Regeling vervallen per 01-07-2007

Procedurebesluit Commissaris van de Koningin bezwaar en beroep Overijssel 2004

Geldend van 01-01-2004 t/m 30-06-2007

Intitulé

Procedurebesluit Commissaris van de Koningin bezwaar en beroep Overijssel 2004

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • In dit procedurebesluit wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b. bezwaarschrift: het geschrift waarmee bezwaar wordt gemaakt als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de wet;

  • c. administratief geschil: het administratieve geschil als bedoeld in de artikelen 168 en 170 van de Provinciewet;

  • d. hoorcommissie: de in het artikel 10 van dit procedurebesluit bedoelde commissie;

  • e. secretaris: de medewerker als bedoeld in artikel 3 van dit procedurebesluit;

  • f. hoorzitting: de bijeenkomst als bedoeld in de artikelen 7:2 en 7:16 van de wet waarin belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord;

  • g. eenheid: de werkeenheid als bedoeld in artikel 1 van de Organisatieverordening provincie Overijssel

Artikel 2. Reikwijdte procedurebesluit

  • Dit procedurebesluit is van toepassing op de behandeling van:

  • a. bezwaarschriften tegen besluiten van de Commissaris van de Koningin.

  • b. administratieve geschillen ingesteld bij de Commissaris van de Koningin.      

Artikel 3. Ambtelijke bijstand

  • 1

  • 1. Er is een secretaris voor ambtelijke bijstand aan de hoorcommissie.

  • 2. De secretaris bevestigt schriftelijk binnen twee weken de ontvangst van het bezwaarschrift of het administratief geschil en deelt daarbij mee door wie zal worden gehoord.

  • 3. De secretaris bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting en deelt dit tijdig aan belanghebbenden mee.

  • 4. De secretaris verdaagt in voorkomende gevallen de beslissing op het bezwaarschrift of administratief geschil.

  • 5. De secretaris wint alle voor een zorgvuldige voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift of het administratieve geschil gewenste inlichtingen in. Indien de hoorcommissie na afloop van een hoorzitting nadere inlichtingen wenselijk vindt, doet de secretaris dat onder diens verantwoordelijkheid.

  • 6. De secretaris draagt zorg voor terugkoppeling van leerpunten uit de behandeling van bezwaarschriften naar de eenheden.

Artikel 4. Vertegenwoordiging van de eenheid

2

Voor de behandeling van bezwaarschriften op een hoorzitting nodigt de secretaris een vertegenwoordiger uit van de eenheid dat het besluit heeft voorbereid waartegen bezwaar is gemaakt.

Artikel 5. Bemiddeling

3

De secretaris kan onderzoeken of een bezwaar tegen een besluit van de Commissaris van de Koningin of een administratief geschil dat aan de beslissing van de Commissaris van de Koningin is onderworpen in de minne kan worden bijgelegd en daartoe de nodige handelingen verrichten.

Artikel 6. Machtiging

Een gemachtigde legt een schriftelijke en door belanghebbende ondertekende machtiging over, tenzij hij is ingeschreven als advocaat of procureur of belanghebbende met de gemachtigde verschijnt.

Artikel 7. De hoorzitting

  • 4

  • 1. Een hoorcommissie hoort partijen en overige belanghebbenden en stelt hen in de gelegenheid hun zienswijzen op een bezwaarschrift toe te lichten.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de Commissaris van de Koningin voorzover het betreft administratieve geschillen.

  • 3. De hoorzittingen zijn openbaar. De hoorcommissie kan besluiten de hoorzitting geheel of gedeeltelijk in beslotenheid te laten plaatsvinden.

  • 4. De voorzitter bepaalt de orde op de hoorzitting.

  • 5. Het verslag van de hoorzitting wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 6. Het verslag wordt ter kennisname toegezonden aan belanghebbenden die op de betreffende hoorzitting aanwezig waren.

Artikel 8. Lidmaatschap hoorcommissie

  • 1. De Commissaris van de Koningin benoemt de voorzitters.

