Regeling vervallen per 01-11-2005

Uitvoeringsbesluit bij de Kaderverordening 'In actie voor werk Overijssel 2004'

Geldend van 15-03-2005 t/m 31-10-2005

Intitulé

Uitvoeringsbesluit bij de Kaderverordening 'In actie voor werk Overijssel 2004'

1

0. Algemene regels

Artikel 0.1. Begripsbepalingen

  • In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:

  • a. bedrijfsverzamelgebouw: een gebouw dat geschikt is gemaakt voor het huisvesten van meerdere kleine – veelal startende – ondernemingen, instellingen of zelfstandige beroepsbeoefenaars. In of vanuit het gebouw worden economische activiteiten en/of zelfstandige (vrije) beroepen uitgeoefend;

  • b. bedrijventerrein: een terrein dat bestemd en geschikt is voor gebruik door één of meer bedrijven uit de sectoren industrie, nijverheid en/of commerciële en niet-commerciële dienstverlening, daaronder niet begrepen een terrein dat in overwegende mate bestemd is voor kantoren, detailhandel of horeca;

  • c. breedband: een aansluiting die geschikt is voor beeld- en geluidstoepassingen van een goede kwaliteit, geschikt is voor het uitwisselen van omvangrijke gegevensbestanden, waarvan de verbinding continu beschikbaar is, tenminste een capaciteit van 10Mbps ondersteund en toekomstvast is in die zin dat hogere capaciteiten later tegen relatief geringe kosten realiseerbaar zijn;

  • d. breedbanddiensten: toepassingen die de afnemer innovatieve elektronische (communicatie)-diensten bieden en die gebruikmaken van breedbandinfrastructuur;

  • e. clusters: ketens van onderling sterk van elkaar afhankelijke toeleveranciers, uitbesteders, afnemers en kennisdragers die:

    • • beschikken over elkaar aanvullende vaardigheden of

    • • met elkaar verbonden zijn door productieketens of

    • • gezamenlijk bedrijfsprocessen en eindproducten verbeteren of

    • • participeren in op innovatie en technologie gerichte netwerken;

  • f. draagvlakverklaring: een document waaruit blijkt dat alle betrokken partijen de noodzaak van uitvoering van de subsidiabele activiteit onderschrijven;

  • g. herstructureringsproject: een samenhangend geheel van activiteiten, zijnde alle eenmalige ingrepen in het bedrijventerrein die niet onder regulier onderhoud vallen, die tot doel hebben de veroudering van het terrein als geheel te bestrijden. De ingrepen kunnen betrekking hebben op aspecten van veroudering zoals:

    • •  bereikbaarheid en ontsluiting;

    • •  aanzicht;

    • • milieukwaliteit;

    • • inrichting en ruimtegebruik;

  • h. innovatie: een creatieve systematische activiteit die er op is gericht om voor de aanvrager nieuwe producten, nieuwe werkwijzen, nieuwe diensten danwel wezenlijke onderdelen daarvan te ontwikkelen; 2

  • i. interne kosten: interne kosten zijn de uren die door het personeel of de zelfstandige besteed worden aan het voldoen van formaliteiten, vermenigvuldigd met de gemiddelde uurkost;

  • j. kennisaanbieders: hogescholen en universiteiten, kenniscentra en intermediaire organisaties;

  • k. masterplan: een plan waarin op basis van een kansen- en knelpuntenanalyse is vastgelegd hoe kansrijk de herstructurering voor het betrokken bedrijventerrein is, hoe betrokken ondernemers en overheden gezamenlijk de aanpak van de herstructurering vorm willen geven, hoe daarvoor de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden verdeeld en op basis waarvan besluiten daartoe kunnen worden genomen;

  • l. MKB-onderneming: dit is een onderneming: 3

    • • met minder dan 250 werknemers, en waarvan ofwel de jaaromzet de € 50 miljoen niet overschrijdt, ofwel het jaarlijks balanstotaal de € 43 miljoen niet overschrijdt;

    • • die voldoet aan het zelfstandigheidscriterium;

  • m. multimodale ontsluiting van bedrijventerreinen: het terrein is te bereiken via de weg, het water en het spoor. Er kan overslag plaatsvinden van weg naar water (en v.v.) en van weg naar spoor (en v.v.) en van water naar spoor (en v.v.);

  • n. netwerken: groepen ondernemingen die samenwerken ter verwezenlijking van een gezamenlijk innovatief doel;

  • o. parkmanagement: het in een publiek-private samenwerking sturen van vorm, voorzieningen en beheer van een bedrijventerrein, met als doel het structureel vasthouden van het gewenste kwaliteitsniveau van de bedrijfsomgeving. Parkmanagement geeft sturing aan de inrichting en het beheer van het (bebouwde) terrein, de initiatie en de exploitatie van zowel collectieve als individuele voorzieningen en diensten. Daarnaast analyseert en organiseert parkmanagement samenwerkingsmogelijkheden, met als doel het verkrijgen en behouden van een hoog kwaliteitsniveau van zowel de openbare als de private ruimte;

  • p. potentieel stuwende ondernemingen: ondernemingen die een markt bedienen die groter is dan de eigen provincie;

  • q. regionaal-stuwend: de doorwerking op lange termijn van de activiteiten naar een sterkere economische structuur van Overijssel;

