bekendheid wordt gegeven aan deze zittingen. Een tijdige bekendmaking van de data, tijd en plaats van de voornoemde zittingen is daarbij van essentieel belang. ]

Noot
24

[Toelichting: Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop het ingevulde stembiljet moet zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk honderdtien dagen na de dag van de kandidaatstelling. Deze termijn blijkt na diverse evaluaties nodig te zijn om de verkiezingen te organiseren.

De namen van de stemgerechtigden worden per categorie van belanghebbenden en, indien er sprake is van kiesdistricten, tevens per kiesdistrict voorzien van een unieke en willekeurig gekozen barcode. Ook de retourenveloppen worden voorzien van een unieke en willekeurig gekozen barcode. Het gebruik van de barcode zorgt ervoor dat een geautomatiseerde verwerking van de stembescheiden mogelijk is. Daarnaast maakt het gebruik van de barcode fraude onmogelijk. Zo kan aan de hand van de barcode worden nagegaan of ten onrechte niet meerdere stembiljetten (bijvoorbeeld een origineel èn een duplicaat) per categorie zijn ingeleverd. De barcode mag echter niet worden benut om statistische informatie te vergaren over het stemgedrag van belanghebbenden. Ook mag de uitslag niet door middel van de barcode te herleiden zijn tot individuele kiesgerechtigden. Het is dan ook essentieel dat de barcodebestanden worden vernietigd nadat de stembiljetten per categorie zijn gesorteerd en alvorens de telling van de stemming wordt aangevangen. De barcode bestanden moeten derhalve worden vernietigd, zodra deze zijn gebruikt om te verifiëren of alle  stembiljetten op de juiste wijze zijn ingeleverd respectievelijk of er geen valse stembiljetten of originele en duplicaten zijn ingezonden. ]

Noot
25

[Toelichting: Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop het ingevulde stembiljet moet zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk honderdtien dagen na de dag van de kandidaatstelling. Deze termijn blijkt na diverse evaluaties nodig te zijn om de verkiezingen te organiseren.]

Noot
26

[Toelichting: Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop het ingevulde stembiljet moet zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk honderdtien dagen na de dag van de kandidaatstelling. Deze termijn blijkt na diverse evaluaties nodig te zijn om de verkiezingen te organiseren.]

Noot
27

[Toelichting: Het dagelijks bestuur bepaalt de dag waarop het ingevulde stembiljet moet zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk honderdtien dagen na de dag van de kandidaatstelling. Deze termijn blijkt na diverse evaluaties nodig te zijn om de verkiezingen te organiseren.]

Noot
28

[Toelichting: Van de stembescheiden kunnen eenmaal duplicaten worden verstrekt. Een verzoek daartoe dient uiterlijk op de vijfde dag voor de dag dat de stemming eindigt, te zijn ontvangen. Deze termijn is noodzakelijk in verband met de verzending van de bescheiden. Afwijking van die termijn is mogelijk indien betrokkene zich in persoon op het kantoor van het waterschap vervoegt. Om te voorkomen dat zowel de oorspronkelijke als de duplicaat stembescheiden worden meegeteld, wordt bij verstrekking van een duplicaat het oorspronkelijke stembiljet ongeldig verklaard (artikel 42).]

Noot
29

[Toelichting: Dit artikel schrijft onder meer voor dat de kiezer zijn stembiljet moet retourneren naar het op de retourenvelop aangegeven postadres. Om te garanderen dat het stembiljet op het voorgeschreven tijdstip is ontvangen dient deze verzending tijdig dat wil zeggen tenminste twee dagen van te voren te worden verzonden. Tevens wordt de mogelijkheid geboden om het stembiljet in de  brievenbus van het waterschapshuis te deponeren, die op het aangegeven tijdstip wordt geleegd. De voorzitter van het waterschap draagt er vervolgens zorg voor dat deze stembiljetten bij de overige ingekomen stembiljetten worden gevoegd.]

Noot
30

[Toelichting: Vanuit het oogpunt van het tegengaan van stemfraude en het ronselen van stemmen is het niet toegestaan meer dan drie stembiljetten per envelop te verzenden. Mocht dit wel het geval zijn dan zijn alle in de retourenvelop aanwezige stembiljetten ongeldig. Per stemgerechtigde kunnen maximaal drie stembiljetten worden verkregen, één voor de categorie ingezetenen, één voor de categorie gebouwd en één voor de categorie ongebouwd.]