  • 2. De zittingsduur van de voorzitters valt samen met de zittingsduur van Provinciale Staten.

  • 3. Het lidmaatschap van de hoorcommissie eindigt door het aflopen van de zittingsperiode.

Artikel 9. Vergoeding onafhankelijk voorzitter

De voorzitter ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden en reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regeling voor leden van een commissie als bedoeld in de Verordening rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2003.

Hoofdstuk 2: Aanvullende bepalingen inzake bezwaarschriften

Artikel 10. Samenstelling Hoorcommissie Commissaris van de Koningin

  • 5

  • 1. Er is een hoorcommissie voor de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten van de Commissaris van de Koningin, genaamd: Hoorcommissie Commissaris van de Koningin.

  • 2. De hoorcommissie bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, die geen deel uitmaakt of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Overijssel;

    • b.

      de Commissaris van de Koningin.

Hoofdstuk 3: Aanvullende bepalingen inzake administratieve geschillen

Artikel 11. Administratief geschil

6

De Commissaris van de Koningin is belast met de behandeling van administratieve beroepen en geschillen voorzover aan de beslissing van de Commissaris van de Koningin onderworpen.

Artikel 12. Vergoeding getuigen en deskundigen

  • 7

  • 1. Getuigen en deskundigen die door de Commissaris van de Koningin worden opgeroepen om bij de behandeling van een administratief geschil te worden gehoord, ontvangen op verzoek een vergoeding voor reis- en verblijfkosten en tijdsverzuim.

  • 2. De vergoeding wordt bepaald overeenkomstig de regeling voor leden van een commissie als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Regeling geldelijke, secundaire en facilitaire voorzieningen van het provinciebestuur van Overijssel 2001.

Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13. Niet-voorzienbare gevallen

De hoorcommissie en de Commissaris van de Koningin voor wat betreft administratieve geschillen beslissen –ieder voor zover bevoegd- in de procedurele gevallen waarin de wet en dit procedurebesluit niet voorzien.

Artikel 14. Intrekking regeling

De Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten Overijssel 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1. Dit procedurebesluit treedt op 1 januari 2004 in werking.

  • 2. Bezwaarschriften en administratieve geschillen die zijn ingediend voor de datum van bekendmaking van dit procedurebesluit, worden behandeld volgens het recht dat voor dat tijdstip van toepassing was.

Artikel 16. Citeertitel

Dit procedurebesluit wordt aangehaald als: ‘Procedurebesluit Commissaris van de Koningin bezwaar en beroep Overijssel 2004’.


Noot
1

[Toelichting: Indien bekend, wordt al bij de ontvangstbevestiging aan belanghebbenden en/of hun gemachtigden meegedeeld op welke datum zij in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. In de ontvangstbevestiging wordt ook aangegeven door wie zal worden gehoord: een hoorcommissie of de Commissaris van de Koningin. De uitnodiging voor de hoorzitting, waarin ook de plaats en de het tijdstip van de hoorzitting zijn opgenomen, zal hun uiterlijk een week voor de zittingsdatum worden toegezonden. Er wordt in deze bepaling geen vaste termijn genoemd, omdat vrijwel steeds van verdaging sprake zal zijn, gelet op de beslissingstermijn die de Algemene wet bestuursrecht biedt. De secretaris verricht de werkzaamheden in relatie tot het vooronderzoek onder verantwoordelijkheid van de hoorcommissie danwel de Commissaris van de Koningin. Naast de secretaris is bij elke hoorzitting ook een ambtenaar aanwezig belast met de verslaglegging ervan. ]

Noot
2

[Toelichting: Voor de behandeling van bezwaarschriften kan bijvoorbeeld een teamleider of de betrokken auteur de eenheid vertegenwoordigen en daarin reageren op hetgeen door de bezwaarmaker en/of andere belanghebbenden naar voren wordt gebracht. Ook kan de hoorcommissie vragen stellen aan de vertegenwoordiger van de eenheid. Doel is een goed zicht op feiten en belangen te verkrijgen en de hoorzitting mede het karakter van een wederzijds gesprek te laten hebben. ]