  • r. samenwerkingsproject: project waarin o.a. ondernemingen, overheden en kennisaanbieders samenwerken;

  • s. start activiteit: het eerste moment waarop de subsidieontvanger daadwerkelijk financiële verplichtingen aangaat ten behoeve van de gesubsidieerde activiteit;

  • t. technostarters: een natuurlijke of rechtspersoon die:

    • • voor eigen rekening en risico producten, processen, of diensten – niet zijnde adviezen – verkoopt en levert, die op basis van een technische vinding of een nieuwe combinatie van bestaande technologieën mede door eigen kennisontwikkeling nieuw uitgevonden of substantieel vernieuwd zijn;

    • • ten tijde van het aanvragen van subsidie nog niet, of niet langer dan vijf jaar, is ingeschreven bij een Kamer van Koophandel en Fabrieken;

    • • geen deel uitmaakt van een groep;

  • u. voorwaardenscheppend: de activiteit creëert voorwaarden of omstandigheden die gunstig zijn voor de economische ontwikkeling van de provincie Overijssel of elimineert daarvoor ongunstige voorwaarden of omstandigheden;

  • v. zorgvuldig ruimtegebruik: het zodanig benutten van grond en opstallen dat het grondbeslag per eenheid economische activiteit of werknemer wordt beperkt en de bedrijfseconomische positie en de kwaliteit van het bedrijventerrein gelijk blijft of verbetert.

    Zorgvuldig ruimtegebruik kan plaatsvinden in vier dimensies:

    • • intensivering van ruimtegebruik/verdichten;

    • • functiemenging;

    • • vertikaal bouwen, de  hoogte of de diepte in;

    • • tijd.

      Zorgvuldig ruimtegebruik is eng verweven met onderwerpen als herstructurering, duurzaamheid, parkmanagement, criminaliteitsbestrijding en architectuur.

Artikel 0.2. Criteria

  • 1. Activiteiten moeten uiterlijk zes maanden nadat subsidie is verleend starten.

  • 2. Subsidie wordt niet verleend voor activiteiten waarvoor eerder subsidie werd verleend op grond van de:

    • a.

      Subsidieverordening KwaliteitsImpuls Toerisme Overijssel 2002;

    • b.

      Innovatie Stimuleringsregeling Overijssel 2004.

Artikel 0.3. Niet-subsidiabele kosten

  • 1. Niet-subsidiabel zijn de volgende kosten:

    • a.

      interne kosten;

    • b.

      de kosten van dat deel van de activiteit dat al plaats heeft gevonden op het moment van ontvangst van de subsidieaanvraag;

    • c.

      dat deel van de kosten dat niet noodzakelijk is voor de realisatie van de activiteit;

    • d.

      verrekenbare heffingen, belastingen of lasten;

    • e.

      rente-, bank-, financierings- en gerechtskosten, geldboetes en sanctiekosten;

    • f.

      afschrijvingskosten;

    • g.

      kosten van aankoop van gebouwen en/of grond;

    • h.

      kosten van planschade;

    • i.

      kosten van werkzaamheden die verband houden met bodemsanering;

    • j.

      winstopslagen bij transacties binnen een groep.

  • 2. Voor het thema Ruimte voor ondernemen, onderdeel uitvoering van de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, zijn in aanvulling op lid 1 de kosten die worden gemaakt ten behoeve van delen van het terrein die de bestemming van bedrijventerrein verliezen niet subsidiabel.

    In afwijking van lid 1, is het onderdeel g wel subsidiabel.

  • 3. Voor het thema Kwaliteitsimpuls Toerisme geldt in aanvulling op lid 1 het volgende. De kosten van ‘Onvoorzien’ boven het maximum van 5% van de totale subsidiabel gestelde investeringskosten zijn niet subsidiabel. Hierbij is tevens een absoluut maximum van € 10.000,-- van toepassing. Deze aanvulling is niet van toepassing op het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur.

Artikel 0.4. Ontvankelijkheid van aanvragen

  • 1. Aanvragen tot verlening van subsidie worden in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van rechtspersonen.

  • 2. In afwijking van lid 1 worden de aanvragen voor de thema’s:

    • a.

      Ruimte voor ondernemen, onderdeel uitvoering van de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van gemeenten;

    • b.

      Kwaliteitsimpuls Toerisme, onderdeel onderhoud van recreatieve fietspaden en voorzieningen, in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van de gemeenten in Overijssel of een samenwerkingsverband van gemeenten.

Artikel 0.5. Indieningstermijn

4

Een subsidieaanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 0.6. Wijze van behandeling van de aanvragen

5

Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling op de aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst geldt.

Artikel 0.7. Aanvullende stukken bij een aanvraag

  • 1. Voor de aanvraag van een subsidie wordt gebruikgemaakt van het aanvraagformulier ‘In actie voor werk Overijssel’.

