Regeling vervallen per 01-01-2024

Besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel houdende vaststelling van de Beleidsregel nadeelcompensatie Ontwikkelopgave Natura 2000 Overijssel 2017

Geldend van 14-11-2017 t/m 31-12-2023

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel houdende vaststelling van de Beleidsregel nadeelcompensatie Ontwikkelopgave Natura 2000 Overijssel 2017

Gedeputeerde Staten van Overijssel,

maken bekend dat zij in hun vergadering van 31 oktober 2017 (kenmerk: 2017/0360045) hebben besloten de beleidsregel Nadeelcompensatie Ontwikkelopgave Natura 2000 Overijssel 2017 vast te stellen.

Gelet op artikel 158 Provinciewet, artikel 6.3 Wet natuurbescherming, artikel 7.14 Waterwet en artikel 1:3 lid 4 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

overwegende dat:

  • -

    het college diverse besluiten neemt of zal nemen of handelingen verricht in het kader van Ontwikkelopgave waardoor schade kan optreden;

  • -

    het wenselijk is om beleid vast te stellen met betrekking tot de wijze waarop het college omgaat met de aan hem toekomende bevoegdheid om te besluiten op aanvragen tot het toekennen van nadeelcompensatie voor de ontstane schade;

Besluiten Gedeputeerde Staten van Overijssel

vast te stellen de navolgende:

Beleidsregel nadeelcompensatie Ontwikkelopgave Natura 2000 Overijssel 2017

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

college: het college van gedeputeerde staten;

de commissie: het adviesorgaan bedoeld in artikel 12, eerste lid;

ingrijpen op eigendomsrecht: een situatie waarbij door opleggen gedoogplicht het perceel voor de eigenaar gedeeltelijk niet meer bruikbaar is voor de activiteit.

onroerende zaak: onroerend goed dat in eigendom toebehoort aan aanvrager, dat nadeel ondervindt van de Ontwikkelopgave en dat ruimtelijk een eenheid vormt en fysiek of anderszins herkenbaar afgebakend is;

ontwikkelopgave Natura 2000: de opgave waarin de te nemen maatregelen zijn opgenomen om natuurwaarden in de provincie Overijssel te herstellen, te behouden en te versterken en voldoende economische ontwikkelingsruimte te creëren;

peildatum: datum van in werkingtreding van het schadeveroorzakende besluit;

verzoek: een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 9, dan wel artikel 17;

verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 9 dan wel artikel 17.

Artikel 2. Het recht op schadevergoeding

  • 1. Indien de provincie Overijssel of één van haar bestuursorganen in de rechtmatige uitoefening van haar publiekrechtelijke taak in het kader van de Ontwikkelopgave Natura 2000 schade veroorzaakt die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het college de benadeelde op verzoek een vergoeding toe.

  • 2. Het college kan een vergoeding toekennen in een andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 3. Drempel normaal maatschappelijke risico

  • 1. Voor schade die niet ingrijpt op het eigendomsrecht van de aanvrager wordt alleen de schade vergoed die uitgaat boven het normaal maatschappelijke risico van de aanvrager.

  • 2. Tot het normaal maatschappelijke risico als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste gerekend:

    • a.

      de vermogensschade in de vorm van een vermindering van de waarde van een onroerende zaak, die niet uitstijgt boven 2% van de waarde van de onroerende zaak direct voorafgaand aan de peildatum.

    • b.

      de inkomensschade, indien en voor zover het opbrengend vermogen van dat gedeelte van de onroerende zaak (ten opzichte van het totaal van de onroerende zaak) waar het effect van de maatregel zich fysiek voordoet, met 10% of minder afneemt ten opzichte van het opbrengend vermogen direct voorafgaand aan de peildatum.

Artikel 4. Geen drempel normaal maatschappelijke risico bij ingrijpen eigendomsrecht

Voor schade die is ontstaan als gevolg van het opleggen van een gedoogplicht waarbij de maatregel ingrijpt op het eigendomsrecht van de aanvrager, geldt geen drempel voor normaal maatschappelijke risico. Deze schade wordt volledig vergoed.

