Regeling vervallen per 07-09-2019

Procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten Overijssel 2007

Geldend van 01-10-2015 t/m 06-09-2019

Intitulé

Procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten Overijssel 2007

1

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b. bezwaarschrift:  bezwaarschrift als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet;

  • c. administratief beroep: het administratief beroep als bedoeld in artikel 1:5, tweede lid van de wet;

  • d. administratief geschil: het administratief geschil als bedoeld in de artikelen 168 en 170 van de Provinciewet;

  • e. klacht: klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de wet;

  • f. hoorcommissie: de in de artikelen 11, 14 en 18 van dit besluit bedoelde commissies;

  • g. secretaris: de medewerker als bedoeld in artikel 3 van dit besluit, welke werkzaam is onder verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten;

  • h. Kamer: de in artikel 171, eerste lid van de Provinciewet bedoelde Kamer uit Gedeputeerde Staten;

  • i. hoorzitting: de bijeenkomst als bedoeld in de artikelen 7:2, 7:16 en 9:10 van de wet en artikel 172, vierde lid van de Provinciewet, waarin belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord;

  • j. eenheid: de werkeenheid als bedoeld in artikel 2 van de Organisatieregeling provincie Overijssel 2012 Overijssel;

  • k. bestuursorgaan: bestuursorgaan van de provincie Overijssel, dat bevoegd is te beslissen op een bezwaarschrift, beroepschrift of klacht.

Artikel 2. Reikwijdte procedurebesluit

  • 2

  • 1. Dit procedurebesluit is van toepassing op de behandeling van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften, administratieve geschillen, verzetschriften en klachten, voor zover vallend onder het bestuursorgaan.

  • 2. Uitgezonderd zijn rechtspositionele bezwaarschriften en klachten.

Artikel 3. Ambtelijke bijstand

  • 3

  • 1. Een secretaris staat de hoorcommissies en de Kamer bij.

  • 2. De secretaris bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting en deelt dit tijdig aan belanghebbenden mee.

  • 3. De secretaris verdaagt in voorkomende gevallen de beslissing op het bezwaar- of administratief beroepschrift, het administratieve geschil of de klacht.

  • 4. De secretaris wint alle voor een zorgvuldige voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift, het administratieve beroepschrift, het administratieve geschil of de klacht gewenste inlichtingen in. Indien de hoorcommissies of de Kamer na afloop van een hoorzitting nadere inlichtingen wenselijk vindt, doet de secretaris dat onder diens verantwoordelijkheid.

  • 5. De secretaris draagt zorg voor terugkoppeling van leerpunten uit de behandeling van bezwaarschriften en klachten naar bestuur en eenheden.

Artikel 4. Vertegenwoordiging van de eenheid

  • 4

  • 1. Voor de behandeling van bezwaarschriften op een hoorzitting nodigt de secretaris een vertegenwoordiger uit van de eenheid dat het besluit heeft voorbereid waartegen bezwaar is gemaakt.

  • 2. Voor de behandeling van klachten op een hoorzitting nodigt de secretaris tenminste degene uit op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 5. Bemiddeling

5

Bij de behandeling van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften, administratieve geschillen, verzetschriften en klachten onderzoekt de secretaris of het geschil via bemiddeling kan worden opgelost en kan daartoe de nodige handelingen verrichten.

Artikel 6. Machtiging

Een gemachtigde legt een schriftelijke en door belanghebbende ondertekende machtiging over, tenzij hij is ingeschreven als advocaat of procureur.

Artikel 7. De hoorzitting

  • 6

  • 1. De hoorcommissies horen partijen en overige belanghebbenden en stellen hen in de gelegenheid een reactie te geven op het bezwaarschrift of de klacht.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de Kamer en de Commissaris van de Koning voor zover het betreft administratieve beroepen en administratieve geschillen.

  • 3. De hoorzittingen zijn openbaar. De hoorcommissies kunnen besluiten de hoorzitting geheel of gedeeltelijk in beslotenheid te laten plaatsvinden.