  • 2. De aanvrager van een subsidie overlegt bij de aanvraag tevens de beoogde resultaten of gekwantificeerde effecten, alsmede het moment waarop deze worden gerealiseerd, en de wijze waarop deze tussentijds en na van de activiteit kunnen worden getoetst. Alle in dit deel opgenomen vereisten aan een aanvraag maken onderdeel uit van het subsidie-aanvraagformulier. 6

  • 3. Voor het thema Ruimte voor ondernemen, onderdeel Uitvoering van de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, moeten naast de in de leden 1 en 2 genoemde stukken nog de volgende stukken worden overlegd:

    • a.

      een door het gemeentebestuur vastgesteld masterplan;7

    • b.

      een draagvlakverklaring;

    • c.

      een plan van aanpak hoe na afloop van het herstructuringsproject het bereikte kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein wordt gewaarborgd. 8

Artikel 0.8. Bevoorschotting bij een projectsubsidie

  • 9

  • 1. Zodra de subsidieaanvrager aantoont dat hij is gestart met de activiteiten kunnen Gedeputeerde Staten op schriftelijk verzoek van de aanvrager een voorschot verstrekken van ten hoogste 50% van de verleende subsidie.

  • 2. Zodra de aanvrager heeft aangetoond dat de tot dan toe gedane uitgaven in relatie tot de totale uitgaven het percentage van het op basis van lid 1 verstrekte voorschot hebben overstegen, kunnen Gedeputeerde Staten op schriftelijk verzoek een tweede voorschot verstrekken tot ten hoogste 80%.

  • 3. De aanvraag om een voorschot als bedoeld in lid 2 wordt begeleid door een tussenrapportage; in deze tussenrapportage wordt gerapporteerd op basis van de gegevens als bedoeld in artikel 0.7, lid 2.

Artikel 0.9. Vaststelling van de subsidie

10

De inhoudelijke verantwoording betreft een beschrijving van de verrichte activiteiten en een opgave van de behaalde resultaten en effecten op basis van de gegevens als omschreven in artikel 0.7, lid 2.

Artikel 0.10. Inwerkingtreding

11

Dit Uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Artikel 0.11. Slotbepaling

In alle gevallen waarin dit Uitvoeringsbesluit niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten. Daarbij wordt gehandeld in de geest van de nota ‘In actie voor werkgelegenheid’ en de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’.

1. Ruimte voor Ondernemen

1.1. Algemeen

Artikel 1.1.1. Subsidiabele activiteiten

  • 12

  • Binnen artikel 1, lid 1, sub a van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ zijn de volgende activiteiten subsidiabel:

  • a. het opstellen van masterplannen voor een duurzame herstructurering van bedrijventerreinen;

  • b. activiteiten gericht op verduurzaming van bedrijventerreinen, zoals parkmanagement, zorgvuldig ruimtegebruik, veiligheid, energie, hergebruik van afvalstoffen en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen;

  • c. strategische planvorming ten aanzien van bovenregionale bedrijventerreinen;

  • d. strategische planvorming ten aanzien van ontwikkeling van bedrijfsverzamelgebouwen.

Artikel 1.1.2. Criteria

  • 1. Aanvragen in het kader van artikel 1, lid 1, sub a tot en met c van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ dienen te voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de activiteit heeft bestuurlijk draagvlak;

    • b.

      de activiteit wordt in samenwerkingsprojecten gerealiseerd;

    • c.

      de activiteit heeft een voorwaardenscheppend karakter.

  • 2. Voorzover het activiteiten betreft die passen binnen de activiteiten genoemd in artikel 1, lid 1, sub c van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ geldt voorts het volgende criterium:

    • a.

      de activiteit richt zich op de provinciale sectoren zorg, technologie en/of voeding, of op regionale speerpunten.

Artikel 1.1.3. Grondslag voor de projectsubsidie

  • 1. De projectsubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidieontvanger draagt zelf voor minimaal 20% bij in de totale subsidiabele kosten.

  • 3. De projectsubsidie bedraagt maximaal € 50.000,--.

1.2. Uitvoering herstructurering van bestaande bedrijventerreinen

Artikel 1.2.1. Niet van toepassing zijnde regelgeving

13

De artikelen in paragraaf 1.1 zijn niet van toepassing op deze paragraaf.

Artikel 1.2.2. Criteria

  • Aanvragen in het kader van artikel 1, lid 1, sub d van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ dienen te voldoen aan de volgende criteria:

  • a. het herstructureringsproject betreft een bedrijventerrein ouder dan tien jaar, gemeten vanaf het moment van vaststelling door de Gemeenteraad van het bestemmingsplan van het betreffende bedrijventerrein, niet zijnde een bedrijventerrein dat door het Ministerie van Economische Zaken is aangewezen als TOP-project;

  • b. het herstructureringsproject moet minstens vijf hectare bruto omvatten;

  • c. het herstructureringsproject levert in elk geval een verbetering op van de inrichting en ruimtegebruik van het bedrijventerrein;

  • d. de financiering van het herstructureringsproject is na de verlening van de subsidie sluitend;

  • e. het door het herstructureringsproject bereikte kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein blijft ook na afloop van de subsidieperiode in stand.

Artikel 1.2.3. Grondslag voor de projectsubsidie

  • 1. De projectsubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidieontvanger draagt zelf voor minimaal 20% bij in de totale subsidiabele kosten.

  • 3. De projectsubsidie bedraagt maximaal € 500.000,--. 14

2. Innovatie is broodnodig

2.1. Algemeen

Artikel 2.1.1. Criteria

  • Aanvragen in het kader van artikel 1, lid 2, sub a en b van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ dienen te voldoen aan de volgende criteria:

  • a. de activiteit wordt in samenwerkingsprojecten gerealiseerd;

  • b. de activiteit stimuleert innovatie;

  • c. de activiteit heeft een regionaal-stuwend karakter;

  • d. de activiteit is gericht op het midden- en kleinbedrijf;

  • e. de activiteit heeft een voorwaardenscheppend karakter.