Artikel 5. Verrekening van voordeel

  • 1. Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2,eerste lid voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking worden genomen.

  • 2. Als voordeel in de zin van lid 1 wordt niet beschouwd de toename van het opbrengend vermogen dat gedeelte van de onroerende zaak (ten opzichte van het totaal van de onroerende zaak) waar het effect van de maatregel zich fysiek voordoet, indien en voor zover dit met slechts 10% of minder toeneemt ten opzichte van het opbrengend vermogen van dat deel direct voorafgaand aan de peildatum.

Artikel 6. Geen recht op vergoeding van schade

Schade blijft in elk geval voor rekening van de aanvrager voor zover:

  • a.

    de schade anderszins is verzekerd;

  • b.

    hij het risico van het ontstaan van de schade actief dan wel passief heeft aanvaard;

  • c.

    hij de schade had kunnen beperken door binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade hadden kunnen leiden. De redelijke kosten van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade behoren tot de te vergoeden schade;

  • d.

    de schade anderszins het gevolg is van een omstandigheid die aan de aanvrager kan worden toegerekend.

Artikel 7. Kosten van deskundigenbijstand

Het college kan op verzoek besluiten om de kosten te vergoeden voor deskundigenbijstand die worden gemaakt bij de indiening en de behandeling van het verzoek, als de kosten daarvan redelijk zijn te achten.

Artikel 8. Vergoeding van wettelijke rente

Een vergoeding van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. Het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat wordt gesteld op de datum van ontvangst van het verzoek door het college.

Hoofdstuk 2. Procedurebepalingen

Artikel 9. Termijn voor indiening verzoek

  • 1. Het verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij het college ingediend.

  • 2. Het college kan een verzoek afwijzen indien vijf jaren zijn verlopen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de omstandigheid dat deze schade is veroorzaakt door een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt.

  • 3. Heeft verzoeker, vóórdat de termijn is verstreken na verloop waarvan het college het verzoek kan afwijzen, een schriftelijke mededeling aan het college gedaan waarin verzoeker ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 2 in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het tweede lid te lopen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop deze schriftelijke mededeling is gedaan.

Artikel 10. Het verzoek om schadevergoeding

  • 1. Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van het besluit of het handelen dat de gestelde schade naar het oordeel van verzoeker heeft veroorzaakt;

    • d.

      een vermelding van de reden of redenen waarom het college gehouden zou zijn de schade te vergoeden die het gevolg is van het onder c bedoelde handelen;

    • e.

      zo redelijkerwijs mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • f.

      zo redelijkerwijs mogelijk een specificatie van het bedrag van de schade;

    • g.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van verzoeker dient te worden vergoed en, zo een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag, dat naar het oordeel van verzoeker vergoed dient te worden.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van het verzoek binnen twee weken na de ontvangst ervan, en stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 3. Indien naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien verzoeker overigens verzuimt de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stelt hij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door het college te stellen termijn.

Artikel 11. Vereenvoudigde behandeling van het verzoek

  • 1. Het college neemt het verzoek niet in behandeling indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 is ingediend en van de geboden gelegenheid om het verzoek aan te vullen niet tijdig, of onvoldoende is gebruik gemaakt.

  • 2. Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief medegedeeld binnen vier weken nadat het verzoek is ontvangen, dan wel binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de verzoeker het verzoek kon aanvullen.

  • 3. Het college wijst het verzoek zonder nader onderzoek af indien er naar zijn oordeel kennelijk geen recht op nadeelcompensatie is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond wanneer het naar het oordeel van het college steunt op de onrechtmatige uitoefening door of namens het college van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak en wanneer toepassing wordt gegeven aan het tweede lid.

  • 4. Een besluit om het verzoek wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen wordt aan de verzoeker bij aangetekende brief medegedeeld binnen vier weken na ontvangst van het verzoek, dan wel binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de verzoeker het verzoek kon aanvullen.