  • 4. De voorzitter bepaalt de orde op de hoorzitting.

  • 5. Het schriftelijke verslag van de hoorzitting wordt ondertekend door de secretaris.

  • 6. De hoorcommissie kan besluiten dat er verslag wordt gelegd in de vorm van een audio-opname, aangevuld met een geschreven verslag op hoofdlijnen.

  • 7. Het verslag wordt ter kennisname toegezonden aan belanghebbenden die op de betreffende hoorzitting aanwezig waren.

  • 8. In die gevallen waar sprake is van ambtelijk horen zijn de leden 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8. Vergoeding onafhankelijk voorzitter

De voorzitter ontvangt een vergoeding die gelijk is aan 300% van het bedrag, vermeld in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 9. Klachtprocedure

De in afdeling 9.1 van de wet geregelde procedure voor de behandeling van klachten wordt gevolgd.

Artikel 10. Vergoeding getuigen en deskundigen

  • 1. Getuigen en deskundigen die worden opgeroepen om bij de behandeling van een administratief geschil of verzet te worden gehoord, ontvangen op verzoek een vergoeding voor reis- en verblijfkosten en tijdsverzuim.

  • 2. De vergoeding wordt bepaald overeenkomstig de regeling voor leden van een commissie als bedoeld in de Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015.

Hoofdstuk 2. Bijzondere bepalingen Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten

Artikel 11. Samenstelling Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten

  • 7

  • 1. Er is een commissie voor de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten van Provinciale Staten en schriftelijke klachten met betrekking tot Statenleden en medewerkers van de Griffie, genaamd: Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde commissie bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Overijssel;

    • b.

      zes leden uit het midden van Provinciale Staten.

  • 3. Het horen en adviseren over een bezwaarschrift of een klacht gebeurt door de voorzitter en drie leden die uit het midden van de leden zijn aangewezen.

  • 4. Een lid dat als woordvoerder betrokken is geweest bij een besluit van Provinciale Staten, of waarover geklaagd  wordt, maakt in ieder geval geen deel uit van de commissie als bedoeld in het derde lid.

Artikel 12. Lidmaatschap Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten

  • 1. Provinciale Staten benoemen de voorzitters en de leden van de Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten. Zij zijn herbenoembaar.

  • 2. De zittingsperiode van de voorzitters en de leden valt samen met de zittingsperiode van Provinciale Staten.

  • 3. Het lidmaatschap van de leden van de Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten eindigt:

    • a.

      na afloop van de zittingsperiode;

    • b.

      op verzoek van het betrokken lid;

    • c.

      bij besluit van Provinciale Staten.

     De aftredende voorzitter en leden blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien of zij zijn herbenoemd.

Artikel 13. Adviesbevoegdheid Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten

  • 1. De Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten brengt advies uit aan Provinciale Staten.

  • 2. Het advies wordt voorzien van een ontwerpbesluit ter uitvoering van het advies.

  • 3. Het advies wordt bij meerderheid vastgesteld door de in artikel 11, tweede lid onder b, van dit procedurebesluit bedoelde leden.

  • 4. De voorzitter kan het advies, op verzoek van de voorzitter van Provinciale Staten, toelichten in een vergadering van Provinciale Staten.

Hoofdstuk 3. Bijzondere bepalingen Hoorcommissie Gedeputeerde Staten en de Kamer uit Gedeputeerde staten

Artikel 14. Samenstelling Hoorcommissie Gedeputeerde Staten

  • 8

  • 1. Er is een hoorcommissie voor de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten van Gedeputeerde Staten en schriftelijke klachten met betrekking tot provinciale medewerkers of GS-leden, genaamd: Hoorcommissie Gedeputeerde Staten.

  • 2. De hoorcommissie bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Overijssel;

    • b.

      een lid van Gedeputeerde Staten.

  • 3. Een lid van de hoorcommissie neemt geen deel aan de behandeling van een klacht, indien de klacht op een gedraging van dat lid betrekking heeft.