Noot
31

[Toelichting: Hoofdstuk 7 omvat een aantal bepalingen met betrekking tot de stemopneming door het stembureau. Deze bepalingen zijn feitelijk van aard en behoeven op zich dan ook geen nadere toelichting. Om de procedure bij de stemopneming ook voor anderen inzichtelijk te maken dient deze te worden beschreven in een uitvoeringsregeling of protocol dat algemeen bekend moet worden gemaakt en in afschrift moet worden toegezonden aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen in het kader van het algemene toezicht op de waterschappen zo nodig voorstellen doen tot verbetering. 

Het protocol speelt een belangrijke rol bij de geautomatiseerde stemopneming. Het protocol moet er onder andere voor zorgdragen dat bij verwerking van de stembescheiden buiten het stembureau (bijvoorbeeld bij een extern bedrijf) de stemopneming correct plaatsvindt, het stemgeheim gewaarborgd is en de kiesbestanden en stembiljetten na afronding van het stemproces worden vernietigd. Om richting te geven aan de inhoud van het protocol volgt hierna welke elementen het protocol ten minste dient te bevatten.

Werkwijze ten aanzien van de verwerking van de stembescheiden:

- de verzending aan het verwerkende bedrijf;

- de functie, doel en werking van de barcode;

- de verwerking van duplicaten.

Werkwijze ten aanzien van de stemopneming:

- de plaats van de stemopneming en de hierbij aanwezige personen;

- beschrijving van de werkzaamheden en het tijdpad;

- de procedure voor de biljetten die zijn gedeponeerd in de stembus respectievelijk zijn verzonden naar het antwoordnummer;

- toezicht, controle en correctie en hiertoe bevoegde personen;

- ongeldigheid van stemmen en/of stembiljetten;

- rol van (de leden van) het stembureau.

De waarborgen bij de verwerking van de stembiljetten:

- stemgeheim (voornamelijk: ontkoppeling van personen en barcode);

- opslag in beveiligde ruimten;

- toegang van derden tot het verwerkingsproces;

- procedure voor calamiteiten.

Afronding van het stemproces:

- vaststelling en bekendmaken van de (voorlopige en definitieve) verkiezingsuitslag;

- vernietiging van de kiesbestanden (gegevens van kiesgerechtigden);

- vernietiging van stembiljetten. ]

Noot
32

[Toelichting: Het is de laatste jaren gebruikelijk dat de uitgebrachte stemmen machinaal worden geteld. Het waterschap besteedt deze werkzaamheden uit aan een daarin gespecialiseerd bedrijf.  Het in artikel 39 genoemde protocol werkt nader uit hoe de stembiljetten worden verwerkt.]

Noot
33

[Toelichting: Analoog aan de procedure voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer en de gemeenteraad kan op de dag van de in artikel 38 bedoelde zitting van het stembureau de voorlopige verkiezingsuitslag worden bekendgemaakt. In de artikel 38-zitting van het stembureau wordt namelijk het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen vastgesteld en bekendgemaakt, evenals het totale aantal uitgebrachte stemmen en het aantal ongeldige stemmen. Op grond van artikel 43 en 66 eerste lid sub b staat op dat moment nog wel beroep open tegen het besluit van het stembureau omtrent de (on)geldigheid van het stembiljet. In de zitting van het stembureau als bedoeld in artikel 45 wordt vervolgens de verkiezingsuitslag formeel vastgesteld. Deze zitting vindt plaats nadat de voornoemde beroepstermijn is verstreken. De zitting van artikel 45 is vergelijkbaar met de zitting van het centraal stembureau bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer en de gemeenteraad. De zitting van het centraal stembureau bij de Tweede Kamer en gemeenteraadverkiezingen vindt plaats nadat eerder de verkiezingsuitslag via radio en TV is bekendgemaakt.]

Noot
34

[Toelichting: In het kader van de vaststelling van de geldigheid van stembiljetten kan een van de aanwezige kiezers verlangen dat het stembiljet wordt getoond. Een dergelijke vraag kan tot problemen leiden. Gezien de omvang en complexiteit van de waterschapsverkiezingen wordt de uitvoering van deze verkiezingen vaak uitbesteed aan daartoe gespecialiseerde bedrijven die naast het logistieke proces ook de opslag van de stembiljetten verzorgen. Aangezien deze bedrijven in de regel niet zijn gevestigd in de gemeente waarin het waterschap zijn zetel heeft, zal een verzoek om het fysieke stembiljet te tonen veelal niet kunnen worden gehonoreerd. In plaats daarvan kan echter wel een digitale kopie van het desbetreffende stembiljet worden getoond. Dit is mogelijk omdat de biljetten bij machinale telling alle worden gescand. Het waterschap dient er derhalve zorg voor te dragen dat  tijdens de zitting kan worden beschikt over het digitale bestand van de stembiljetten.]