Artikel 2.1.2. Grondslag voor de projectsubsidie

  • 1. De projectsubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Private partijen dragen minimaal 20% bij in de totale subsidiabele kosten. 15

2.2. Programmaplan Kennispark Twente

Artikel 2.2.1. Niet van toepassing zijnde regelgeving

De artikelen in paragraaf 2.1 en 2.3 zijn niet van toepassing op deze paragraaf.

Artikel 2.2.2. Criteria

16

Aanvragen in het kader van artikel 1, lid 2, sub c van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ dienen te voldoen aan de criteria die daaraan in het Actieplan Kennispark Twente worden gesteld.

Artikel 2.2.3. Grondslag voor de projectsubsidie

  • 1. De projectsubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De projectsubsidie bedraagt minimaal € 10.000,-- en maximaal € 500.000,--. 17

2.3. Actieprogramma Breedband 2005-2007

18

Artikel 2.3.1. Niet van toepassing zijnde regelgeving

Artikel 2.1.1, lid d en 2.1.2, lid 2 uit paragraaf 2.1 en de artikelen in paragraaf 2.2 zijn niet van toepassing op deze paragraaf.

Artikel 2.3.2. Subsidiabele activiteiten

  • Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor:

  • a. activiteiten gericht op vraagbundeling niet zijnde (haalbaarheids)onderzoek;

  • b. en/of activiteiten gericht op elektronische dienstverlening door overheden en semi-overheden aan burgers en bedrijven;

  • c. en/of activiteiten gericht op het stimuleren van breedbanddiensten.

Artikel 2.3.3. Criteria

  • 1. Aanvragen die zijn ingediend in het kader van artikel 1, lid 2, sub d van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ dienen te voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      er is sprake van scheiding van infrastructuur en diensten teneinde een open glasvezelinfrastructuur te creëren;

    • b.

      er wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van bestaande infrastructuur.

  • 2. In aanvulling op lid 1 geldt voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2 b en c de volgende criteria:

    • a.

      de dienst vergroot de toegang en het gebruik van het breedbandnetwerk;

    • b.

      de dienst heeft een demonstratie-effect naar andere instellingen en bedrijven;

    • c.

      de exploitatie van de dienst moet voor minimaal de komende 3 jaren zijn gewaarborgd en de dienst is toepasbaar voor meer partijen dan alleen de projectindieners;

    • d.

      de dienst draagt bij aan de doelstellingen die binnen diverse beleidsterreinen zijn verwoord in het provinciale Onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie’ 2003-2007;

    • e.

      bij de ontwikkeling en productie van de dienst is actieve participatie van het bedrijfsleven vereist.

3. Arbeidsmarkt en onderwijs

3.1. Algemeen

Artikel 3.1.1. Criteria

  • Aanvragen in het kader van artikel 1, lid 3 van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ dienen te voldoen aan de volgende criteria:

  • a. de activiteit wordt bij voorkeur in samenwerkingsprojecten gerealiseerd;

  • b. de activiteit is gericht op het bevorderen van een betere aansluiting tussen vraag en aanbod van arbeid;

  • c. de activiteit is gericht op het verhogen van de arbeidsparticipatie, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen op de regionale arbeidsmarkt;

  • d. de activiteit heeft een voorwaardenscheppend karakter.

Artikel 3.1.2. Grondslag voor de projectsubsidie

  • 1. De projectsubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. In het belang van het provinciaal arbeidsmarktbeleid kunnen Gedeputeerde Staten van het in lid 1 vermelde percentage van de subsidiabele kosten afwijken.

4. Kwaliteitsimpuls toerisme

4.1. Algemeen

Artikel 4.1.1. Criteria

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verlenen in de kosten van voorbereiding, uitvoering of beheer en onderhoud van activiteiten ter bevordering van het toerisme en de recreatie in Overijssel die passen binnen de beleidsnota ‘Struinen door de tuin van Nederland’ (juni 2000).

  • 2. Van de activiteiten uit lid 1 moet de exploitatie voor minimaal 3 jaren na de realisatie zijn gewaarborgd.

  • 3. Met uitzondering van de subsidies voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur, geldt dat de activiteiten voor Overijssel nieuw moeten zijn, alsmede bovengemeentelijk gericht. 19

  • 4. Met betrekking tot de subsidies voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur geldt dat deze werken vóór 1 januari 1998 tot stand gebracht moeten zijn. 20

Artikel 4.1.2. Grondslag voor projectsubsidie

  • 1. De projectsubsidie bedraagt ten hoogste 25% van de subsidiabele investeringskosten.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, geldt met betrekking tot de projectsubsidies voor de realisering en de reconstructie van recreatieve fietspaden, recreatieve routestructuren en recreatieve voorzieningen, alsmede voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur, een subsidiepercentage van ten hoogste 50%. 21

  • 3. De subsidiabele investeringskosten bedragen ten minste € 10.000,--.