Artikel 15. Lidmaatschap Hoorcommissie Gedeputeerde Staten

  • 1. Gedeputeerde Staten benoemen de voorzitter(s). Zij zijn herbenoembaar.

  • 2. De zittingsperiode van de hoorcommissie valt samen met de zittingsperiode van Gedeputeerde Staten.

  • 3. Het lidmaatschap van de leden van de hoorcommissie Gedeputeerde Staten eindigt door:

    • a.

      het aflopen van de zittingsperiode;

    • b.

      op verzoek van het betrokken lid.

  • 4. De aftredende voorzitter en leden blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien of zij zijn herbenoemd.

Artikel 16. De Kamer uit Gedeputeerde Staten

  • 9

  • 1. De Kamer is belast met de behandeling van administratieve beroepen en administratieve geschillen voor zover aan de beslissing van Gedeputeerde Staten onderworpen.

  • 2. De Kamer bestaat uit drie leden, door en uit het midden van Gedeputeerde Staten benoemd. Zij zijn herbenoembaar.

Artikel 17. Verzet

10

Op de indiening en behandeling van een verzetschrift als bedoeld in artikel 172, derde lid van de Provinciewet zijn de artikelen 6:5, 6:6, 6:11, 6:14 en 6:17 van de wet en de artikelen 3 tot en met 7, 11 en 12 van dit procedurebesluit van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen Hoorcommissie Commissaris van de Koningin

Artikel 18. Samenstelling Hoorcommissie Commissaris van de Koning

  • 1. Er is een hoorcommissie voor de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten van de Commissaris van de Koning, genaamd: Hoorcommissie Commissaris van de Koning.

  • 2. De hoorcommissie Commissaris van de Koning bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, die geen deel uitmaakt of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Overijssel;

    • b.

      de Commissaris van de Koning.

Artikel 19. Lidmaatschap Hoorcommissie Commissaris van de Koning

  • 1. De Commissaris van de Koning benoemt de voorzitter.

  • 2. De zittingsduur van de voorzitter valt samen met de zittingsduur van Provinciale Staten. Hij is herbenoembaar.

  • 3. Het lidmaatschap van de hoorcommissie eindigt door het aflopen van de zittingsperiode.

  • 4. De aftredende voorzitter blijft zijn functie waarnemen totdat in zijn opvolging is voorzien of hij is herbenoemd.

Artikel 20. Administratief geschil

11

De Commissaris van de Koning is belast met de behandeling van administratieve beroepen en geschillen voor zover aan de beslissing van de Commissaris van de Koning onderworpen.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21. Niet-voorzienbare gevallen

De hoorcommissies, de Kamer en de Commissaris van de Koning, deze laatste twee voor wat betreft administratieve beroepen en administratieve geschillen, beslissen - ieder voor zover bevoegd - in de procedurele gevallen waarin de wet en dit besluit niet voorzien.

Artikel 22. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt op 1 oktober 2015 in werking.

  • 2. Bezwaarschriften en klachten die zijn ingediend voor de datum van bekendmaking van dit besluit, worden behandeld volgens het recht dat voor dat tijdstip van toepassing was.

Artikel 23. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten Overijssel 2015.


Noot
1

[Toelichting: De Algemene wet bestuursrecht geeft voor de behandeling van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klaagschriften algemene procedureregels maar het is ook nodig dat elk bestuursorgaan in een procedurebesluit hieraan nadere invulling geeft. Ook kunnen aanvullende procedureregels worden opgesteld. Verder vereist artikel 168 Provinciewet het vaststellen van een verordening door Gedeputeerde Staten.

In het kader van de deregulering zijn in 2007 de drie bestaande procedurebesluiten in één procedure-besluit vastgelegd. Omdat die procedures veel overeenkomstige handelingen en bevoegdheden vertonen, vergroot bundeling in één procedurebesluit ook de externe en interne herkenbaarheid. Dit draagt bij aan de kwaliteit van bestuur en transparantie richting de burger.]