Noot
35

[Toelichting: Indien een ernstig vermoeden ontstaat  dat bij het tellen van de uitgebrachte stemmen fouten zijn gemaakt, kan het stembureau op verzoek van een of meer stemgerechtigden dan wel ambtshalve onder opgave van redenen tot een nieuwe stemopneming besluiten. Deze nieuwe stemopneming zal in het algemeen beperkt zijn tot dat stemdistrict of die stemdistricten waarop dat vermoeden betrekking heeft.]

Noot
36

[Toelichting: Bij het personenstelsel past dat de kandidaten in de volgorde waarin zij de meeste stemmen hebben behaald, zijn gekozen voor de vacante plaatsen. Indien voor de laatste zetels meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot wie van hen gekozen is.]

Noot
37

[Toelichting: Naast de gebruikelijke terinzagelegging van het proces-verbaal zoals dat is voorgeschreven in artikel 13 bepaalt artikel 48 dat een afschrift van het proces-verbaal moet worden gezonden aan het algemeen bestuur. Deze informatie is in samenhang  met de toezending van de benoemingsbrief als bedoeld in artikel 50 noodzakelijk voor de toelating van de nieuwe leden.]

Noot
38

[Toelichting: In dit hoofdstuk wordt gesproken over benoemde leden, omdat deze bepalingen zowel op de bij een verkiezing gekozen leden als op degenen die in een vacature benoemd zijn, betrekking hebben.

De artikelen 50 t/m 60 regelen de procedure die gevolgd wordt na de verkiezing tot lid van het algemeen bestuur. Indien de benoemde zijn benoeming aanneemt, geeft hij daarvan kennis aan het algemeen bestuur. Neemt de benoemde zijn benoeming niet aan, dan dient hij dit mede te delen aan de voorzitter van het stembureau en treedt de procedure van artikel 64 in werking.  ]

Noot
39

[Toelichting: Een herstemming betreft alleen die categorieën en/of die kiesdistricten ten aanzien waarvan ongeldigheid van de stemming is vastgesteld.]

Noot
40

[Toelichting: In de praktijk zal door ontslagnemende leden van het algemeen bestuur  in hun ontslagbericht veelal een tijdstip van ontslag worden genoemd. In verband daarmee is in de tweede volzin van artikel 64 bepaald dat de voorzitter van het stembureau eerst na dat tijdstip tot de benoeming van een opvolger kan overgaan. Dit betekent overigens dat een vertrekkend lid na dat tijdstip lid blijft totdat onherroepelijk is beslist over de toelating van zijn opvolger. ]

Noot
41

[Toelichting: Mocht geen reservekandidaat beschikbaar zijn dan wordt gebruikgemaakt van artikel 17 eerste lid Waterschapswet. Dit betekent dat het algemeen bestuur zoveel kandidaten stelt als nodig is voor de (verschillende) vacature(s).  Hoewel artikel 17 van de Waterschapswet is bedoeld voor de situatie dat onvoldoende kandidaten beschikbaar zijn kan deze bepaling analoog worden toegepast wanneer geen reservekandidaten beschikbaar zijn, omdat sprake is van vrijwel identieke omstandigheden.]

Noot
42

[Toelichting: Op grond van artikel 30a van de Waterschapswet worden in het eerste lid van artikel 66 de besluiten aangewezen waartegen beroep ingesteld kan worden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze besluiten krijgen een versnelde behandeling. Het gaat hier om besluiten over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling, besluiten over de geldigheid van stembiljetten en besluiten over de toelating van de benoemde als lid van het algemeen bestuur.

Op grond van het tweede lid van artikel 30a van de wet is de termijn voor het indienen van dergelijke beroepschriften bekort tot vier dagen. ]

Noot
43

[Toelichting: De strafbepalingen van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de strafbare feiten worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Het gaat hier met name om de volgende strafbare feiten: het namaken of vervalsen van stembiljetten met het  oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken en het hebben of gebruiken van nagemaakte of vervalste stembiljetten. Voorts kunnen de voorzitter, de leden en de opgeroepen plaatsvervangende leden van het stembureau die gedurende de zitting buiten noodzaak afwezig zijn zonder dat in vervanging is voorzien, worden beboet. ]