Artikel 4.1.3. Voorwaarden

Met uitzondering van de projectsubsidies verleend ten behoeve van het beheer van en het onderhoud aan de recreatieve openbare infrastructuur, geldt dat gedurende 5 jaren na het tijdstip waarop de uit te voeren werken zijn opgeleverd, de begunstigde de onroerende zaak waarop de werken worden uitgevoerd in eigendom of erfpacht heeft, danwel het recht van opstal op deze zaak. Verder geldt dat gedurende deze termijn van 5 jaren aan de onroerende zaak of werken geen andere bestemming mag worden gegeven dan die welke zij hadden ten tijde van de subsidieverlening. Door middel van een voorafgaande schriftelijke toestemming kunnen Gedeputeerde Staten hiervan afwijken.

5. Bereikbaarheid

22

5.1. Algemeen

Artikel 5.1.1. Subsidiabele activiteiten

  • Binnen artikel 1, lid 5, sub a van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ zijn de volgende activiteiten subsidiabel:

  • a. strategische planvorming met betrekking tot multimodaal goederen- en personenvervoer.

Artikel 5.1.2. Criteria

  • Aanvragen dienen te passen binnen de provinciale beleidsplannen (zoals het PVVP) en te voldoen aan de volgende criteria:

  • a. de activiteit heeft bestuurlijk draagvlak;

  • b. de activiteit wordt in samenwerkingsprojecten gerealiseerd;

  • c. de activiteit heeft een voorwaardenscheppend karakter.

Artikel 5.1.3. Grondslag voor de projectsubsidie

  • 1. De projectsubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De begunstigde draagt zelf voor minimaal 20% bij in de totale subsidiabele kosten.

  • 3. De projectsubsidie bedraagt maximaal € 30.000,--.


Noot
1

[Toelichting: Provinciale Staten hebben op 8 december 2004 de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ vastgesteld. In de kaderverordening hebben Provinciale Staten aangegeven voor welke activiteiten subsidie beschikbaar wordt gesteld. De wijze van uitvoering is in de kaderverordening gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten. In dit uitvoeringsbesluit wordt o.a. aangegeven welke criteria Gedeputeerde Staten bij subsidieaanvragen hanteren, en op welke wijze subsidie verstrekt wordt. De regels in hoofdstuk 0 zijn van toepassing op alle thema’s waarvoor in het kader van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ subsidie kan worden aangevraagd. In de daarop volgende hoofdstukken wordt per thema beschreven waaraan een project of activiteit verder dient te voldoen, en welke bijzondere regels er op van toepassing zijn.]

Noot
2

[Toelichting: Innovatie leidt tot betere bedrijfsresultaten, vergroting van de arbeidsproductiviteit, hogere inkomens uit arbeid, meer koopkracht en – op langere termijn – meer werkgelegenheid. Om succesvol te kunnen innoveren zijn ondernemingen in toenemende mate afhankelijk van buiten de onderneming ontwikkelde kennis. Samenwerking met concurrenten, toeleveranciers, afnemers en kennisinstellingen is daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Traditionele grenzen tussen sectoren verdwijnen langzaam en veranderen in samenwerkingsrelaties in netwerk- of clusterverband.]

Noot
3

[Toelichting: Hierin vinden we een definitie van een MKB-onderneming waarbij in punt twee van de opsomming melding wordt gemaakt van het zelfstandigheidscriterium. Dit criterium is afkomstig uit Europese regelgeving. Het houdt in dat een onderneming zelfstandig is als niet meer dan 25% van zijn kapitaal of stemrechten in handen is van een onderneming (of een groep ondernemingen) die geen MKB is. Deze drempel mag worden overschreden als de onderneming in handen is van openbare participatiemaatschappijen, ondernemingen van risicokapitaal of van institutionele beleggers, mits deze geen enkel zeggenschap hebben over de onderneming. Als door grote spreiding van kapitaal onmogelijk is na te gaan in wiens handen de onderneming is, mag worden volstaan met aannemelijk maken dat voldaan wordt aan het zelfstandigheidscriterium.]

Noot
4

[Toelichting: Dit artikel geeft een standaard termijn voor indiening van een aanvraag.]

Noot
5

[Toelichting: De in dit artikel beschreven wijze van behandeling geldt ook voor de behandeling van de aanvragen na het samenvoegen van de middelen als omschreven in artikel 4 van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’. Indien voor het samenvoegen van de middelen een subsidieplafond is uitgeput dan wordt de aanvraag aangehouden. De subsidieaanvrager wordt op de hoogte gesteld van de voor hem geldende procedure.]

Noot
6

[Toelichting: Indien een activiteit meerdere jaren beslaat dan dient een meerjarige begroting bij de aanvraag aan te worden geleverd. Aan de hand van deze begroting dient Gedeputeerde Staten in staat te zijn te beoordelen of een activiteit na afloop van de looptijd van de provinciale subsidie nog altijd een sluitende begroting heeft. Indien het de intentie is de activiteit te beëindigen na beëindiging van de subsidieperiode is deze toetsing overbodig.]

Noot
7

[Toelichting: In hoofdstuk 1, artikel 1.1, wordt gedefinieerd wat een masterplan is en welke inhoud zij in ieder geval bevat. Welk bestuursorgaan binnen een gemeente een masterplan vaststelt is afhankelijk van de vraag wie binnen een gemeente deze bevoegdheid bezit.]