Noot
2

[Toelichting: De in het eerste lid bedoelde bestuursorganen zijn Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, de voorzitter van Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koning en de provinciale ambtenaren belast met de heffing en invordering van belastingen.

Bezwaar tegen de heffing provinciale belastingen zoals leges en precariorechten is op grond van artikel 227a Provinciewet mogelijk bij de provinciaal ambtenaar belast met de heffing ervan. De behandeling van deze bezwaarschriften is geregeld in de Algemene Wet op de Rijksbelastingen. Het besluit is niet van toepassing op de bezwaarschriften tegen de besluiten van de provinciale ambtenaar belast met de heffing en invordering van belastingen.]

Noot
3

[Toelichting: In de  uitnodiging voor de hoorzitting wordt aangegeven door wie zal worden gehoord: een hoorcommissie, de Kamer of de voorzitter ervan of de Commissaris van de Koning. De uitnodiging voor de hoorzitting, waarin ook de plaats en het tijdstip van de hoorzitting zijn opgenomen, wordt uiterlijk  veertien dagen voor de zittingsdatum toegezonden. De secretaris verricht de werkzaamheden in relatie tot het vooronderzoek onder verantwoordelijkheid van de hoorcommissies, de Kamer of de Commissaris van de Koning. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging en het maken van een geluidsopname ter zitting.]

Noot
4

[Toelichting: Voor de behandeling van bezwaarschriften kan bijvoorbeeld een teamleider of de betrokken auteur de eenheid vertegenwoordigen en tijdens de hoorzitting reageren op hetgeen door de bezwaarmaker en/of andere belanghebbenden naar voren wordt gebracht. Ook kunnen de hoorcommissies en de hoor- en adviescommissie vragen stellen aan de vertegenwoordiger van de eenheid. Doel is een goed zicht op feiten en belangen te verkrijgen en de hoorzitting mede het karakter van een wederzijds gesprek te laten hebben.

Bij de behandeling van klachten spelen naast informatieverstrekking over de gedraging ook andere elementen een rol. Hierbij staan personen en hun gedragingen centraal; het kan indirect ook betrekking hebben op de wijze van administratieve organisatie of op cultuuraspecten. Daarom kan het zinvol zijn om naast degene over wiens gedraging geklaagd wordt, indien van toepassing, bijvoorbeeld zijn of haar directe leidinggevende of collega uit te nodigen.]

Noot
5

[Toelichting: In dit besluit is voor het oplossen van geschillen door toepassing van de Methode Overijssel  een belangrijke plaats ingeruimd. Kenmerkend voor de Methode Overijssel is de informele aanpak waarbij het bestuursorgaan bij (potentiële) geschillen contact zoekt met de burger vanuit een open en oplossingsgerichte houding en dat burgers goed worden geïnformeerd over procedures en hun positie daarin.  Doel is het geschil op te lossen en daarmee juridisering tegen te gaan. De keuze om wel of niet een bemiddelingstraject in te gaan is aan het betreffende bestuursorgaan. De secretaris zal daartoe overleg plegen met een vertegenwoordiger daarvan. Kiest het bestuursorgaan voor een bemiddelingstraject, dan bepaalt het tevens de grens van de onderhandelingsruimte. In een bemiddelingstraject is voor de secretaris een initiërende en vrij zelfstandig begeleidende rol weggelegd. Een dergelijke bemiddelingspoging staat naast de actieve inzet van de hoorcommissies, de Kamer danwel de Commissaris van de Koning om ook op de hoorzitting te zoeken naar de mogelijkheden voor een minnelijke oplossing. Uiteindelijk beslist het betrokken bestuursorgaan over een voorstel tot minnelijke oplossing. De bemiddelingspoging kan gedurende de gehele heroverwegings- of klachtenprocedure plaatsvinden. De secretaris handelt ook op dit punt onder verantwoordelijkheid van de hoorcommissies, de Kamer of de Commissaris van de Koning.]