  • 5. Het college kan de in het vorige lid genoemde termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 12. De adviescommissie

  • 1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11, eerste en derde lid, stelt het college een commissie in.

  • 2. De commissie heeft tot taak het college van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 3. De commissie bestaat uit één onafhankelijke deskundige, die door het college wordt benoemd.

  • 4. In afwijking van het derde lid benoemt het college drie deskundigen als het een omvangrijk of gecompliceerd verzoek betreft. Indien de commissie uit drie leden bestaat, wijst het college de voorzitter aan.

  • 5. De commissie wordt ingesteld uiterlijk zes weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel zes weken nadat het verzoek is aangevuld.

  • 6. Het college stelt de verzoeker in kennis van zijn voornemen om een commissie in te stellen. De kennisgeving bevat de namen van de deskundigen, hun beroep en de plaats waar zij hun werkzaamheden plegen te verrichten. De belanghebbende kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen samenstelling.

Artikel 13. Het door de commissie te verrichten onderzoek

  • 1. De commissie dient het college van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Zij stelt daartoe, voorzover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade een gevolg is van de in het verzoek aangeduide schadeoorzaak, indien en voorzover deze als een rechtmatige uitoefening door of namens het college van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak als bedoeld in artikel 2, eerste lid kan worden aangemerkt;

    • b.

      de omvang van de schade als bedoeld onder a;

    • c.

      de vraag of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2. De commissie brengt rapport uit over haar bevindingen. Zij adviseert het college over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien het college een daartoe strekkende verzoek heeft gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 14. Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1. Het college stelt de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak.

  • 2. De verzoeker verschaft de commissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3. De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen, of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na instemming van het college.

  • 4. De commissie kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

Artikel 15. Procedure adviescommissie

  • 1. De commissie stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 2. De commissie stelt verzoeker en het college in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde.

  • 3. Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 4. Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan verzoeker en het college toegezonden.

  • 5. Alvorens de commissie haar definitieve advies opstelt, maakt zij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zestien weken nadat de commissie is ingesteld, aan verzoeker en aan het college toegezonden. De commissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 6. Verzoeker en het college maken eventuele bedenkingen tegen het conceptadvies, uiterlijk acht weken na de datum van verzending daarvan, schriftelijk aan de commissie kenbaar.

  • 7. De commissie stelt haar advies vast binnen zes weken na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijn. Zij zendt het advies terstond toe aan de verzoeker en aan het college.

Artikel 16. De beslissing op het verzoek om schadevergoeding

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies van de commissie op het verzoek om schadevergoeding en maakt dit besluit binnen deze termijn bekend aan verzoeker. Het college zendt een kopie van zijn besluit aan de commissie.

  • 2. Het college kan de beslissing bedoeld in het eerste lid, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 17. Geen advies bij verzoeken tot € 1.000

  • 1. Indien een verzoek is ingediend tot vergoeding van schade ter hoogte van maximaal € 2.500,- zal in afwijking van de artikelen 11 tot en met 15 geen advies worden gevraagd van een commissie

  • 2. Indien het een verzoek betreft als bedoeld in het eerste lid, beslist het college binnen 3 maanden na ontvangst van het verzoek. Deze termijn kan eenmaal met 1 maand worden verlengd.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 18. Voorschot

  • 1. Het college kent de verzoeker die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2 en wiens belang naar het oordeel van het college vordert dat aan hem een voorschot op deze vergoeding wordt toegekend, op diens schriftelijk verzoek een voorschot toe. Het college beslist op het verzoek, gehoord de commissie.

  • 2. Indien het college beslist tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen aanspraak als bedoeld in artikel 2 erkend.

  • 3. Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het college kan daarvoor zekerheidstelling, bij voorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

Artikel 19. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling Nadeelcompensatie Ontwikkelopgave Natura 2000 Overijssel 2017

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de dag na de publicatie in het Provinciaal Blad, en is van toepassing op verzoeken die vanaf die datum zijn ingediend.