Noot
8

[Toelichting: Een herstructureringsproject grijpt in op de structuur van een bedrijventerrein en beoogt daarmee impliciet een langetermijneffect. Om van te voren inzicht te krijgen in de periode na beëindiging van het herstructureringsproject wil de provincie Overijssel inzicht krijgen in de wijze waarop het bereikte kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein na afloop van het herstructureringsproject wordt gewaarborgd door de subsidieaanvrager te stimuleren daarover al bij de aanvraag na te denken.

Hierbij denken wij bijvoorbeeld aan een parkmanagementorganisatie of een ondernemersvereniging.]

Noot
9

[Toelichting: In dit artikel wordt een algemene regel voor bevoorschotting vastgelegd. Kern daarvan is dat bij aanvraag een maximum van 50% van de subsidie als voorschot opvraagbaar is. Daarna is het nog één maal mogelijk een voorschot op te vragen. Dit voorschot gaat vergezeld van een tussenrapportage waarin de indicatoren die bij de aanvraag zijn geformuleerd uitgangspunt zijn voor een tussentijdse beoordeling. Een tweede voorschot is verder nog afhankelijk van het tempo van besteding. Een subsidieaanvrager kan slechts twee keer een voorschot aanvragen, samen niet meer bedragend dan 80%.]

Noot
10

[Toelichting: In artikel 15, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Overijssel 1997 is aangegeven waaraan een aanvraag tot vaststelling dient te voldoen en welke gegevens dienen te worden overlegd. Artikel 0.9 geeft aan waar de inhoudelijke verantwoording aan dient te voldoen.]

Noot
11

[Toelichting: De Tijdelijke referendumwet bepaalt als hoofdregel dat een besluit pas in werking kan treden zes weken na bekendmaking. In die zes weken kan dan (eventueel) een zgn. inleidend verzoek worden gedaan. In dit geval dient het uitvoeringsbesluit al per 1 januari 2005 in werking te treden. De Tijdelijke Referendumwet maakt dit mogelijk in artikel 25.]

Noot
12

[Toelichting: In artikel 1, lid 1 van de kaderverordening worden onder a, b en c drie soorten subsidiabele activiteiten genoemd. Voor a wordt in artikel 1.1.1 van dit uitvoeringsbesluit uitgediept welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen.]

Noot
13

[Toelichting: Paragraaf 1.2 specialiseert zich op een bepaald onderwerp binnen Ruimte voor Ondernemen. Voor dit onderwerp zijn specifieke regels gesteld. De regels van paragraaf 1.1 zijn voor dit onderdeel niet van toepassing.]

Noot
14

[Toelichting: Naast het percentuele maximum in lid 1 van dit artikel is voor dit onderdeel ook nog een absoluut maximum geformuleerd van € 500.000,--. Een subsidie voor een activiteit op basis van deze paragraaf kan nooit meer bedragen dan deze € 500.000,--, ook al bereikt zij daarmee niet de percentuele grens van 50% van de subsidiabele kosten.]

Noot
15

[Toelichting: Dit lid verplicht private partijen zelf minimaal 20% bij te dragen in de totale subsidiabele kosten. Door ondernemingen en andere private partijen bij te laten dragen in de kosten wil de provincie Overijssel garanderen dat de activiteit maatschappelijk draagvlak heeft.]

Noot
16

[Toelichting: Of een activiteit subsidiabel is of niet hangt ervan af of de activiteit past binnen het kader van het Programmaplan Kennispark Twente. Dit plan is opvraagbaar bij het Europaloket van de provincie Overijssel.]

Noot
17

[Toelichting: Indien een subsidie op basis van deze paragraaf na beoordeling minder bedraagt dan € 10.000,-- wordt zij niet verstrekt. De provincie Overijssel wil op deze wijze voorkomen dat de beschikbare middelen te veel versnipperen, dit gaat ten koste van de effectiviteit van de inzet van de middelen. Anderzijds geldt dat, indien een subsidie de € 500.000,-- overstijgt zal zij slechts tot € 500.000,-- worden gesubsidieerd, ook als daarmee minder dan 50% subsidie wordt verleend.]

Noot
18

[Toelichting: Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel willen het gebruik van breedband voor ondernemers, instellingen en burgers bevorderen. Het actieprogramma is samen met de vijf grote gemeenten en de Stichting Breedband Twente vormgegeven.

Ambities

Met het actieprogramma wil Overijssel uiterlijk in 2007 de volgende ambities bereiken:

1. de stedelijke netwerken Netwerkstad Twente, Stedendriehoek en Zwolle-Kampen zijn onderling door middel van een open glasvezelinfrastructuur ontsloten. Daarmee is een open ‘backbone’ glasvezelring in Overijssel gerealiseerd. Hierop worden Triple diensten (Telefonie, RTV, Internet) aangeboden. Er is sprake van kostenreductie. Op die interstedelijke glasvezelring zijn minimaal vijf plattelandskernen aangesloten; provincie maakt zich sterk voor de interstedelijke verbindingen, de grote steden voor de glasvezelinfrastructuur in de stad;

2. alle uitvoeringsinstellingen met een provinciale budgetsubsidie, de vijf steden en de provincie hebben op basis van een visie op hun dienstverlening en bedrijfsvoering/exploitatie een besluit genomen over gebruik van en dienstenontwikkeling over breedbandinternet;

3. binnen twee jaar vinden diverse experimenten met breedbanddienstenontwikkeling in de zorgsector, de cultuur-/bibliotheeksector, de overheidsdienstverlening en het onderwijs plaats die na afronding zelfstandig exploitabel zijn. Provincie en gemeenten maken zich sterk voor actieve participatie en investeringen van het bedrijfsleven

Acties

Om deze ambitie te bereiken, is het programma ontwikkeld rondom drie actielijnen.