Noot
6

[Toelichting: Partijen en belanghebbenden kunnen schriftelijk en/of mondeling, waaronder ook telefonisch, laten weten dat hij of zij afziet van het recht om te worden gehoord. Ingeval een bezwaarschrift, een administratief beroep of geschil danwel een klacht kennelijk niet-ontvankelijk, ongegrond of gegrond is, kan het bestuursorgaan van het horen af zien.

Indien belanghebbenden na kennisneming ervan reageren op het schriftelijke verslag van de hoorzitting, worden deze reacties mee overwogen bij de uiteindelijke besluitvorming. Het schrifte¬lijke verslag zelf wordt, behoudens kennelijke verschrijvingen, niet meer gewijzigd.]

Noot
7

[Toelichting: Op grond van de samenstelling van de Hoor- en Adviescommissie voor bezwaarschriften tegen besluiten van Provinciale Staten valt de commissie onder de reikwijdte van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat voor die bezwaarschriften een beslistermijn geldt van twaalf weken met een verdagingsmogelijkheid van zes weken. De wetgever heeft dat mogelijk geacht omdat in dit geval schriftelijk advies wordt uitgebracht. Met instemming van de bezwaar¬maker kan ook deze verdagingstermijn worden verlengd.

De Hoor- en Adviescommissie Provinciale Staten is tevens belast met de behandeling van schriftelijke klachten met betrekking tot Statenleden en medewerkers van de Griffie. De commissie heeft tot taak de klacht over een Statenlid of een medewerker van de Griffie te onderzoeken (waarvan ook onderdeel uitmaakt het horen van de klager en degene over wiens gedraging wordt geklaagd) en te rappor¬teren aan het bestuursorgaan aan wie de gedraging kan worden toegerekend. Dit rapport bevat een advies met bevindingen, het verslag van het horen en eventuele aanbevelingen. Afwijken van het advies door het betreffende bestuursorgaan is mogelijk, maar moet in dat geval wel voldoende gemotiveerd zijn. Deze klachtprocedure heeft een intern karakter. De commissie, als bedoeld in afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, adviseert aan het bestuursorgaan dat vervolgens zelf aan de klager bericht tot welke conclusies het is gekomen naar aanleiding van de klacht. Uiteraard geldt ook hier de eis, dat de advisering niet mag geschieden door degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. Deze commissie kan op grond van artikel 9:15 van de Algemene wet bestuursrecht het horen opdragen aan de voorzitter of een lid van de commissie. De klacht behoort binnen 10 weken behandeld te zijn. Na deze klachtprocedure kan klager desgewenst naar de Nationale Ombudsman om hem zijn klacht voor te leggen.]

Noot
8

[Toelichting: Dit artikel regelt de samenstelling van de Hoorcommissie Gedeputeerde Staten. Dit laat de mogelijkheid onverlet om op grond van artikel 7:5 lid 1 onder a, ambtelijk te horen. Ambtelijk horen vindt uitsluitend plaats bij eenvoudige, niet bestuurlijk gevoelige zaken. Bij enige twijfel vindt het horen door de bezwarencommissie plaats.

Op grond van de samenstelling van de hoorcommissie Gedeputeerde Staten valt deze hoorcommissie onder de reikwijdte van artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat voor deze bezwaarschriften een kortere beslistermijn geldt dan voor een artikel 7:13-commissie, namelijk zes weken met een verdagingsmogelijkheid van zes weken. De wetgever heeft dat mogelijk geacht omdat in dit geval geen schriftelijk advies wordt uitgebracht, maar het standpunt van de hoorcommissie bij de voorbereiding van het ontwerpbesluit op bezwaar wordt meegenomen. Met instemming van de bezwaarmaker kan ook deze verdagingstermijn verlengd worden. Het bovenstaande geldt ook voor  de hoorcommissie Commissaris van de Koning als in artikel 18 van dit besluit.

De in het tweede lid, onder b, genoemde gedeputeerde zal, gezien de bedoeling van artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht, niet de verantwoordelijke gedeputeerde zijn van het beleidsterrein waarop het bezwaarschrift betrekking heeft.