Noot
3

[Toelichting: In dit procedurebesluit is voor het oplossen van geschillen door bemiddeling een belangrijke plaats ingeruimd. Daarmee wordt beoogd het geschil daadwerkelijk op te lossen en mede daarmee juridisering tegen te gaan. Die bemiddeling kan ook door externen plaatsvinden (in geval van mediation). De keuze om wel of niet een bemiddelingstraject in te gaan is aan het betreffende bestuursorgaan. De secretaris zal daartoe overleg plegen met een vertegenwoordiger daarvan. Kiest het bestuursorgaan voor een bemiddelingstraject, dan bepaalt het tevens de grens van de onderhandelingsruimte. In een bemiddelingstraject is voor de secretaris een initiërende en vrij zelfstandig begeleidende rol weggelegd, omdat het bij het niet-slagen van een bemiddelingspoging van belang is dat de hoorcommissie nog steeds onbevangen kan horen. Een dergelijke bemiddelingspoging staat naast de actieve inzet van de hoorcommissie om ook op de hoorzitting te zoeken naar de mogelijkheden voor een minnelijke oplossing. Uiteindelijk beslist het betrokken bestuursorgaan over een voorstel tot minnelijke oplossing. De bemiddelingspoging kan gedurende de gehele heroverwegingsprocedure plaatsvinden. De secretaris handelt ook op dit punt onder verantwoordelijkheid van de hoorcommissie. ]

Noot
4

[Toelichting: Partijen en belanghebbenden kunnen schriftelijk en/of mondeling, waaronder ook telefonisch, laten weten dat hij of zij afziet van het recht om te worden gehoord. Ingeval een bezwaarschrift of administratief beroep kennelijk niet-ontvankelijk, ongegrond of gegrond is, kan het bestuursorgaan van het horen af zien. Indien belanghebbenden na kennisneming ervan reageren op het verslag van de hoorzitting, worden deze reacties mee overwogen bij de uiteindelijke besluitvorming. Het verslag zelf wordt, behoudens kennelijke verschrijvingen, niet meer gewijzigd. ]

Noot
5

[Toelichting: Op grond van de samenstelling van de hoorcommissie voor bezwaarschriften tegen besluiten van de Commissaris van de Koningin valt die hoorcommissie onder de reikwijdte van artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat voor die bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht een kortere beslistermijn geldt dan voor een artikel 7:13 –commissie, namelijk zes weken met een verdagingsmogelijkheid van vier weken. De wetgever heeft dat mogelijk geacht omdat in dit geval geen schriftelijk advies wordt uitgebracht, maar het standpunt van de hoorcommissie bij de voorbereiding van het ontwerpbesluit op bezwaar wordt meegenomen. Met instemming van de bezwaarmaker kan ook deze verdagingstermijn verlengd worden. ]

Noot
6

[Toelichting: Artikel 168 van de Provinciewet draagt Provinciale Staten op een verordening vast te stellen voor de behandeling door Gedeputeerde Staten van administratieve geschillen, aan hun beslissing onderworpen. Artikel 180 van de Provinciewet verklaart de artikelen 168 tot en met 170 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing op de behandeling door de Commissaris van administratieve geschillen, aan zijn beslissing onderworpen. In een aantal bijzondere wetten wordt de commissaris belast met de beslissing van administratieve geschillen. Te denken valt aan artikel 11, lid 5 van de Inkwartieringswet.]

Noot
7

[Toelichting: Artikel 168 van de Provinciewet draagt Provinciale Staten op een verordening vast te stellen voor de behandeling door Gedeputeerde Staten van administratieve geschillen, aan hun beslissing onderworpen. Artikel 180 van de Provinciewet verklaart de artikelen 168 tot en met 170 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing op de behandeling door de Commissaris van administratieve geschillen, aan zijn beslissing onderworpen. In een aantal bijzondere wetten wordt de commissaris belast met de beslissing van administratieve geschillen. Te denken valt aan artikel 11, lid 5 van de Inkwartieringswet.]