A. Vraagbundeling

De realisatie van een open glasvezelring tussen de vijf grote steden in Overijssel in 2007 bereiken we allereerst door vraagbundeling in de grote steden. De vraagbundeling vindt plaats op lokaal niveau. Op deze schaal is er inzicht in de vraag van instellingen en bedrijven naar breedband vereisende toepassingen. Vanuit de bundeling van de vraag ontstaan businesscases die voor partijen in de markt economisch exploitabel zijn. Door van één, open netwerk gebruik te maken kan bespaard worden op telefonie en datacommunicatie en wordt een interessante markt voor nieuwe dienstenaanbieders ontwikkeld. De realisatie van de glasvezelring tussen de steden draagt ook bij aan de ontsluiting van het platteland. B. Elektronische dienstverlening

De vijf grote gemeenten en de provincie investeren in publieke elektronische dienstverlening via internet op basis van een individueel door de Colleges van Burgemeester & Wethouders en Gedeputeerde Staten bepaald ambitieniveau gebaseerd op het programma ‘De andere overheid’. Accenten in de samenwerking worden gelegd bij:

• het raadplegen van tot dusver minimaal ontsloten publieke informatie bijvoorbeeld beeldarchieven;

• het bevorderen van één-loket-initiatieven zodat dienstverlening naar burgers en bedrijven voor het grootste gedeelte elektronisch wordt;

• het gebruikmaken van internet als het gaat om burgerraadplegingen, interactieve beleidsvorming en politieke communicatie met burgers en organisaties.

C. Stimuleren breedbanddiensten

Het gebruik van breedbandinternet willen wij stimuleren door ontwikkeling en toepassing van breedbanddiensten. In de periode 2005-2007 stimuleren we de ontwikkeling van breedbanddiensten door goede voorbeeldprojecten te ondersteunen. Deze projecten moeten in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden:

• de dienst vergroot de toegang en het gebruik van het breedbandnetwerk;

• de dienst heeft een demonstratie-effect naar andere instellingen en bedrijven;

• de dienst wordt na opstartfase zelfstandig geëxploiteerd en is dan toepasbaar voor meer partijen dan alleen de projectindieners;

• de dienst draagt bij aan de doelstellingen die binnen diverse beleidsterreinen zijn verwoord in het provinciaal Onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie’ 2003-2007;

• bij de ontwikkeling en productie van de dienst is actieve participatie van het bedrijfsleven vereist.

Beleidskader

eEurope

De Europese raad heeft in Lissabon (2000) de ambitie uitgesproken dat de Europese Unie zich binnen tien jaar moet ontwikkelen tot ‘de meeste concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld’, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. Het kabinet heeft de ambitie om tot de kopgroep van Europa te behoren. Binnen de algemene Lissabonstrategie is een Europese agenda voor de ontwikkeling van breedband opgesteld. Het Europese breedbandbeleid kent twee duidelijke prioriteiten:

1. het verzekeren van de uitrol van breedbandinfrastructuur in de hele Unie;

2. het stimuleren van de ontwikkeling en het gebruik van breedbanddiensten.

Aan deze prioriteiten zijn binnen het actieplan eEurope 2005 (voorjaar 2002) verschillende doelstellingen gekoppeld. De lidstaten zijn zelf verantwoordelijk deze doelstellingen te realiseren. De breedbandnota van het Ministerie van EZ moet worden beschouwd als de Nederlandse invulling hiervan.

Breedbandinternet is een van de landelijke prioriteitendossiers. De minister van Economische Zaken heeft juli jl. de Nationale Breedbandnota uitgebracht. In Overijssel is het beleid vertaald in de breedbandstrategie Overijssel.

Nationale Breedbandnota

Breedband is belangrijk voor de groei van de economie en kan substantieel bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen. De ambitie is dat Nederland in 2010 op het terrein van breedband in Europa en wereldwijd voorop loopt. Om de ambitie te realiseren wil het kabinet stevige impulsen geven aan:

1. de ontwikkeling en toepassing van diensten en kansrijke breedbandtoepassingen in het private en publieke domein;

2. de ontwikkeling van (een) hoge capaciteit aansluitnetwerk(en) met een substantiële landelijke dekking in 2010.

Op deze wijze kan optimaal geprofiteerd worden van breedbandige diensten, waarmee een bijdrage geleverd wordt aan de versterking van het groeivermogen en aan het oplossen van maatschappelijke problemen waardoor de welvaart en welzijn in Nederland zullen toenemen. De nota is de invulling van Nederlandse strategie in het kader van de eEurope Lissabondoelstellingen op het terrein van Breedband. In de nota worden die zaken geadresseerd die tot het overheidsdomein behoren. Hierbij gaat het om zaken als marktordening, toegangsregulering en stimulering van dienstontwikkeling in de semi-publieke sfeer.