De hoorcommissie Gedeputeerde Staten heeft tevens tot taak de klacht over een provinciaal ambtenaar of GS-lid te onderzoeken (waarvan ook onderdeel uitmaakt het horen van de klager en degene over wiens gedraging wordt geklaagd). Het bestuursorgaan aan wie de klacht kan worden toegerekend, beslist uiteindelijk op de klacht. Klachten over gedragingen van ambtenaren en gedeputeerden worden toegerekend aan Gedeputeerde Staten. Dat geldt echter niet voor de provinciale heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar, omdat die ambtenaren op grond van de Provinciewet zelf een bestuursorgaan zijn voor die taak. Klachten over hen worden aan hen toegerekend: zij beslissen daar ook over. Deze klachtprocedure heeft een intern karakter. Na deze klachtprocedure kan klager desgewenst naar de Nationale Ombudsman om hem zijn klacht voor te leggen.]

Noot
9

[Toelichting: Artikel 168 van de Provinciewet draagt Provinciale Staten op een verordening vast te stellen voor de behandeling door Gedeputeerde Staten van administratieve geschillen, aan hun beslissing onderworpen. Voor de behandeling van deze geschillen vormen Gedeputeerde Staten op grond van artikel 171 Provinciewet uit hun college een Kamer. Deze Kamer bestaat uit drie leden van Gedeputeerde Staten met dien verstande dat waar mogelijk gebruik zal worden gemaakt van de in de Provinciewet geboden mogelijkheid dat de voorzitters van de Kamer minder complexe zaken aan een enkel¬voudige Kamer kan opdragen. De enkelvoudige Kamer bestaat uit een lid van de Kamer. De Kamer behandelt ook de ingestelde administratieve beroepen die op grond van bijzondere wetgeving op Gedeputeerde Staten zijn opengesteld en het zogeheten verzet tegen uitspraken in administratieve geschillen.

Bij de Kamer is ingevolge de Provinciewet sprake van een griffier. Om verwarring met de griffier van de Staten te voorkomen is, in aansluiting bij de gehanteerde benaming in de bezwaarschriftenprocedures, gekozen voor de benaming secretaris.]

Noot
10

[Toelichting: Artikel 168 van de Provinciewet draagt Provinciale Staten op een verordening vast te stellen voor de behandeling door Gedeputeerde Staten van administratieve geschillen, aan hun beslissing onderworpen. Voor de behandeling van deze geschillen vormen Gedeputeerde Staten op grond van artikel 171 Provinciewet uit hun college een Kamer. Deze Kamer bestaat uit drie leden van Gedeputeerde Staten met dien verstande dat waar mogelijk gebruik zal worden gemaakt van de in de Provinciewet geboden mogelijkheid dat de voorzitters van de Kamer minder complexe zaken aan een enkel¬voudige Kamer kan opdragen. De enkelvoudige Kamer bestaat uit een lid van de Kamer. De Kamer behandelt ook de ingestelde administratieve beroepen die op grond van bijzondere wetgeving op Gedeputeerde Staten zijn opengesteld en het zogeheten verzet tegen uitspraken in administratieve geschillen.

Bij de Kamer is ingevolge de Provinciewet sprake van een griffier. Om verwarring met de griffier van de Staten te voorkomen is, in aansluiting bij de gehanteerde benaming in de bezwaarschriftenprocedures, gekozen voor de benaming secretaris.]

Noot
11

[Toelichting: Zoals hierboven reeds is vermeld draagt artikel 168 van de Provinciewet Provinciale Staten op een verordening vast te stellen voor de behandeling door Gedeputeerde Staten van administratieve geschillen, aan hun beslissing onderworpen. Artikel 180 van de Provinciewet verklaart de artikelen 168 tot en met 170 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing op de behandeling door de Commissaris van administratieve geschillen, aan zijn beslissing onderworpen. In een aantal bijzondere wetten wordt de Commissaris belast met de beslissing van administratieve geschillen. Te denken valt aan artikel 11, lid 5 van de Inkwartieringswet.]