Breedbandstrategie Overijssel

De provincie Overijssel hanteert bij haar activiteiten in het kader van breedband het volgende ambitieniveau en uitgangspunten:

• scheiding van infrastructuur en diensten met als doel kostenefficiënte ontsluiting (meerdere dienstenaanbieders over hetzelfde netwerk en één lijn naar de eindgebruiker);

• gebruikmaken van bestaande infrastructuur. Van belang hierbij zijn afspraken met de eigenaren van de infrastructuur, waarbij een open netwerk filosofie leidend is. Doel is te komen tot een breedbandige en toekomstvaste ontsluiting van de grote steden en plattelandskernen;

• ontwikkelen van business modellen die op korte termijn rendabel zijn. Toezien op het ontstaan van modellen waarbij een totaal regionaal netwerk exploiteerbaar is en niet een individuele lijn op interessante trajecten of bij grote of gemakkelijk te ontsluiten gebruikers.

Dit ambitieniveau is de breedbandstrategie Overijssel. In dit kader worden door diverse partijen, waaronder de provincie Overijssel, acties ondernomen. De filosofie die daarbij gehanteerd wordt, is die van een open netwerk. Essentie daarbij is dat de infrastructuur beschikbaar is voor alle aanbieders van diensten. De klant is vrij om te kiezen welke diensten hij van wie af wil nemen.

Uitvoering

De uitvoering van het actieprogramma start per 1 januari 2005 en loopt tot en met eind 2007. De bedoeling is om zo snel mogelijk tot de ontwikkeling van diensten te komen. Een voorwaarde daarvoor is echter wel actielijn A: de realisatie van een open glasvezelnetwerk tussen de vijf grote steden via de vraagbundeling in de vijf grote steden en rondom Steenwijkerland en Hardenberg.

Om te komen tot de vraagbundeling op lokaal niveau dienen de gemeenten een plan op te stellen. Het plan geeft aan hoe te komen tot inzet van capaciteit vanuit de gemeenten om te komen tot de vraagbundeling. Mogelijkheden daarvoor zijn bijvoorbeeld:

• vanuit de gemeentelijke organisatie capaciteit vrij te spelen;

• een externe partij hiervoor in de arm te nemen, via Oost NV of een extern bureau.

Voor alle mogelijkheden geldt dat de provincie maximaal 50% van de kosten van de capaciteitsinzet subsidieert. Indien er gekozen wordt voor de variant van het inhuren van externen ten aanzien van de vraagbundeling, vindt de provincie het gewenst om de capaciteitsvraag te bundelen en daartoe één bureau in te zetten.]

Noot
19

[Toelichting: Onder recreatieve openbare infrastructuur wordt verstaan de gerealiseerde dagrecreatieparken het Hulsbeek, het Rutbeek, het Arboretum Poort-Bulten, het Lageveld, de Wythmenerplas en de gerealiseerde recreatieve fietspaden op het provinciale Raamplan fietspaden. Verder de in de begrotingen 2003 van de Regio IJssel-Vecht, de Regio Twente, de Recreatiegemeenschap Salland en het Waterschap Reest en Wieden als zodanig opgenomen gerealiseerde subsidiabele recreatieve infrastuctuur. Dus inclusief de onderhoudskosten van de LAW’s, LF’s en het provinciale paardrijroute- en kanoroutenetwerk.]

Noot
20

[Toelichting: Onder recreatieve openbare infrastructuur wordt verstaan de gerealiseerde dagrecreatieparken het Hulsbeek, het Rutbeek, het Arboretum Poort-Bulten, het Lageveld, de Wythmenerplas en de gerealiseerde recreatieve fietspaden op het provinciale Raamplan fietspaden. Verder de in de begrotingen 2003 van de Regio IJssel-Vecht, de Regio Twente, de Recreatiegemeenschap Salland en het Waterschap Reest en Wieden als zodanig opgenomen gerealiseerde subsidiabele recreatieve infrastuctuur. Dus inclusief de onderhoudskosten van de LAW’s, LF’s en het provinciale paardrijroute- en kanoroutenetwerk.]

Noot
21

[Toelichting: Onder routestructuren wordt verstaan de routestructuren t.a.v. fietsen, wandelen, paardrijden en varen. Recreatieve fietspaden zijn die fietspaden die als zodanig zijn opgenomen op het provinciale Raamplan fietspaden. Tevens worden inbegrepen de ondersteunende voorzieningen zoals picknicktafels, bankjes e.d.

Voor de realisering en de reconstructie van recreatieve fietspaden, recreatieve routestructuren en recreatieve voorzieningen geldt dat de subsidie is gebaseerd op het principe van 50% provinciale bijdrage in het niet door derden gedekte deel van de subsidiabele investeringskosten. Van de subsidieaanvrager wordt verlangd dat een maximale inspanning wordt verricht om subsidie van derden (bijvoorbeeld Rijk of EU) te verkrijgen.

Bij subsidies voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur geldt het principe van gedeelde verantwoordelijkheid. Een en ander op basis van de in het verleden gemaakte afspraken tussen de provincie en projectpartners.]

Noot
22

[Toelichting: Een groot deel van het thema Bereikbaarheid wordt uitgewerkt binnen het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan. Binnen de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ worden alleen activiteiten ten behoeve van multimodale ontsluiting van bedrijventerreinen subsidiabel gesteld. Het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan wordt medio 2005 in Provinciale Staten behandeld.]